Er zijn meer dan drieduizend regionale luchthavens in Europa. Wie ze slim en duurzaam met elkaar weet te verbinden heeft een netwerk binnen handbereik dat niet alleen goedkoper is dan wat we nu gewend zijn met snelwegen en spoorverbindingen, maar ook nog eens heel veel nieuwe bedrijvigheid kan opleveren. Door dat alles met elektrisch aangedreven vliegtuigen uit te voeren kunnen we de wereld een enorme dienst bewijzen: interregionale mobiliteit wordt duurzaam en klimaatneutraal.
Niet voor niets heeft de Electric Flying Connection (EFC), een samenwerkingsverband met meer dan dertig partijen, onder de titel FREE TO GO – nieuwe emissievrije mobiliteit met elektrisch vliegen, een aanvraag gedaan bij het Nationaal Groeifonds. Op een totale investering van bijna 200 miljoen euro vraagt de coalitie 147 miljoen van het fonds. Het grootste deel van de gevraagde publieke bijdrage gaat naar bedrijven die nieuwe technologie ontwikkelen voor elektrische vliegtuigen, zoals testsystemen, productietools, materialen, componentenen faciliteiten voor opleiding en de hubs. “Het door ons ontwikkelde programma geeft Nederland een leidende positie op het gebied van emissievrije mobiliteit middels elektrisch vliegen”, zo beloven de aanvragers in hun brief aan het ministerie.
Op Airport Teuge in Gelderland wordt al meer dan zes jaar gewerkt aan elektrisch vliegen. Toch werd het idee voor het EFC geboren in Helmond in november 2021, tijdens een bijeenkomst van de sector op de Automotive Campus. ”Dankzij de samenwerking tussen ontwikkelingsmaatschappijen BOM en Oost NL onstond de combinatie tussen Teuge, Helmond en het Twentse aerospace cluster, waardoor het EFC kon uitgroeien”, legt Robbert Jan Kooij, Sr. Projectmanager bij Oost NL, uit. “Teuge is een magneet voor diverse spelers in de branche voor elektrisch vliegen, zoals DEAC, Lucy, NRG2fly, Electron en E-Flight Academy. De nieuwe nationale samenwerking gaat zorgen voor een schaalsprong, waarbij de bedrijven het tempo bepalen.”
Het grote doel van de coalitie is helder. “Door spoor- en weginfrastructuur te combineren met regionale luchthavens kunnen we snelle deur-tot-deur-verbindingen in 4 uur binnen heel Europa creëren”, licht EFC-voorzitter Jurjen de Jong toe. “En met de toevoeging van batterij-elektrische vliegtuigen in sectoren als automotive, aerospace en IT worden echt emissievrije reizen werkelijkheid.” De succesvolle geschiedenis van ons land op het gebied van elektrisch rijden en geavanceerde laadinfrastructuur helpt volgens De Jong om opnieuw het voortouw te nemen in dit speelveld.
No-brainer
De plannen klinken als een no-brainer, maar ja, het moet allemaal natuurlijk wel uitvoerbaar zijn. De luchthavens hebben een upgrade nodig, er moeten elektrische vliegtuigen worden ontwikkeld en gebouwd en er is behoefte aan nieuwe opleidingen, aanvullend onderzoek en certificering van nieuwe vliegtuigen. Kortom: het ideaalplaatje mag dan nog zo aantrekkelijk en logisch klinken, we zijn er nog niet. En in de tussentijd zijn er argumenten in overvloed om de twijfelaars nog even door te laten twijfelen. Zijn die accu’s niet veel te zwaar? Hoe zit het met het bereik? Is het wel veilig? De bestaande luchtvaartindustrie gaat dat toch nooit toestaan? Met al die skepsis in het achterhoofd kwam vorige week de complete sector rond elektrisch vliegen bij elkaar in Teuge om de volgende stappen te bespreken op het pad naar een succesvolle toekomst.
Een van de prangende vragen tijdens die dag: hoe overtuig je de stakeholders van het belang van een bepaald doel, als de weg ernaartoe nog vol onzekerheden ligt? “Door aan de ene kant eerlijk te zijn over de (on)mogelijkheden, maar tegelijk alle belanghebbenden alvast te laten proeven van de voordelen op de wat langere termijn”, stelt Jurjen de Jong vast. “De belangrijkste horde hebben we al lang genomen, door elke dag te laten zien dat elektrisch vliegen mogelijk is”, zegt hij, terwijl er weer een elektrische Pipistrel de startbaan optaxiet. “Maar we realiseren ons dat er desondanks enig verbeeldingsvermogen nodig is om te kunnen accepteren dat dat binnenkort niet met tweezitters zoals deze gebeurt, maar met vliegtuigen voor meer dan veertig passagiers, over afstanden van meer dan 400 kilometer.”
