KMWE BIC
Author profile picture

Verschillende industrieën kwamen vorig jaar flink in de problemen toen het coronavirus uitbrak. Vooral sectoren die voor de productie afhankelijk zijn van onderdeleoen van andere bedrijven. De auto-industrie bijvoorbeeld, waar grote fabrikanten auto’s in elkaar zetten met onderdelen afkomstig van wereldwijde toeleveranciers. Als een van de producenten in de keten niet kan leveren, heeft dat een kettingreactie tot gevolg. Dat gebeurde tijdens de eerste coronagolf. Door sluitingen van fabrieken en lockdownmaatregelen liep de Europese auto-industrie vorig jaar tijdens de eerste coronagolf een productie van 1,5 miljoen auto’s mis.

Ook in de hightech maakindustrie zijn producenten sterk afhankelijk van hun leveranciers. Als er ergens een kink in de kabel zit, kan het hele productieproces vastlopen. Om dit te voorkomen en productieketens weerbaarder te maken, moeten deze ketens transparanter worden.

Hieraan werkt Matthijs Punter namens onderzoeksinstelling TNO binnen het Europese project Market 4.0. TNO werkt hierin samen met onder andere KMWE, leverancier voor de high tech machinebouw en Brainport Industries. Voor de software werkt het Limburgse Batchforce mee. Punter legt uit wat die transparantie inhoudt. En geeft antwoord op de vraag hoe maakbedrijven hiervan profiteren. “Binnen de muren van een fabriek houdt een fabrikant overzicht. Hij weet precies wanneer een bepaald onderdeel naar een volgend productiestation moet. Als het ergens misgaat, door een storing bijvoorbeeld, ziet hij dat en kan hier snel zijn planning op aanpassen.”

Het geheim? Delen van informatie

Het overzicht dat er binnen de muren wel is, ontbreekt in de keten nog wel eens. Zo komen onderdelen soms zonder waarschuwing te laat binnen bij een fabriek of moeten fabrikanten af en toe achter orders aan bellen. “Dit gooit heel het productieproces in de war, zeker in de maakindustrie waar onderdelen erg specifiek zijn. Je kunt niet zomaar ergens anders iets vandaan halen. Maar weet een grote producent als ASML vooraf dat een van hun leveranciers een onderdeel niet of niet op tijd kan leveren, kunnen ze daar op inspelen.”

Het geheim zit, volgens Punter, in het delen van informatie. Nu gebruiken maakbedrijven veel verschillende softwaresystemen om planningen, orders en andere praktische zaken rond het productieproces in de gaten te houden. Dit zorgt voor een probleem: al deze verschillende sofwareplatformen maken het delen van gegevens lastig, systemen ‘praten’ niet met elkaar. Net zoals je geen berichten van Facebook naar Twitter kunt sturen.

Dit lost het Smart Connected Supplier Network (SCSN) op. Deze standaard voor het delen van data zorgt ervoor dat bedrijven toch informatie met elkaar kunnen uitwisselen. Zonder dat het uitmaakt welke serviceprovider of welk softwaresysteem ze gebruiken. Te vergelijken met hoe je ook kunt bellen naar iemand met een andere netwerkprovider of ander type telefoon. Het voormalige fieldlab op de Brainport Industries Campus is inmiddels uitgegroeid tot een stichting. Het doel is om niet alleen in Nederland voet aan de grond te krijgen, maar ook in Europa. Binnen Market 4.0 wordt gewerkt aan verdere uitbreiding van deze standaard. Market 4.0 is een samenwerking tussen 18 Europese partners waarin drie vergelijkbare casussen worden uitgewerkt. Naast het Nederlandse onderdeel voor de high tech maakindustrie, wordt er in Frankrijk gewerkt om hetzelfde inzicht te krijgen in de leverketen bij plastic composieten. En in Spanje rondom het aanschaffen van metaalverwerkende machines.

Laagdrempelig informatie delen

Punter: “De maakindustrie is breder dan alleen Nederland, we willen hiermee een standaard voor heel Europa neerleggen. En tegelijkertijd uitbreiden met extra functionaliteiten. Hiermee kunnen maakbedrijven informatie niet alleen makkelijker door de keten versturen, maar krijgen ze ook weer meer controle over hun data. Hiermee kunnen ze extra functionaliteiten ontwikkelen, zoals digital twins, simulaties of sneller samenwerkingen opzetten met andere bedrijven.”

Maar voor deze extra functionaliteiten worden ontwikkeld, is het volgens Punter belangrijk dat ‘de keten eerst wordt gesloten’. “Sommige kleine leveranciers onder in de keten, gebruiken geen software of IT-systeem om planningen en orders bij te houden. Dit zorgt voor een soort blinde vlek in de keten omdat hier informatie ontbreekt. Maakbedrijven boven deze kleine partijen hebben geen inzicht in de status van hun orders. Rubix, ook betrokken in dit project, loopt hier in Duitsland tegenaan met zo’n 1400 partijen in totaal.”

“In Nederland hebben we nu een app ontwikkeld waarmee deze bedrijven laagdrempelig informatie over hun productie kunnen doorgeven. Door ook deze kleine partijen aan te sluiten, sluiten we de keten en wordt deze transparanter. Om maakbedrijven en serviceproviders aan te sluiten met het Market 4.0-project is de afgelopen twee jaar al meer dan 2,3 miljoen euro uitgetrokken. De eerste resultaten van deze projecten verwachten we binnenkort.”

Dit stuk kwam tot stand met de medewerking van Mike de Roode (TNO).