Author profile picture

In de wekelijkse rubriek ‘follow-up’ geven we een vervolg aan het best gelezen artikel van afgelopen week. Deze week ging dat verhaal over Kipster, een start-up waarvan de kippen de duurzaamste eieren ter wereld leggen.

De kippen van Kipster krijgen geen maïs als voer, maar krijgen eten dat gemaakt wordt van bakrestanten en reststromen van de landbouw. Want, zo rekende de oprichter Ruud Zanders uit, van een kilo graan kunnen tien mensen eten. Maar als je met diezelfde kilo een kip voert, kun je er maar vier mensen mee voeden. Volgens Zanders is Kipster het enige pluimveebedrijf ter wereld waar kippen uitsluitend gevoerd worden met resten uit de voedselketen.

Resten die anders over het land zouden zijn uitgereden of terecht zouden komen op de vuilnisberg. Duynie, de marktleider op het gebied van bijproducten, verwerkt allerlei reststromen die vrijkomen bij de verwerking van gewassen. Van deze restproducten als bietenpulp, aardappelstoomschillen of appelpulp maakt het bedrijf veevoer. Hiermee dragen ze positief bij in de kringlooplandbouw en wordt verspilling tegengegaan. Maar hoe vind je de juiste toepassingen voor al die reststromen?

Dat is waar het Bio Treat Center in Venlo zich mee bezighoudt. Hier kunnen ondernemers met een reststroom terecht om uit te vinden of er een markt voor deze stroom te vinden is. “Andersom gebeurt ook”, vertelt Ben Rooijackers projectleider van het onderzoekscentrum. “Dat partijen bij ons aankloppen om te vragen waar bepaalde reststromen te vinden zijn.”

Waar ligt een markt?

Bij het Bio Treat Center helpen ze de vraag en aanbod bij elkaar te brengen om vervolgens te onderzoeken of er een markt voor is. Maar dat lukt niet altijd volgens Rooijackers. “Door de coronacrisis en de sluiting van de horeca zit de aardappelindustrie nu met ruim een miljoen kilo overschot. Wij krijgen veel vragen of je dit overschot niet kunt gebruiken als biobased grondstof. Qua techniek kan dit zeker. Je zou ze bijvoorbeeld kunnen vergisten voor biogas.”

“Het probleem is alleen dat verse aardappelen minder gas opleveren dan gekookte aardappelen. Ook moet je de aardappelen vermalen of door een shredder halen, anders passen ze niet in een vergister. Dat kost allemaal extra geld. Het is dan maar de vraag of het economisch aantrekkelijk is om deze route te nemen. Om een reststroom rendabel te kunnen verwaarden, heb je een constante en grote stroom nodig. Nu heb je misschien een grote massa, maar het is een incidentele lading.”

Rooijackers verwacht dat dit overschot als bodemverbeteraar over het land uitgereden zal worden. “Je hoopt natuurlijk ergens meer waarde uit te kunnen halen, door hoger op de keten te komen. Soms kan dat met bestaande reststromen waar al een toepassing voor is en soms begin je helemaal bij het begin en moet je die toepassing nog vinden. Maar over het algemeen geldt dat het beter is om heel dicht bij de bron te zitten.”

Zo werkt het Bio Based Treat Center samen met Grassa, een bedrijf dat gras tot de laatste vezel splitst in bruikbare voedingsstoffen. “Heel plat geslagen gebruiken we gras om aan koeien te voeren, die halen er de voedingstoffen uit die ze nodig hebben. Maar in gras zitten veel meer stoffen, voornamelijk eiwitten die koeien niet opnemen. In de vorm van mest gebruiken we dit wel als bodemverbeteraar. Maar als je al bij de bron alle verschillende stofjes kunt scheiden, kun je er veel meer mee doen. Op die manier kun je met gras niet alleen koeien voeden, maar ook varkens, paarden en zelfs mensen.”

Welke voedingsstoffen zitten erin?

Datzelfde gebeurt met radijsjes, legt Rooijackers uit. Telers zaaien vaak zo’n dertig procent meer dan ze leveren aan supermarkten. Dit omdat een oogst ook weleens tegen kan zitten. “Als er dan een oogst mislukt, kunnen ze nog steeds hun leveringscontacten nakomen. In het gunstigste geval zit je met een overschot. Je gaat dan kijken welke voedingsstoffen er inzitten. Radijs bevat allerlei anti-oxidanten en is rijk aan kleurstof. Je kijkt steeds naar de complete keten en probeert verschillende schakels bij elkaar te brengen. Op die manier zoek je naar een toepassing van een reststroom. ”

Naast reststromen voor de voedingsindustrie, kunnen stromen ook worden gebruikt voor de chemische industrie. “Maar om te concurreren met het ideale systeem moet je technologie al aardig doorontwikkeld zijn. Er is vaak een bewerking nodig voor de volgende stap, zodat de stroom gebruikt kan worden. Om suikerbieten heel het jaar door in de chemie te kunnen gebruiken, moet je er een pulp van maken. De stroom moet constant zijn en niet afhankelijk van het seizoen. Dat is waarom champost ideaal is. Dat is 52 weken per jaar beschikbaar. We werken samen met Attero, Chemelot InScite, Hofmans en Vertoro om hiervan een ligninehoudend poeder te maken. Van dit poeder maakt Vertoro weer olie die in allerlei chemische processen kan worden ingezet.”

Naast de diverse onderzoeksprojecten die het centrum doet, wordt er ook samengewerkt met andere partijen om kennis te delen en ketens te verbinden. “We hebben een groot netwerk en weten waar wat gebeurt. Hier hebben we de overtuiging dat het zonde is om het wiel steeds opnieuw uit te moeten vinden. Liever koppelen we ondernemers aan de juiste keten. Op die manier kun je veel sneller doorontwikkelen.”