Het was 2011, Brainport was net uitgeroepen tot slimste regio van de wereld. Een titel met status, maar ook een die maar één keer behaald kan worden. En dus bogen de hotshots van de regio zich over de vraag hoe dat succes een zichtbaar vervolg kon krijgen. De brainstorm leidde na enige sessies tot de vervolmaking van een plan dat al wat langer sudderde: een jaarlijks techniekfeest, al snel gebrandmerkt als Dutch Technology Week. Het idee kwam echt “in the spur of the moment”, herinnert Frits van Hout zich. Onduidelijk blijft of het nou van burgemeester Rob van Gijzel kwam, of toch van Rob Fastenau, die in die tijd net FEI verruilde voor een plek aan de TU Delft en dat vertrek liet vergezellen van een pakketje tips voor de regio. Misschien was het wel van Frits van Hout zelf, de man dit jaar voor de tiende keer het boegbeeld is van de Dutch Technology Week.
Nog waarschijnlijker is dat het een gezamenlijke actie was; niet alleen van deze drie mannen, maar van een complete regio. Want zo gaan die dingen hier, zegt Van Hout, die onlangs afscheid nam als directeur van ASML. “De een heeft een vraag, een ander het antwoord en de volgende keer is het andersom. We zijn hier in deze omgeving zo gewend om elkaar te helpen, dat we het vanzelfsprekend zijn gaan vinden. Maar het zou goed zijn ons wat vaker te realiseren hoe belangrijk en bijzonder die verworvenheid is. Dat zie je alleen hier.”
Bedenkers en makers
Na het besluit kwamen wel de vragen, herinnert Van Hout zich. “Wat we zeker wisten is dat dit intitiatief zou moeten helpen om techniek toegankelijk te maken. Niet alleen voor de experts, maar voor iedereen. Maar hoe doe je dat? Wie doet er mee? En wie gaat het betalen? Om dat soort vragen een beetje in goede banen te leiden vroegen ze mij om voorzitter te worden van de klankbordgroep.” Lachend: “‘Het kost je nauwelijks tijd’, zeiden ze er nog bij. Nou, tien jaar later weet ik wel beter, maar dat is positief hoor!”
In hun voorbereidingen constateerden de klankbordleden dat de jeugd wel interesse had in techniek, maar dan vooral als gebruiker ervan. “Om er daadwerkelijk aan mee te bouwen was een ander verhaal. En omdat je ook toen al een tekort zag aankomen in zowel de bedenkers als de makers van de technologie van de toekomst, wisten we wat ons te doen stond.” Het is een frustratie die Frits van Hout toen had, maar nu nog steeds niet helemaal kwijt is: er is veel te weinig waardering voor mensen die met hun handen werken. “Maar het is heel simpel: Als je het niet kunt maken, dan heeft bedenken ook weinig zin. Gelukkig zien we dat respect voor deze sector wel toenemen. Het besef dat techniek heel veel bijdraagt aan het verbeteren van de wereld begint meer en meer duidelijk te worden. Om maar een recent voorbeeld te noemen: zonder de gigantische rekencapaciteit van hedendaagse computers was het ons nooit gelukt om zo snel de eerste Coronavaccins in productie te krijgen.”
De Dutch Technology Week is vanaf het begin gericht geweest op zowel de denkers als de makers. “Maar eerlijk gezegd is het voor die laatste groep misschien nog wel het belangrijkst. Want voor de bedenkers is de markt zo groot als de wereld, maar aan de makerskant is de mobiliteit traditioneel wat minder groot: die komen toch meestal uit de directe omgeving. Dat betekent dat de capaciteit van de regionale opleidingen omhoog moet, maar ook dat jonge kinderen warm gemaakt moeten worden voor dit mooie vakgebied.”
Nobelprijswinnaars
En precies dat is wat de Dutch Technology Week de afgelopen tien jaar heeft gedaan. Voor Frits van Hout is het, terugkijkend, een aaneenschakeling van hoogtepunten. Vanaf de eerste editie, met twee Nobelprijswinnaars in het programma die vooral de boodschap meegaven om altijd door te zetten om je doelen te bereiken, zelfs als niemand in je omgeving in het succes gelooft. “Dat is precies het advies dat ik al die kinderen die een beetje gevoel voor techniek hebben zo graag wil meegeven. En koppel daarbij de theorie altijd aan de praktijk. Theoretici zijn supergoed in het bedenken van modellen, dat weet ik als natuurkundige maar al te goed. Het is dan aan ons om die tientallen mogelijke modellen in de praktijk te gaan testen – en daarna weer tientallen nieuwe modellen.”
