De Nederlandse en Noord-Franse automobielsector hebben een overeenkomst gesloten voor een nauwere samenwerking. De ondertekeningsceremonie vond plaats in het Franse Valenciennes tijdens de Nederlandse handelsmissie naar dat land. Bij dit partnerschap zijn twee Europese hotspots op het gebied van mobiliteitstechnologie betrokken: de Automotive Campus in Helmond en het Transalley Technology Park in Frankrijk. In de komende weken ontwikkelen de partners een actieplan met doelstellingen voor de korte, middellange en lange termijn.
Om de alliantie te versterken hebben ook het regionale promotiebureau Nord France Invest en de toonaangevende autoriteit in de Nederlandse auto-industrie RAI Automotive Industry NL zich aangesloten, evenals de Franse regionale vereniging voor de auto-industrie ARIA Hauts de France.
Deze stap brengt twee ecosystemen samen die slechts 250 km van elkaar verwijderd zijn. Beide staan voor dezelfde uitdagingen: het ontwikkelen van de mobiliteit van morgen. Door de krachten te bundelen, kunnen obstakels samen worden overwonnen. De bedrijven die in deze twee technologieparken gevestigd zijn, krijgen zo de kans zich verder te ontwikkelen.
‘Van elkaar leren’
Na vertraging in het partnerschapsproces door de pandemie kijken de partners nu uit naar de samenwerking. “In beide regio’s ontstaan veel innovaties. Nu kunnen we beter samenwerken en bedrijven helpen bij het opzetten van hun activiteiten en het uitwisselen van kennis en talent”, benadrukt Pieter Rahusen, Business Development Manager bij de Automotive Campus.
“We moeten van elkaar leren. We hebben beide sterke en zwakke punten. Onze best practices delen en bedrijven aan elkaar koppelen zijn onze belangrijkste doelstellingen”, stelt Nicolas Balland, business manager bij het Transalley Technology Park.
“Het bereiken van een overeenkomst over het partnerschap bleek een succes omdat iedereen bereid was om samen te werken. De deelnemers zijn zeer ruimdenkend en de betrokken bedrijven hebben een duidelijke visie voor ogen”, benadrukt Valérie Plantard, afgevaardigde van ARIA Hauts de France.
Aanvullend
Met zeven fabrieken – waaronder Renault, Stellantis en Toyota – is Hauts-de-France de toonaangevende Franse regio voor de automobielindustrie, waar jaarlijks 700.000 auto’s worden geassembleerd.
“Onze regio beschikt over de industriële knowhow voor de productie van voertuigen. Dit partnerschap voegt meer innovatie toe, wat geweldig is voor de starters en de MKB’s in Noord-Frankrijk”, zegt Céline Carlot, projectmanager bij Nord France Invest. Er staat nog meer op het programma. Er komen daar ook drie gigafabrieken voor de grootschalige productie van batterijen voor elektrische voertuigen.
De Nederlandse inbreng is meer gericht op innovatie. Op de Automotive Campus in Helmond zijn tientallen bedrijven gevestigd die werken aan groene en slimme mobiliteitsoplossingen. In dit ecosysteem delen start-ups, onderzoeksinstellingen en multinationale bedrijven faciliteiten en kennis om nieuwe mobiliteitsoplossingen te ontwerpen.
“Als we naar het grotere geheel kijken, hebben zij meer Original Equipment Manufacturers (OEM’s) dan wij, terwijl wij meer toeleveringsbedrijven voor onderdelen hebben. Dus kunnen we elkaar helpen”, zegt Bram Hendrix. Hij is programmamanager Internationalisering bij RAI Automotive Industry NL.
“Het is voor ons belangrijk om ons te verbinden met een regio die een hoge batterijproductiecapaciteit gaat krijgen, omdat we ook veel investeren in nieuwe batterijtechnologieën”, voegt Hendrix toe.
Uitwisseling van talenten
Bovenaan de lijst van initiatieven die de twee campussen willen nemen, staat de uitwisseling van talenten. Zowel de Automotive Campus als Transalley hebben programma’s gericht op het betrekken van lokale studenten. Nu hun partnerschap officieel is, zijn ze van plan om uitwisselingsprogramma’s voor Nederlandse en Franse studenten te promoten en te lanceren.
“Contacten leggen met onderwijsinstellingen voor uitwisselingsprogramma’s is van fundamenteel belang, want we hebben een tekort aan geschoolde mensen in de sector”, benadrukt Balland. “We moeten streven naar open innovatie en kijken of we nieuwe mobiliteitsconcepten op de markt kunnen brengen. De uitwisseling van talent zal daarbij een centrale rol spelen. Als we onze inspanningen daar kunnen bundelen, dan kan deze samenwerking een verschil maken”, voegt Rahusen eraan toe.
Doelen en verwachtingen
“Naar mijn mening moeten we meer op Europese schaal werken. Er is maar één beperking in Europa: het feit dat we grenzen en veel landen hebben. We kunnen dit echter overwinnen door onze manier van denken te veranderen, door regio’s en ecosystemen met elkaar te verbinden en elk van hun sterke punten optimaal te benutten”, benadrukt Hendrix.
“We worden nu beter herkend door Nederlandse bedrijven. Ons plan voor volgend jaar is om Helmond te bezoeken om de campus beter te leren kennen en te zien welke andere mogelijkheden er zijn”, zegt Carlot.
“Ik hoop zoveel mogelijk Franse bedrijven mee te nemen, om wederzijdse partnerschappen aan te gaan en samen projecten te ontwikkelen”, besluit Plantard.
Foto: Nicolas Balland, Pieter Rahusen, Bram Hendrix, Céline Carlot en Valérie Plantard.