De ambities van de overheid wat betreft waterstof zijn groot. Het Nationale Waterstof Programma laat zien dat de overheid vol voor waterstof als energiesysteem van de toekomst wil gaan. Maar, hoe staat onze waterstofsamenleving en -economie er eigenlijk voor? In de zomerserie ‘Nederland, waterstofland’ bespraken we met technici en wetenschappers de stand van zaken aan de hand van thema’s uit het Nationale Waterstof Programma. In dit afsluitende stuk: vier redenen waarom we wel moeten overstappen. En één waarom dat misschien toch geen goed idee is.
1. Geen alternatief
De eerste reden om voor te zijn: Alle wetenschappers en technici lijken het er over eens te zijn. Voor de zware industrie is er geen alternatief voor groene waterstof. Biomassa of brandstof waarbij de CO2-uitstoot wordt opgeslagen, komen het dichtst in de buurt, maar ook die opties zijn volgens Kornelis Blok, hoogleraar Energy Systems Analysis aan de TU Delft, omstreden. Dat geldt minder voor groene waterstof.
De Nederlandse industrie stoot jaarlijks 55,1 megaton CO2 uit. In 2030 moet de industrie bovenop bestaand beleid nog eens 14,3 megaton CO2 reduceren om aan de afspraken uit het Klimaatakkoord te voldoen, zo schreef Aafke Eppinga in haar eerste artikel van deze zomerserie. Volgens Ad van Wijk, professor Toekomstige Energiesystemen aan de TU Delft en duurzame energieondernemer, wil de industrie meebetalen en -werken aan fabrieken die draaien op groene waterstof. “Maar de industrie vraagt het Rijk om over de brug te komen: een investering van 2.5 miljard euro in de komende vijf jaar.”
Ook Michelle Prins, programmaleider duurzame industrie bij Natuur & Milieu, ziet groene waterstof vooral als oplossing voor de verduurzaming van de industrie. “Want daar is de CO2-uitstoot het grootst en zijn er geen alternatieven.” Prins ziet steeds vaker dat waterstof als oplossing voor alle duurzaamheidsvraagstukken wordt aangedragen. “Zo zien wij dat niet.”
2. Een van de oplossingen binnen andere sectoren
De meningen over groene waterstof als oplossing in andere sectoren dan de zware industrieën, verschillen. Duidelijk is wel dat áls het een oplossing biedt voor bijvoorbeeld transport, scheepvaart, agrarische sector of zelfs de verwarming van huizen, er nú stappen moeten worden gezet. Anders dreigt Nederland achter te gaan lopen, zo stellen onder anderen Adwin Martens, directeur van WaterstofNet en Marjon Castelijns, manager business development bij Future Proof Shippings (FPS).
3. Droompositie
Een derde reden om waterstof te omarmen is dat Nederland zich in Europa op elk mogelijk podium profileert als voorloper. Nederland beschikt dan ook over een droompositie: expertise in gaswinning, de haven van Rotterdam, de mogelijkheid tot wind op zee. Martens: “Veel voordelen, maar qua realisatie vind ik het – in ieder geval op het gebied van mobiliteit en transport – nog erg beperkt.”
Volgens Martens biedt groene waterstof een oplossing voor auto’s die intensief worden gebruikt: taxi’s of deelauto’s. Voor personenauto’s verwacht Martens een 70-30 verdeling qua elektrisch en waterstof, maar bij vrachtwagens rekent hij op het tegenovergestelde. “Vrachtwagens leggen grote afstanden af en moeten dus veel en snel kunnen tanken. Dan is waterstof echt een uitkomst.”
Nederland is een scheepvaartland, aldus Castelijns. Zij waarschuwt dat Nederland in actie moet komen om die sleutelpositie te houden. “We hebben de kans om voorop te lopen als het op waterstof aankomt, maar de bedrijven lopen sneller dan de overheid.” De sector staat in de startblokken, maar er zit een gapend gat tussen de drive van de sector en de tegemoetkoming van visie, beleid en steun van de overheid. Castelijns hoopt dat het NWP het gat kan dichten, zodat bedrijven niet afgeremd worden, maar juist een duwtje in de rug krijgen.
