Startups hebben vaak dezelfde uitdagingen als grote multinationals, alleen ontbreekt meestal het geld – en een grote organisatie – om ermee aan de slag te gaan. Buitenlands personeel dat een visum nodig heeft, juridisch en fiscaal gedoe, aparte beloningsstructuren: het zijn aspecten die de starters alleen maar afleiden van het echte ondernemerschap. Dat bracht EY, een wereldwijde speler op het gebied van accountancy en belastingadvies, zo’n vijf jaar gelden op het idee om zich met een apart team specifiek te gaan richten op de startups. Lagere tarieven, een abonnement in plaats van te betalen voor elke gestelde vraag, en zelfs een speciaal begeleidingstraject.
Van het een kwam het ander. Samen met Guus Frericks, nu CEO van HighTechXL, werd een programma bedacht dat nog steviger inzette op de steun aan startups in de high tech hardware sector: Startupfabriek Eindhoven. De fabriek werd een bootcamp en het bootcamp werd HighTechXL. Maar intussen begon EY in te zien dat de service die het verleende aan andere startende bedrijven, ook voor zichzelf wel eens nuttig zou kunnen zijn.
Broos Bakens, die samen met collega Patrick Gabriëls namens EY het hele traject vanaf de start vormgaf, ziet dat voor zijn eigen sector eveneens een enorme disruptie in aantocht is. “Ook wijzelf lopen nu tegen een innovatievraagstuk aan. Nieuwe datagedreven diensten zoals robotic accounting en andere automatiseringen zorgen ervoor dat ons werk gaat veranderen. Tegelijk zien we dat we heel veel enorm getalenteerde mensen hebben rondlopen voor wie het straks niet zeker is dat ze hun bestaande werk kunnen blijven doen.”
De oplossing lag voor Gabriëls en Bakens voor de hand: “We moesten de problemen voor zijn en gingen dus aan de slag met ons eigen innovatieprogramma. Nadrukkelijk ook vanwege de wens om de eigen talenten bij EY nieuwe kansen te bieden”, zo zegt Bakens. En zo ontstond een innovatietraject waarbij zowel van de werknemer zelf als van de werkgever een investering werd gevraagd. Dat zou aan de ene kant de vrijblijvendheid eruit halen, maar tegelijk ook laten zien dat EY er serieus werk van wilde maken.
Om dat in goede banen te leiden, hebben Gabriëls en Bakens vier fases in het programma gemaakt. In het begin zal vooral de werknemer moeten laten zien dat hij er tijd in wil steken, aan het eind is het vooral de werkgever die dat doet.
Stap 1: Ideation
In deze fase draait het er vooral om te laten zien dat er een haalbaar idee is. Maar ook het team moet geformeerd worden. Bakens: “Op dit punt maken we dankbaar gebruik van de learnings uit de accelerator trajecten van de afgelopen jaren. Daardoor weten we dat eigenlijk alles draait om de samenstelling van het team en selecteren we op intrinsieke motivatie van het team. Het idee kan nog zo sterk lijken, zonder de juiste samenstelling van de mensen erachter, wordt het niks.” Dit is ook de fase waarin we zien dat het product of de dienst wezenlijk kan veranderen als gevolg van gesprekken met potentiële kanten. De ideation-fase wordt afgesloten met een interne pitchcontest: alleen de besten mogen door naar stap twee.
Stap 2: Concept
Via de methode van de lean startup worden de eerste stappen gezet voor een businessmodel. Bakens: “Dit is vergelijkbaar met wat we in de allereerste fase van HighTechXL doen: het concept moet scherpte krijgen en vooral: gevalideerd worden. De Battle of Innovation, al je aannames moeten validatie krijgen.” Deze fase duurt zo’n drie maanden en nog steeds zullen de deelnemers veel eigen tijd moeten investeren, hoewel EY ook wat werktijd vrijspeelt.
Stap 3: De Startupfase
Wie tot hier is gekomen, is klaar voor het echte werk: er zal nu een werkend product moeten worden gebouwd. De eerste drie teams uit het programma zijn inmiddels zo ver. Ze zijn afgelopen week losgelaten op de buitenwereld en mogen nu gedurende drie maanden in de baas zijn tijd laten zien dat hun idee daadwerkelijk een nieuwe business kan opleveren. Niet toevallig dat ze daarvoor een plek hebben gekregen in HighTechXL, de accelerator van Guus Frericks op de High Tech Campus waar EY nog steeds een belangrijke rol in speelt. Bakens: “We hebben er heel bewust voor gekozen dit niet in eigen huis te laten plaatsvinden. Dat zou namelijk de manier zijn om het product bij voorbaat te killen. Je weet hoe dat gaat: er zijn altijd weer redenen om terug in het normale werk te worden gezogen, of je krijgt last van collega’s die zich ermee gaan bemoeien. Nee, dit deel moest gewoon extern plaatsvinden. En waar beter dan bij HighTechXL?”
De drie teams zijn volledig onderdeel van de HighTechXL accelerator, ook al maken ze geen van drieën een echt high tech hardware product. Bakens: “Het programma is wel enigszins aangepast, maar voor het overgrote deel is dat niet nodig. De nadruk ligt immers op het bouwen van de business.”
Stap 4: Scaleup
Na drie maanden in de accelerator is het tijd om met de nieuwe business de markt op te gaan. “Nu komt het er echt op aan. Halen ze voldoende funding op om door te kunnen bouwen? Er moet nu nieuwe business ontstaan.”
De drie toegelaten EY-teams in HighTechXL bouwen aan producten die in het verlengde liggen van de kernactiviteiten van EY zelf.
- Een dashboard waarmee banken en verzekeraars hun rapportage aan officiële instanties kunnen regelen,
- een online tool voor startups en investeerders met een financieel model dat inzichtelijk maakt wat de gevolgen zijn van bepaalde acties,
- en een database-oplossing om dubbel werk bij fiscale, statutaire en managementrapportages uit verschillende landen te voorkomen.
Hoewel het traject opgezet is om nieuwe producten of activiteiten te stimuleren waarmee EY in de toekomst voor nieuwe business kan zorgen, zou ook het traject zelf nog wel eens een business kunnen opleveren. “Inderdaad”, zegt Bakens. “Maar stap voor stap. Eerst maar eens verder doorontwikkelen. Het is een kwestie van blijven itereren, in die zin zijn we ook zelf een echte startup. We krijgen nu al enthousiaste reacties van andere corporates en willen dit zeker uitrollen als een product dat ook voor andere kan werken. Graag zelfs. Maar dan wel in samenwerking met HighTechXL.”