Deze week wil Auke een lans breken voor Twitter. Want volgens hem is het sociale medium veel meer dan alleen een afvoerputje waar iedereen zijn gal spuwt. Auke vindt dat het platform ook een bijdrage levert aan de ontwikkeling van de wetenschap.
Om uit te leggen hoe die berichtjes van 280 tekens de wetenschap verder kunnen helpen, gaat Auke helemaal terug naar de derde eeuw v. Christus. “Toen was de Bibliotheek van Alexandrië de grootste bron van kennis van de wereld. Je was pas een wijs man als je toegang had tot de duizend boeken – of rollen in die tijd – die daar te vinden waren.”
Nu heeft iedereen met een internetverbinding toegang tot een schat aan kennis die vele malen groter is dan deze bibliotheek. “Jaarlijks verschijnen zo’n 2,5 miljoen wetenschappelijke artikelen online. Dat is ieder jaar ruim 250 keer de bibliotheek van Alexandrië, ongelooflijk! Iedereen die een beetje handig is met Google Scholar kan hier bij. De komst van het internet is ongelooflijk revolutionair voor de wetenschap geweest, daar twijfelt niemand aan.”
Verdrinken in wetenschappelijke artikelen
Alleen, zo legt Auke uit, geschreven info is ook niet alles. “Wetenschap heeft de neiging om heel gespecialiseerd te zoeken in kleine deelonderwerpen. Er zijn zoveel verschillende papers dat je erin verdrinkt. Als je – laten we zeggen – een geschikte batterij voor vliegtuigen zoekt, moet je precies de goede trefwoorden gebruiken om iets nuttigs te vinden. Je hebt speciale lagen nodig; de batterij moet veel vermogen hebben voor het opstijgen en landen. Maar omdat jij geen batterij-expert bent, vind je hier nooit de juiste wetenschappelijke termen voor. Er is te veel informatie om dit random te gaan opzoeken.”
“Bovendien is het ook niet leuk. Ik vertel heel graag over de energietransitie als ik op het terras zit. Ik kan hier heel gepassioneerd over vertellen en er diep op ingaan. Maar als ik termen over tafel slinger waarvan je bier spontaan doodslaat, wordt niemand hier vrolijk van. Het wordt pas leuk als ik die specialistische termen uitleg. Zo kunnen andere wetenschappers die niet zo diep in de materie zitten als ik, er ook iets mee doen.”
Zo ziet Auke Twitter ook. “De kern van wetenschap is iets uitzoeken waar anderen weer op kunnen schieten. Wat kun je hiervan leren? Wat kan ik verbeteren? Hierin is contact erg belangrijk. Op ieder wetenschappelijk onderwerp lopen wel een paar experts rond die je kunnen helpen. PhD’s die precies weten welke lagen je voor bepaalde batterijen moet gebruiken. Zij kennen de juiste termen wel terwijl jij er nog nooit van hebt gehoord.”
Inhoudelijke discussie via Twitter
“Vroeger schreven wetenschappers elkaar brieven, dat was een gesloten conversatie tussen twee mensen. Later kreeg je congressen, waar meer experts zich met discussies konden bemoeien. Twitter is nog veel meer in the open, plus directer en sneller. Iedereen kan zich in een discussie mengen.”
Om de vraag of dit niet juist het probleem van Twitter is, moet Auke lachen. “Ja natuurlijk, je moet bepaalde mensen er wel een beetje uit filteren. Maar ik zie toch vooral mooie contacten ontstaan. Wetenschappers die ik anders nooit had ontmoet, mengen zich in discussies en geven advies. En het leuke is: het gaat meteen de diepte in.”
Auke zet een stemmetje op: “Heb je hier al naar gekeken? Wat dacht je van dit onderzoek? Wat je nu beweert is onzin want dit en dat.” Met normale stem gaat hij verder: “Ik vind dat super motiverend om zo weer verder te zoeken, het is meteen inhoudelijk. Daar houd ik van.”
“Laatst stelde ik via Twitter onder een artikel over batterijen een vraag over hoe snel ze verslijten, want daar weet ik in detail niet zoveel vanaf. Daar kwamen reacties op van wetenschappers van Oxford en Colombia op. En voor ik het wist was ik uitgenodigd voor een digitaal congress over batterijtechnologie – wat ik zonder Twitter nooit had gevonden.”