Roger Dassen, accountant van huis uit, heeft net voor de zesde keer de jaarcijfers van ASML gepresenteerd aan de pers. Later staat nog een presentatie voor aandeelhouders op het programma. Vergeleken met 2018, toen hij cfo werd, is de omzet van het bedrijf verdrievoudigd. Het is zijn laatste interview in een lange reeks, maar hij oogt ontspannen. Hij maakt zich hard voor meer vrouwen op de werkvloer – “Dat moet echt anders” – en maakt graag extra tijd vrij om uit te leggen hoe hij dat precies van plan is.
Hij heeft een indrukwekkende lijst topfuncties achter zijn naam staan. Naast excecutive vice president en cfo bij ASML, is Dassen voorzitter van de Raad van Toezicht bij MUMC+, als hoogleraar verbonden aan de Vrije Universiteit Amsterdam en lid van de Raad van Commissarissen bij de Nederlandsche Bank.
Waarom dit belangrijk is:
IO ging in gesprek met de financiële topman van ASML: Roger Dassen. Met hem spraken we over het ‘aparte’ jaar dat het bedrijf tegemoet gaat, aandeelhouders tevreden houden, arbeidsmigratie, hoe orders prioriteit toegewezen kregen en meer diversiteit op de werkvloer.
Trouw schreef: ‘ASML gaat een apart jaar tegemoet.’ Daarmee doelt de krant op het feit dat jullie dit jaar geen groei verwachten. Is ‘apart’ een goede omschrijving voor hoe u dat, als financiële topman, voelt?
“Sinds 2009 wordt dit het eerste jaar waarin we niet zijn gegroeid, dus ja, het is een apart jaar. Wij noemen het een ‘transitiejaar’, we gaan ons klaarmaken voor 2025, waarin we wel veel groei verwachten. Daarvoor hebben we meerdere indicatoren. Zo hebben we in het laatste kwartaal van vorig jaar veel bestellingen binnengekregen, de bezettingsgraad van onze machines neemt toe en de voorraden van onze klanten nemen af. Veel positieve voortekenen, maar het moet natuurlijk nog wel gebeuren.”
In 2023 draaide ASML een omzet van 22 miljard – een groei van 30 procent in vergelijking met 2022. In 2024 groeit het bedrijf even niet. Hoe houden jullie aandeelhouders tevreden als de groei, hetzij tijdelijk, stagneert?
“Door niet alleen heel duidelijk te vertellen wat we de komende twaalf maanden van plan zijn, maar ook in 2025 en 2030. We hebben een relatief kleine hoeveelheid klanten, waarvan we goed weten wat ze gaan doen. Zo kunnen we scenario’s maken voor de toekomst. Onze investeerders zijn niet zo geïnteresseerd in de korte termijn, maar vooral in de lange termijn. Aan ons de taak om die lange termijn zo duidelijk mogelijk te schetsen.”
Hoe zorgen jullie voor een balans tussen het concentreren van activiteiten in Veldhoven en het verspreiden ervan over andere landen in Europa, Taiwan en de Verenigde Staten?
“Het is misschien wel het belangrijkste stuk van onze industriële politiek: de ontwikkeling en de productie willen we altijd bij elkaar in de buurt hebben. Er gaan hier geen twee machines de deur uit die identiek zijn. Het ontwerp wordt continu veranderd, daarom kan het niet zo zijn dat de R&D- en productieafdeling tien vlieguren van elkaar verwijderd liggen. In de VS produceren we een specifiek soort machine, dus dan zit ook de ontwikkeling daar.”
Terug naar Nederland. ASML heeft inmiddels ruim 42.000 werknemers waarvan een kleine 23.000 in Nederland. Daarvan komt veertig procent uit het buitenland. Maakt u zich zorgen over de houding van de politiek tegenover arbeidsmigranten?
“Ja. Het is een simpele som: ASML moet groeien. Dat is geen keuze. We moeten groeien voor het ecosysteem om ons heen, dat anders stil komt te staan, en we moeten groeien om te voldoen aan de verwachtingen van onze klanten. Het heeft onze voorkeur om te groeien in Nederland, maar dan moet dat wel kunnen. Als je kijkt naar het aantal Nederlandse afstudeerders aan technische universiteiten, dan zijn dat er niet genoeg. Dus we hebben internationale studenten en arbeidsmigranten nodig.”
Migratie was niet voor niets een van de belangrijkste onderwerpen tijdens de laatste verkiezingen, mensen maken zich er zorgen over.
“Dat klopt, maar het is een gedifferentieerd onderwerp. Willen we dat de kenniseconomie in Nederland groeit, dan hebben we kenniswerkers van buitenaf nodig. Als het onverhoopt uit de hand loopt en de politiek een muur om Nederland bouwt, heeft dat consequenties. Dan kan het zijn dat we moeten concluderen dat we, om te groeien, naar het buitenland moeten.”
Op dit moment is twintig procent van de werknemers bij ASML vrouw. Hoe zorgen jullie voor een meer diverse werkvloer in de toekomst?
“Het begint op de scholen. Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat meisjes op de middelbare school betere cijfers halen op de technische vakken dan jongens. Maar op de universiteit en hogescholen zijn ze sterk ondervertegenwoordigd op technische studies. We rennen de ene naar de andere middelbare school af om leerlingen enthousiast te maken voor technische vakken en opleidingen. We hebben de afgelopen tijd belangrijke lessen geleerd. Vrouwen worden nog te vaak geremd, ook hier.”
Heeft u daar een voorbeeld van?
“Neem commissies die gaan over promoties. Als je tien kerels tegenover een vrouw zet, en laat beoordelen wat ze wel of niet kan, dan is de kans groot dat ze denken: toen ik op die positie zat, kon ik al veel meer. Wat ze niet zien, is dat de vrouw dingen kan die zij niet kunnen. Als je zaken als promoties laat bepalen door tien witte mannen, dan kun je geen diversiteit op de werkvloer creëren. Dus dat moet anders.”
U bent sinds 2018 cfo bij ASML. Wat is het grootste verschil tussen zes jaar geleden en nu?
“Het bedrijf is verdrievoudigd. In 2018 waren mensen nog sceptisch over de vraag of we een EUV-machine aan de praat zouden krijgen. Nu ligt de uitdaging bij het opschalen. Om het productieproces betrouwbaar en efficiënt te maken, moeten onze processen zo simpel en robuust mogelijk worden. Tegelijkertijd investeren we in het ontwikkelen van nieuwe, excellente machines.”
En voor u persoonlijk?
“Bij Deloitte (waar Dassen ceo was, red.) was ik consultant onder de consultants. Hier ben ik een consultant onder de engineers. Ingenieurs communiceren heel anders dan economen en juristen. Ze zijn heel grafisch, terwijl economen en juristen alleen maar woorden willen zien. Daar heb ik aan moeten wennen, maar inmiddels begrijpen we elkaar geloof ik best goed (lacht).”