Learning Society is één van de onderzoeksrichtingen binnen ‘TEC for Society’, de manier waarop Fontys probeert 21ste eeuwse vaardigheden als Technology, Entrepreneurship en Creativity de benodigde aandacht te geven. Maar tegelijk raakt die Learning Society – anders gezegd: een maatschappij die nooit ophoudt kennis te vergaren – ook de onderliggende gedachte van de onderwijsinstelling. Dan gaat het om de boodschap van een leven lang ontwikkelen waarmee Fontys niet alleen de eigen studenten de wijde wereld in stuurt, maar ook de docenten en zelfs het werkveld waarmee steeds intensiever wordt samengewerkt.
TEC for Society is inmiddels ingebed in alle onderdelen van Fontys, veelal aangestuurd door de lectoraten die voor de inhoudelijke invulling zorgen. Geregeld roepen die lectoraten alle betrokkenen bij elkaar om uitleg te geven over de stand van zaken, ook om kritische respons en daarmee een verdere aanscherping van de onderzoekslijnen te bevorderen. Op 31 oktober gold dat ook voor ‘Learning Society’, het thema dat zich specifiek richt op onderzoek naar het ontwikkelen en benutten van de future skills en innovatieve leer- en werkomgevingen die ondersteuning bieden bij het leven lang ontwikkelen in een continu veranderende omgeving. Vooral leeromgevingen waar bedrijven en onderwijs met elkaar samenwerken hebben daarbij de aandacht van de onderzoekers.
Met tien workshops, een postermarkt en twee lezingen werden de betrokken docenten, onderzoekers en leden van de verschillende kenniskringen rond de lectoraten een middag lang ondergedompeld in de actuele situatie rond de learning society. Terugkerend aspect bij al die onderdelen was het belang van het werkveld. De tijd dat Fontys zich als onderwijsinstelling tevreden stelde met een goed percentage afgestudeerden, is duidelijk al lang voorbij. De horizon ligt veel verder: er is een gevoelde en uitgedragen verantwoordelijkheid voor het lerend vermogen van onze hele samenleving.
Marian Thunnissen, coördinerend lector van het onderzoeksprogramma Learning Society, merkt in haar inleiding op dat Fontys daarbij in een sterke traditie staat. “Precies op de plek waar we ons nu bevinden, in de Witte Dame, heeft Philips decennialang ‘Vindingrijkheid, Ondernemersdrang en Technologie’ de ruimte gegeven. Eigenlijk is ons Technology, Entrepreneurship en Creativity daar het logische vervolg op. Ook Philips had uitdagingen op de arbeidsmarkt, alleen was Leven Lang Ontwikkelen toen nog niet het antwoord – zeker niet voor de vrouwen die na hun trouwen helemaal niet meer geacht werden te werken.”
Voor Fontys is dat duidelijk anders, zegt Thunnissen. “Door multidisciplinaire samenwerking, liefst over al onze 40 lectoraten heen, en door binnen en buiten met elkaar te verbinden, kunnen we inspelen op maatschappelijke uitdagingen in onze regio. Met onze inbreng leveren we een bijdrage aan de wendbaarheid en de weerbaarheid van de inwoners van onze regio.”
Dat de nadruk ligt op leeromgevingen waar bedrijven en onderwijs met elkaar samenwerken, blijkt uit de workshops die volgen op Thunnissens betoog. Neem bijvoorbeeld het verhaal van Robert Schuwer die zich samen met Desiree Joosten heeft geworpen op micro-credentialing en (open) badges. Schuwer vraagt zich af of er een alternatief kan ontstaan voor de formele credits (zoals een tentamenbriefje of een diploma) die studenten in het gangbare onderwijssysteem krijgen. Zeker in een wereld waar kennis ook meer en meer buiten het onderwijs kan worden opgehaald kan dat handig zijn, zo stelt hij. De oplossing zou wel eens kunnen liggen in deelcertificaten en “open badges”, naar het voorbeeld van de scouting. Schuwer: “Een padvinder die een badge heeft gekregen voor pakweg vuur maken of knopen leggen, weet dat overal op de wereld die badge begrepen en erkend wordt. Zo kan dat ook met andere competenties of vaardigheden, of het nou om een complete cursus gaat of een klein onderdeel daarvan.”
Een van de verschillen met het traditionele systeem is dat deze ‘microcredentials’ worden vastgelegd in een open systeem waarbij niet de onderwijsinstelling maar de lerende zelf de eigenaar is van deze badges. “Zie het als een rugzakje met badges. De lerende kan zelf per situatie kiezen welke badge waarvoor wordt ingezet. Niet bij elk sollicitatiegesprek wil je tenslotte dezelfde badges laten zien.” Een digitale infrastructuur zorgt voor de beveiliging en standaardisatie van het geheel.