Er is niet alleen verbeeldingsvermogen nodig, maar ook aanvullend bewijsmateriaal. En een consequent antwoord op de verwijten van skeptici. “Soms gaat dat over de voor de hand liggende vragen rond haalbaarheid en noodzaak, maar vaak ook over een niet-realistische voorstelling van zaken. Zo krijgen we geregeld de vraag hoe we ooit denken elektrisch naar New York te kunnen vliegen, terwijl wij ons puur richten op interregionale verbindingen binnen Europa. Elektrisch vliegen wordt een gangbare vervoersoptie voor afstanden van 200 tot 500 kilometer. Dankzij de vele kleinere, regionale hubs hebben we een klimaatneutrale aanvulling op trein en auto. Want dat is ook een gigantisch voordeel: onze infrastructuur beperkt zich tot de inrichting van regionale hubs – voor elektrisch vliegen hoef je geen asfalt of spoorverbindingen aan te leggen. Dat realiseert niet iedereen zich voldoende.”
Het hele speelveld
De initiatiefnemers willen het Groeifondsgeld zowel gebruiken voor de verdere ontwikkeling van de vliegtuigen, als voor de infrastructuur. Denk daarbij aan het upgraden van regionale luchthavens en het bouwen van laadstations. Ook hiervoor geldt: dat het kan is al geregeld bewezen, nu gaat het om het bereiken van de benodigde schaal. Daarbij helpt het bijvoorbeeld om al op of naast de luchthaven – bijvoorbeeld met zonnepanelen – over voldoende eigen opgewekte energie te kunnen beschikken. Daarnaast zijn stevige batterijpakketten nodig.
De Jong wijst daarbij op de bijzondere coalitie binnen de Electric Flying Connection: “We zijn met ruim dertig partijen zo divers samengesteld dat we het hele speelveld afdekken. We hebben vliegtuigbouwers, toeleveranciers van laadinfra, kennis- en opleidingsinstellingen, luchtvaartorganisaties en een reeks ondersteunende partijen. Alles bij elkaar vormen we een sterke coalitie.”
Geregeld komt het complete ecosysteem bij elkaar om de status van de ontwikkelingen te bespreken. De Jong: “Dat is niet alleen heel inspirerend, maar ook hard nodig omdat iedereen toch vooral bezig is met het eigen onderdeel van de keten. We moeten elkaar af en toe bijpraten om de gezamenlijke doelen niet uit het oog te verliezen.” Afgelopen week was weer zo’n dag, met presentaties en breakout-sessies rond de vijf belangrijkste werkpakketten: interregionale mobiliteit, vliegtuigbouw, mobility hubs, kennisontwikkeling en stakeholder management.
Steeds normaler
De Electric Flying Connection ziet een toekomst voor zich waarin elektrisch vliegen steeds normaler wordt. “Naarmate de technologie voortschrijdt en hernieuwbare energie gemakkelijker beschikbaar wordt, denken wij dat een aanzienlijk deel van de traditionele regionale vluchten op fossiele brandstoffen kan worden vervangen door elektrisch vliegen. De tekenen zijn er allemaal – van de snelle ontwikkeling van de batterijtechnologie en de beschikbaarheid van hernieuwbare energie tot de tientallen nieuwe elektrische vliegtuigen in ontwikkeling.”
De Jong is er van overtuigd dat de miljoenen goed besteed gaan worden. “Met onze investering in elektrische luchtvaart koopt Nederland een ticket voor de koppositie in interregionale mobiliteit voor korte en middellange afstanden. Dit programma zal zorgen voor bedrijvigheid in de regio, nieuwe banen in logistiek, industrie, onderzoek, onderwijs en dienstverlening. Tegelijkertijd biedt deze nieuwe manier van mobiliteit een schoon, snel en betaalbaar alternatief om 5% van de Nederlandse klimaatdoelstellingen te halen. Regio’s die nu nog moeilijk bereikbaar zijn kunnen worden ontsloten. We ontwikkelen een nieuw internationaal ecosysteem voor slimme en duurzame mobiliteit vanuit Nederland, omdat we geloven in de kracht van samenwerking om onze wereld ten goede te veranderen.”
Nog voor het zomerreces wordt een besluit van het Groeifonds verwacht. Er zijn vijftien andere gegadigden voor deze financieringsronde, dus het staat allerminst vast dat de elektrische luchtvaart ervan zal kunnen profiteren. Wat nu als het Groeifonds besluit het geld aan andere aanvragers uit te keren? “Dan zou dat, gezien het belang van deze ontwikkeling, vanzelfsprekend een tegenvaller zijn, maar geen reden voor ons om van onze plannen af te wijken. Daarvoor zijn onze ambities veel te belangrijk – en ja, gewoon onontkoombaar.”