(C) Pixabay
Author profile picture

Overheden en bedrijven maken steeds vaker gebruik van cloudtechnologie. Dat biedt veel voordelen. Je kunt overal bij je bestanden. Je mail bijvoorbeeld. En bedrijven hoeven geen dure software- of hardware pakketten aan te schaffen. Applicaties, computerkracht en software kunnen ze via de cloud ‘on demand’ afnemen. Noodzakelijk voor de ontwikkeling van AI-applicaties bijvoorbeeld en bijna net zo simpel als het uitzoeken van een film op Netflix.

Handig zou je zeggen, maar Europa is hiervoor sterk afhankelijk van Amerikaanse partijen. De vijf grootste bedrijven Amazon Web Services (AWS), Microsoft Azure, Google Cloud, Oracle en IBM, hebben een groot deel van de markt in handen. Naast deze Amerikaanse bedrijven volgt nog een aantal Chinese partijen als Alibaba. Een Europees alternatief ontbreekt. Volgens onderzoek van denktank Ceps wordt ruim 90 procent van de Westerse data in Amerikaanse datacenters opgeslagen.

Invloed techreuzen beperken

Via wetgeving probeert Europa de invloed van techreuzen uit de VS en China te beperken. Er zijn flinke boetes bij machtsmisbruik en als ze het echt te bont maken, wordt gedreigd met opsplitsing. Ook de GDPR moet ervoor zorgen dat data niet zonder geldige reden of toestemming gebruikt kunnen worden door bedrijven of andere instellingen. Tegelijkertijd neemt het belang van data steeds verder toe. Er valt flink aan te verdienen en het is ontzettend nuttig bij de ontwikkeling van AI. Maar de bescherming van Europese data binnen al deze Amerikaanse of Chinese bedrijven laat te wensen over.

Of je deze cloud nu gebruikt als persoon of bedrijf, je hebt nooit de volledige controle over opslag en verwerking van data. En je kunt niet altijd instellen wie wel of geen inzicht of toegang tot deze data mag hebben. Hierdoor kunnen overheden of bedrijven te afhankelijk worden van deze partijen. Een storing kan er al voor zorgen dat bepaalde diensten niet meer werken. Dat moet anders, was het idee van Duitsland en Frankrijk vorig jaar. Zij lanceerden in juli een alternatief voor al dit niet-Europese cloudgeweld, Gaia-X genaamd.

Gaia-X is inmiddels veel meer dan een Duits-Franse samenwerking alleen. Het is een stichting waar bijna 200 instellingen, bedrijven en andere partijen uit heel Europa zich bij hebben aangesloten. Het doel van het project: datasoevereiniteit, dataportabiliteit en meer kansen voor Europese partijen om zaken te doen met Europese cloudproviders.

Storing in stofzuigerrobot

“Wat we vaak niet beseffen is dat deze techreuzen al zo in ons dagelijks leven verweven zitten dat we nauwelijks zonder ze kunnen,” uit Jesse Robbers zijn zorgen. Hij is namens TNO betrokken bij dit project. Als voorbeeld noemt hij een storing in de cloud van Amazon, waardoor zijn stofzuigerrobot niet meer werkte. Een ander voorbeeld. “Mijn kinderen werken op school met Chromebooks. Google weet meer van hun schoolprestaties dan ik ooit zal weten. Het roept allerlei vragen op. Zijn de filmpjes die gebruikers van Tiktok maken van henzelf, of zijn deze van China omdat ze toevallig in Chinese datacenters staan?”

Volgens Robbers zijn de cloudpartijen die een groot deel van de markt bezitten ‘steeds meer in elkaar geschoven’. Hij bedoelt hiermee dat partijen die eerst vooral datacenters aanboden, zich ook zijn gaan bezighouden met alle mogelijkheden die al deze data in hun datacenters bieden. Met Google als sprekend voorbeeld. “Dat leidt in Europa terecht tot discussies en vragen van de industrie. Van wie zijn de data als deze ergens in de VS op een datacenter staan? Moet ik in zee gaan met een Amerikaanse partij waarbij het gemak misschien groter is omdat alles geïntegreerd werkt? Of moet ik kiezen voor een Europese partij, waar data niet uit de EU verdwijnen? Misschien heb je minder functionaliteiten, maar je weet in ieder geval zeker dat je data in Europa blijven.”

Baas over eigen data

Gaia-X moet er in de eerste plaats voor zorgen dat bedrijven en overheden weer de baas worden over hun eigen data. Volgens Robbers moeten ze zelf kunnen bepalen waar hun gegevens worden opgeslagen. “Nederlandse ziekenhuizen maken gebruik van datacenters in Nederland. Ze willen niet dat de Amerikaanse partijen waar ze vaak mee werken een back-up maken in de VS. Dat gaat in tegen de data-soevereiniteit.”

Ook moet dit project ervoor zorgen dat gegevens makkelijker te delen zijn met andere partijen en dat deze niet uitsluitend aan één platform verbonden blijven. Robbers: “Nu zie je vaak dat als je eenmaal gekoppeld bent aan een grote partij, het lastig is om data te delen met een bedrijf dat gebruik maakt van een andere cloudprovider. Met Gaia-X ontwikkelen we hier standaarden voor en we werken aan certificering die dit soort deling verbetert. Met die certificering kun je andere partijen toegang geven. Dit maakt het ook voor kleinere Europese cloudpartijen gemakkelijker om mee te doen.”

Volgens Peter van Harten, die namens Smart Industry ook betrokken is bij dit project gebeurt er in Nederland al veel op het gebied van datadeling. “Kijk naar het Smart Connected Supplier Netwerk dat in een fieldlab op de Brainport Industries Campus wordt doorontwikkeld. Dit is een van de voorbeelden die we hebben kunnen meegeven aan Duitsland. Zij waren hier erg over te spreken. Zo hebben we als Nederland ook een beetje bij kunnen dragen aan de vorming van Gaia-X.”

Lees hier meer over het Smart Connected Supplier Network

IJzersterke Amerikanen

Maar waar er voor het delen van data op een veilige manier allerlei afspraken zijn gemaakt en standaarden worden ontwikkeld, is het voor – vaak kleine – Europese cloudaanbieders lastig concurreren op een ijzersterke Amerikaanse markt. Het doel van Gaia-X is dan ook niet om een compleet nieuwe Europese infrastructuur op te tuigen. Maar grote spelers mogen wel aansluiten. Robbers: “Ze mogen kennis inbrengen en aansluiten, maar ze mogen niet meebeslissen welke kant het opgaat. Hiermee willen we voorkomen dat gevoelige Europese gegevens buiten Europa terecht komen.”

Dit alles moet ervoor zorgen dat Europa baas over eigen data blijft. Van Harten: “Om met de woorden van Peter Altmaier (Duitse minister voor Economie en Energie) te spreken: ‘We moeten voorkomen dat auto’s straks rijden met een Chinese accu en worden aangestuurd door Amerikaanse software.’ Europa moet hier tegenwicht aan bieden.”