Voorbeelden hiervan zijn er al volop, zo laat Schuwer zien. Fontys zelf werkt met Bees, waarin Cambridge English wordt aangeboden. De TU Eindhoven heeft extracurriculair onderwijs en de Brainportscholen (voortgezet onderwijs) hebben badges ingevoerd voor hun internationaliseringsprojecten. “Het systeem, dat voor een belangrijk deel ook gebaseerd is op vertrouwen, is zeker nog niet uitontwikkeld, vandaar dat we ook zelf nog volop onderzoek doen. Maar het is alvast positief om te merken dat de examencommissie geen problemen voorziet.”
Een heel andere insteek kiest Danae Bodewes voor haar workshop. Weliswaar focust ook zij op de band met het werkveld, maar zij doet dat vanuit haar zoektocht naar de diversiteit en kracht van nieuwsgierigheid. “Er is al veel onderzoek naar geweest, maar nog steeds weten we in de praktijk nieuwsgierigheid niet goed te herkennen.” Om daar wel achter te komen maakt Bodewes portretten van nieuwsgierige mensen – iets waar ze ook de workshop zelf voor gebruikt. Waar ze inmiddels wel al achter is, is dat nieuwsgierigheid een overlevingsmechanisme kan zijn. “Vergelijkbaar met voedsel en seks, een manier om je staande te houden in de maatschappij om je heen, maar ook een manier om met onzekerheid om te gaan.”
Tegelijk is duidelijk dat nieuwsgierigheid voor iedereen een andere vorm heeft, zo blijkt ook uit de antwoorden in de workshop. “Wat betekent nieuwsgierigheid voor jou persoonlijk? Gangbare definities als ‘een natuurlijk mechanisme om jezelf en je omgeving beter te leren begrijpen’ kunnen per persoon een verschillende uitwerking hebben.”
“The Future Belongs to the Curious”
Een waarschuwing heeft Bodewes ook. “Er is een duidelijke link tussen creativiteit en innovatie. En nieuwsgierigheid zou daar wel eens het missende puzzelstukje kunnen zijn. Nieuwsgierigheid bevordert de kwaliteit van het creatieve proces. Openstaan voor creativiteit is minstens zo belangrijk als creativiteit zelf. Maar in een werkomgeving kan macht hierin ook een verstorende factor zijn. Sta je – bijvoorbeeld als leidinggevende – wel open voor nieuwsgierigheid van je medewerkers? Probeer verder te kijken dan wat je zelf gewend bent. Geef anderen en jezelf de ruimte om je nieuwsgierigheid te verstevigen en uit te breiden. Maar ook hiervoor moet je het natuurlijk wel eerst kunnen herkennen.”
Het slotwoord van de middag is voor Anje Ros, lector Goed leraarschap Goed leiderschap, aan de Fontys Hogeschool Kind en educatie. Zij zet vanuit de praktijk van de workshops de stap terug naar de theorie en constateert dat de zo gewenste future skills vele definities kennen. “Er is een wirwar aan modellen, zelfs onze eigen TEC for Society is niet eenduidig. Wat je nodig hebt is dan ook erg afhankelijk van de context.”
De hybride omgeving – met inbreng van onderwijs, onderzoek én werkveld dus – is hoe dan ook essentieel. Maar hoe ontwikkel je die? Ros: “Via wicked problems uit de maatschappij, samen met het werkveld, multidisciplinair, met meerdere docenten en meerdere opleidingen. Op die manier kunnen studenten, docenten en het werkveld als volwaardige partners hun vraagstukken te lijf gaan.” Alle partijen hebben daar voordeel bij, zegt Ros: “Het werkveld kan beschikken over de denkkracht vanuit het onderwijs, docenten blijven bij bij de ontwikkelingen van het werkveld en de studenten krijgen te maken met authentieke opdrachten als aanvulling op de theorie die hen is bijgebracht.”
De grote valkuil is volgens Ros “dat we als aanjager vanuit Fontys gezien worden als de dominante partij in de samenwerking met het werkveld”. En dus, zo concludeert ze, is er ook voor komend jaar nog volop werk aan de winkel in het verder fijnslijpen van de learning society. “De vraag die we eerst goed moeten beantwoorden is hoe we onszelf tot een lerende organisatie kunnen ontwikkelen waarin docenten de ruimte hebben om samen met studenten en werkveld tot resultaten te komen.”