Na de Nobelprijswinnaars zijn er door de jaren heen nog veel andere boegbeelden van de technologie voorbij gekomen. Van Hout herinnert zich enerverende sessies met mensen als André Kuipers, die van zijn jonge publiek de vraag kreeg hoe je eigenlijk moet plassen in de ruimte – en daar uitvoerig antwoord op gaf. Maar minstens zo belangrijk zijn de succesnummers: de terugkerende programmaonderdelen als Quiz Night XL, Night of the Nerds en de High tech Ontdekkingsroute. En in alles zijn het de kinderen die Van Houts hart weten te stelen. “Zoals bij die proefopstelling waarbij aangetoond moest worden hoe een telefoon ‘weet’ dat deze een liggend of staand beeld moet laten zien. Loopt zo’n zevenjarig meisje aan het eind evan die sessie terug naar haar vader en zegt: ‘zal ik jou eens precies uitleggen hoe dat werkt?’ Die verwondering voor techniek, die is goud waard.”
Gaandeweg heeft Frits van Hout zijn DTW ook serieuzer zien worden. Het is niet meer alleen techniekmarketing in de vorm van een feestje. Er worden stages geregeld, sollicitatiegesprekken gevoerd, internationale gasten komen langs en er worden belangrijke onderwerpen geagendeerd, zoals de vervloekte numerus fixus voor een aantal technische opleidingen. Ook dit jaar staat er een programma, deels fysiek en deels online, waar Van Hout trots op is. Met veel vertrouwde nummers, maar ook vernieuwing in de vorm van een reeks DTW Talks, een ‘kettingreactie’ waaraan 14.000 leerlingen van basisscholen meedoen en diverse nieuwe programma-onderdelen. “Corona blijft natuurlijk een belemmering, maar het biedt ons ook nieuwe kansen.”
Eens per jaar
Inmiddels is de Dutch Technology Week niet meer weg te denken. Maar dat betekent niet dat het concept voor de komende jaren al vast staat. “We staan bijvoorbeeld voor de keuze om te blijven focussen op die ene week per jaar waarin alles bij elkaar komt, of misschien de activiteiten iets meer te gaan spreiden over het hele jaar. Beide opties hebben voor- en nadelen.” Om die keuze beter te kunnen maken wordt momenteel met financiële steun van het Regiofonds een onderzoek uitgevoerd naar de meest kansrijke optie. Daarbij wordt ook gekeken naar de vraag of het een op Eindhoven geconcentreerd event moet blijven, of dat er wellicht een nationale of internationale versie kan ontstaan.
Want dat ‘Dutch Technology’ internationaal tot de verbeelding spreekt, daar is Van Hout wel van overtuigd. “Misschien is het niet zo’n begrip als ‘Dutch Design’, maar er is wel degelijk een Nederlandse stempel op technologie-ontwikkeling te zien. En de hele wereld is daar benieuwd naar.”
Wat dat onderzoek ook duidelijk moet maken is of er, zoals ook bij de Dutch Design Week het geval is, een structurele organisatie achter het event moet staan. Nu is het een projectorganisatie die naarmate de DTW dichterbij komt actiever wordt, maar niet continu actief is. “Hoe dan ook, we hebben daar wel een bepaalde schaal voor nodig, ook financieel. En misschien betekent zo’n strategie wel per definitie dat je het wat minder op Brainport Eindhoven zou moeten focussen. Uiteindelijk horen we op het wereldtoneel, maar dat lukt alleen stap voor stap.” Momenteel heeft de DTW een centraal budget van rond de drie ton, maar alle activiteiten binnen de DTW staan los daarvan volledig op eigen benen.
Twee generaties
Frits van Hout heeft inmiddels afscheid genomen bij ASML, maar dat betekent nog niet dat dit ook zijn laatste jaar is bij de DTW. Of toch? “Ik doe het met zeer veel plezier, dus daar zal het niet aan liggen. Maar tegelijk: er zitten inmiddels wel bijna twee generaties tussen mij en de jeugd waarvoor we dit allemaal doen, dus misschien is het tijd voor een jongere wind. Sowieso is het goed om je organisatie af en toe te verversen dus wie weet draag ik het stokje binnenkort wel over.” Om er direct aan toe te voegen: “Al weet ik nu al dat, als dat moment inderdaad gekomen is, ik de DTW enorm zal gaan missen.”
Dat blijkt ook als we Frits van Hout aan het einde van ons gesprek vragen naar zijn absolute hoogtepunt van de afgelopen tien jaar. “Er is zoveel geweest waar ik met groot plezier aan terugdenk. Maar als ik één ding zou mogen noemen, dan is het toch het feit dat we met de kerngroep vanaf het begin bij elkaar zijn gebleven. Gaandeweg zijn er natuurlijk mensen bijgekomen, maar allemaal doen we het volledig vrijwillig, zonder rechtsvorm, vol enthousiasme en met elk jaar dat wow gevoel. Op hoeveel plekken kan dat nou echt? Hier vinden we het normaal, maar misschien is het wel heel bijzonder. Zoveel getalenteerde mensen bij elkaar die allemaal elke keer geen seconde hoeven na te denken als ze ergens hulp bij kunnen bieden. Die verworvenheid, die geldt voor de hele regio, maar voor ons als DTW-team wel heel specifiek. Dat maakt me enorm trots.”