Ook voor de agrarische sector biedt groene waterstof een uitkomst. Jacob-Jan Dogterom, mede-eigenaar van een akkerbouw- en bloembollenbedrijf kan met waterstof alle processen in zijn bedrijf verduurzamen. “Het kan brandstof voor mijn wagenpark zijn, warmte voor het drogen van mijn bloembollen en de aansturing van mijn machinale processen.” Dogterom wordt door de gemeentelijke overheid echter eerder tegengewerkt dan geholpen.
Eneco is als grote aardgasleverancier voorstander om waterstof als alternatief voor aardgas in die oude of monumentale woningen aan te bieden. “Vaak wordt gezegd dat je groene waterstof eerst moet gebruiken als grondstof voor de industrie, landbouw, scheepvaart en luchtvaart”, aldus Silvan de Boer, Business developer New Energy Development bij Eneco. “Wij kijken daar anders tegenaan. Je hebt in veel bestaande wijken geen andere keus om te verduurzamen.”
4. Alle bronnen zijn nodig
“Als je het hebt over klimaatneutraliteit in 2050 dan zijn wij van mening dat je er niet aan ontkomt om in de gebouwde omgeving ook iets met waterstof te doen”, stelt Arnoud van der Zee, programmamanager Energietransitie bij The Green Village. “Het zal niet het allerbelangrijkste zijn, maar dat we er iets mee gaan doen is overduidelijk.” Volgens Van der Zee zullen alle bronnen van duurzame energie nodig zijn om klimaatneutraal te worden. Dat is dus de vierde reden om waterstof te omarmen. “En dan nog hebben we niet genoeg energie en zullen we moeten importeren uit bijvoorbeeld Afrika of Spanje.”
Nederland hoeft niet de voorloper te zijn in het produceren van groene waterstof. Ad van Wijk stelt dat het vooral in “ons oude denken” zit, dat we de energievoorziening het liefst zoveel mogelijk zelf willen regelen. “Met als gevolg dat we te duur gaan produceren, terwijl we niet genoeg ruimte hebben om aan de vraag te voldoen.”
En waarom géén gebruik maken van groene waterstof?
Groene waterstof is nu nog duur. Dat komt in alle gesprekken met wetenschappers en experts terug. Er is een investering nodig. Komt die er niet, dan lijkt Nederland de boot voor groene waterstof te missen. Wat volgt is een kip-ei-verhaal. Omdat het duur is, is er geen vraag en omdat er geen vraag is, volgen er geen investeringen. Als we het te duur blijven vinden, is dat dan de reden om te zeggen: we gaan hier niet in investeren?
Daarnaast is groene waterstof vooral inefficiënt, zo zegt onder anderen Ronnie Belmans, hoogleraar elektrische energie aan de KU Leuven een adviseur van de Raad van Bestuur van EnergyVille. “Het is zeer inefficiënt om het te gebruiken voor personenvervoer of vrachtvervoer. Dat gaat veel beter met batterijen. Ook is het voor de verwarming van huizen en gebouwen inefficiënt vergeleken met warmtepompen.”
Conclusie: gas geven
Als Nederland voor waterstof wil gaan, dan moet het keuzes maken. Eerst de keuze dat het de moeite waard is om ervoor te gaan. Met het NWP lijkt die keuze gemaakt te zijn, maar het vraagt ook om investeringen en een overheid die aan die verandering meewerkt. Niet tegen. De overheid moet niet bij de plannen blijven, maar laten zien door de regels aan te passen en de weg naar een klimaatneutrale samenleving met een grote rol voor groene waterstof vrij maken. Die keuzes moeten niet te lang op zich laten wachten. Er moet nu gas gegeven worden, want anders raakt Nederland achterop.
Meer lezen over waterstof? Lees hier de complete serie.