Een Philips icoon verdwijnt na 57 jaar trouwe dienst langs de Nederlandse snelwegen. Vanaf juli 2017 haalt Rijkswaterstaat alle 3.300 welbekende gele praatpalen (gefaseerd) weg en kunnen automobilisten met pech er geen gebruik meer van maken.
Al decennia lang zijn de praatpalen een begrip onder weggebruikers in Nederland en zelfs wereldwijd kom je de gele ‘Bunny’s’ (zoals ze liefkozend genoemd worden vanwege het ontwerp met de opstaande luisteroren) tegen: in Hongarije (104), Irak (1200), voormalig Joegoslavië (20), Saoedi –Arabië (76) en Equador (12) om precies te zijn. Daarmee verdient dit (oorspronkelijke) Philips product een ereplaats in het rijtje met andere klassiekers als de Philishave (1939), het cassettebandje (1963), het PM5544-testbeeld (1974), de Compact Disc (1983) en de Senseo (2001).
Origineel persbericht
Toegegeven, de huidige praatpalen die nog een paar maanden langs de weg staan, zijn niet meer van de hand van Philips. Het originele ontwerp uit 1973 is jaren later verder ontwikkeld door nieuwe partijen. Maar het begon allemaal al in 1965 in Eindhoven, getuige een origineel persbericht van Philips op 8 december van dat jaar. ‘Op de Oosterscheldebrug zal een nieuw soort praatpalen in dienst van het verkeer worden gesteld’, zo luidt de eerste zin. ‘In totaal komen er 18 van deze praatpalen op de brug en 2 op de toevoerwegen.’
Feitelijk was de ANWB echter al vijf jaar eerder begonnen met een proef met noodtelefoons langs de huidige A13 (toen nog de rijksweg 13). Het ontwerp dat Philips daarna bedacht, werd een succes en in 1968 besloot de regering dat er een landelijk netwerk moest komen met praatpalen om de twee kilometer langs de snelwegen.
Vernuftige samenwerking
Een jaar later mocht Philips de palen alweer updaten, zo blijkt uit een intern document van het Industrial Design Center (het toenmalige Philips Design) van 1 mei 1969: ‘Volledig nieuwe ontwikkeling’, zo staat erin. ‘Ontwerp heeft niets met bestaande ‘praatpaal’ te maken, daar deze een zender is. De nieuwe is uitgevoerd met telefoonkabel.’ Zo kwam Philips uiteindelijk tot de bekende praatpalen die in 1973 op grote schaal in gebruik werden genomen. Dat ontwerp was toen overigens al een schoolvoorbeeld van de vernuftige samenwerking waar Brainport anno 2017 om bekend staat (en groot mee werd); in opdracht van de overheid sloegen de ANWB, PTT (Staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie en Telefonie), Philips Telecommunicatie afdeling, IPO (Instituut voor Perceptie Onderzoek) en verschillende ontwerpers van Philips de handen ineen in het kader van de verkeersveiligheid.
Uitdagingen
De designers stonden voor een aantal uitdagingen. Om te beginnen, moest het systeem extreem simpel te bedienen zijn. Dus kreeg de praatpaal een grote knop die zelfs met het voorhoofd of een elleboog ingedrukt kon worden, mocht de bestuurder gewond zijn aan zijn handen. Met die knop werd direct contact gelegd met de centrale nooddienst. De pilaar zelf was aangepast op elke lichaamslengte en moest makkelijk van zijn fundament getrokken kunnen worden als een voertuig er met meer dan veertig kilometer per uur tegenaan reed. Ook moest de paal dan, in ieder geval binnen twintig meter van het fundament, blijven functioneren. De onmiskenbare gele kleur – blikvanger maar niet op een vervelende manier – zorgde ervoor dat de praatpaal prominent herkenbaar was. En die opstaande ‘Bunny-oren’ waren ook een bewuste keuze, aangezien horizontale oren teveel zouden opgaan in het landschap vanuit bestuurdersoogpunt. Bovendien staan ze precies zo ver uit elkaar dat een hoofd met valhelm ertussen past, aldus een artikel in De Kampioen uit 1971.
Speciale eisen
Volgens het Philips persbericht uit 1965 waren er ook ‘speciale eisen’ met betrekking tot de technologie achter het ontwerp: ‘De belangrijkste voorwaarde waaraan de praatpalen moesten voldoen was een grote geluidssterkte, groot genoeg om het verkeerslawaai te overstemmen. Deze eis was gekoppeld aan een tweetal andere voorwaarden, die hiermee in tegenspraak leken te zijn. Er moest namelijk gewerkt worden met de gebruikelijke – zeer geringe – signaalsterkte bij telefoongesprekken en men wilde geen gebruik maken van telefoonhoorns, maar van luidsprekers. Een zeer voor de hand liggende eis was voorts, dat het geheel bestand moest zijn tegen de weersinvloeden, zoals die langs de kust voorkomen.’ Ook privacy kwesties bleken toen al een heet hangijzer: ‘Om afluisteren onmogelijk te maken, heeft iedere paal haar eigen verbindingslijn met de centraalpost. Een voldoende geluidssterkte is gewaarborgd, omdat iedere paal haar eigen versterker heeft.’
Philips Museum
Het bleek het begin van een markant stukje snelweggeschiedenis, waar deze zomer dus een einde aan komt. De meeste weggebruikers hebben immers een mobiele telefoon of zelfs een noodknop in hun eigen auto. Het wegvallen van onderhoud aan de palen scheelt de overheid een miljoen euro per jaar. Van de afgedankte palen belandt een deel in musea. In het Philips Museum staat al een prominent exemplaar in de etalage.
Tekst: Anke Langelaan / Brainport Development