Een biologisch huis waar je telefoon wordt opgeladen dankzij ‘productie’ op het toilet, een slim ventilatiesysteem of bioluminiscente lampen die van zichzelf licht geven. Het huis wordt volgend jaar gebouwd in Engeland. Het is de blikvanger van de naar eigen zeggen werelds eerste onderzoekshub om ‘levende gebouwen’ te creëren door de Newcastle en Northumbria univesiteiten. De Delftse onderzoeker Henk Jonkers zit in het bestuurscomité.
Mede-initiatiefnemer dr. Martyn Dade-Robertson noemt het huis als voorbeeld voor een echt levend gebouw, eentje dat groeit, ademt en reproduceert. In plaats van alleen maar materiaal en energie nodig te hebben en afval te produceren dat moet worden weggehaald en behandeld op industriële schaal.
Dade van de School of Architecture, Planning & Landscape van Newcastle University wijst in dit verband op de ontwikkeling van een nieuw type micriobiële brandstofcel. Die neemt huishoudelijk afval op en genereert kleine hoeveelheden stroom. Deze cellen worden geïntegreerd in stenen die afvalwater opnemen en bacteriën zetten chemische energie, als het afval is afgebroken, om in elektrische energie. „In dit scenario zou het toilet je telefoon kunnen opladen.”
Een andere suggestie is een slim ventilatiesysteem dat de luchtkwaliteit monitort en de woning micro-organisch op peil houdt voor de menselijke gezondheid. Of verlichting die bioluminiscent is, uit zichzelf schijnt. In het algemeen moeten genetisch gemanipuleerde microben een grote rol gaan spelen door afval in het huis te verwerken en nuttig te maken door opwekking van energie.
Ook twee labs
Behalve het biologische huis bestaat de hub ook uit twee laboratoria, verdeeld over de twee deelnemende universiteiten. In deze labs worden de nieuwe technologieën van de onderzoekers getest. De eerste fase is begonnen door het werven van de staf, 22 onderzoekers. In een toelichting verwacht Dade dat het experimentele huis daadwerkelijk volgend voorjaar wordt gebouwd.
De Britse universiteiten van Newcastle en Northumbria hopen met acht miljoen pond (zo’n negen miljoen euro) subsidie voor de eerste proefperiode van drie jaar een aanzet te geven voor een revolutie in de bouw. Huizen moeten met een veel duurzamere bril worden ontworpen en gebouwd.
Op zich zijn alle toe te passen ideeën niet nieuw, wel vernieuwend is de praktische toepassing in het biologische huis. Hoewel natuurlijk de hoop bestaat dat er opzienbare ontdekkingen worden gedaan.
Daarnaast onderscheidt de hub zich door een integrale aanpak. Dade: „Het is een opwindende mogelijkheid om een onderzoeksveld te scheppen. Door het samenbrengen van architecten, ingenieurs en biowetenschappers, samenwerking met de industrie en investeren in state of the art faciliteiten proberen we een ommezwaai in het denken over bouwen te bereiken.”
‘Genezen’
Dade heeft hoge verwachtingen van biotechnologie voor het nieuwe bouwen. „De volgende stap in bouwtechnologie kan zijn gebouwen deel van de natuur te maken. Een van de manieren waarop collega’s en ik denken dat gebouwen levende, ademende objecten kunnen worden is de manier waarop ze ‘genezen’. ”
En hij doelt op de mogelijkheid betonrot bacteriologisch aan te pakken. Een methode die onder leiding van Henk Jonkers (TU Delft) is ontwikkeld. Wetenschappers bekijken de manier waarop bacteriële sporen een rol kunnen spelen bij het aanpakken van water dat in scheuren van beton sijpelt, dat de metalen constructie van een gebouw kan aantasten.
Als deze bacterie aanwezig is, zal waterschade de genezing van het gebouw activeren. Er ontstaat zodoende een chemisch proces dat calcietkristallen laat groeien om scheuren te sluiten. Dade zegt dat deze techniek tientallen jaren aan de levensduur van een gebouw kan toevoegen.
En in Nederland zijn op dit moment meer interessante ontwikkelingen op het gebied van Living Buildings. Zo werd recent bekend dat de Rijksuniversiteit Utrecht subsidie ontvangt voor onderzoek naar schimmelarchitectuur. Als onderdeel van het internationale Fungar-project wordt bekeken hoe door gebruik van bakstenen op basis van schimmel cementloos kan worden gebouwd. Deze bakstenen zijn duurzamer en zouden in de toekomst zichzelf kunnen herstellen of zich aanpassen aan de omgeving.