Author profile picture

Universiteiten uit de Europese Unie, exclusief het Verenigd Koninkrijk, blijven een achterhoede gevecht leveren als het gaat om de kwaliteit van het onderwijs en R&D. Dat blijkt uit de deze week gepubliceerde ranglijsten van het Britse bedrijf Quacquarelli Symonds (QS) en het blad Nature.

De meest prestigieuze lijst van beide is de QS World University Ranking, een ranglijst die sinds 2004 wordt samengesteld. In hun top vijfentwintig van beste universiteiten komen er 12 uit de Verenigde Staten, 5 uit het VK, 2 uit Zwitserland, 2 uit China, 2 uit Singapore en 1 uit Japan en Hongkong. De nummers een, twee en drie zijn allemaal Amerikaans met achtereenvolgens MIT, Stanford en Harvard.

Voor de eerste EU-universiteit, exclusief het VK, moeten we doorbladeren naar nummer 50. Daar vinden we de Technische Universiteit München. De Franse Université PSL en de TU Delft volgen niet ver daarachter op de plaatsen 52 en 57. De enige andere Nederlandse universiteit in de top 100 is de Universiteit van Amsterdam (61).

Nature-ranglijst

Bij de ranglijst van het blad Nature wordt het beeld voor de EU er niet veel beter op. Nature kijkt naar het aantal wetenschappelijke publicaties in vakbladen. Daar halen twee Britse universiteiten de top tien (Oxford op 5 en Cambridge op 10). Voor de rest zijn het Amerikaanse, Chinese en Japanse universiteiten die de dienst uitmaken.

Massachussets Institute of Technology (MIT) uit de VS, Foto Pixabay

De top drie is hetzelfde alleen in een andere volgorde (Harvard, Stanford en MIT). De eerste Europese naam buiten de top tien is het Zwitserse technologische instituut ETH. De eerste niet-Britse EU-universiteit komt pas op nummer 53 met de Ludwig Maximilians Universiteit uit München. Verder staan de TU München, de Universiteit van Kopenhagen, Heidelberg, Utrecht en het KIT uit Karlsruhe in de top-100.

Bertelsmann ziet Europa achterop raken in bijna alle sectoren

Voor de Europese Commissie moet dit een zorgwekkende ontwikkeling zijn. Universiteitenranglijsten zeggen natuurlijk niet alles. Zo vallen bepaalde onderzoeksinstellingen zoals Max-Planck of Helmholtz uit Duitsland buiten deze lijst. Maar ook op andere gebieden dreigt Europa steeds meer terrein te verliezen. De Duitse Bertelsmann Stichting stelde vorige week in een zorgwekkend rapport dat als het aankomt op intellectueel eigendom en innovatief vermogen bij bedrijven de internationale krachtsverhoudingen steeds meer in het nadeel van Europa verschuiven.

De Bertelsmann Stichting keek vooral naar Duitsland dat op zich qua hoeveelheid patenten niet slecht scoort. Maar zo betoogt Bertelsmann als je dieper duikt in de cijfers en alleen de echt belangrijke patenten eruit vist, dan verliezen Duitsland en de EU het steeds vaker tegenover bijvoorbeeld China dat bij de kwaliteit van zijn patenten juist grote sprongen voorwaarts boekt.

Zo is China bij de milieutechnologie en voeding in no-time opgeklommen naar de nummer één positie als het gaat om kwaliteitspatenten. Bij recycling-technieken (zie video) bezit China bijvoorbeeld meer dan een kwart van de toppatenten, de VS volgen met 21%. Bij de waterverzorging hetzelfde beeld: 36% van de toppatenten tegenover 22% voor de VS.

 

Bertelsmann constateert cynisch dat bij sommige technologieën China tegenwoordig de laagwaardige arbeid verplaatst naar Europa, zodat ze zichzelf meer kunnen concentreren op de echt spannende innovaties. Een voorbeeld zijn de accufabrieken die in het Duitse Thüringen wordt gebouwd door het Chinese CATL.

De Europese Unie komt volgens Bertelsmann maar bij twee van de 58 belangrijkste toekomsttechnologieën als beste uit de bus. Dat zijn windenergie en gezonde voeding. Volgens de Bertelsmann Stichting laat deze ontwikkeling zien hoe belangrijk het is dat de EU meer gaat samenwerken, want met 27 eilanden opboksen tegen China en de VS is geen doen.