„Wij willen de nummer 1 van de wereld worden bij de waterstoftechnologie.” De eerste zin uit het persbericht van minister Peter Altmaier (energie en economische zaken) zegt veel over de waterstofambities van Duitsland. Berlijn wil met alle macht voorkomen dat het de boot mist bij deze “Schlüssel Technologie” en trekt daarom 8 miljard euro uit om 62 waterstofprojecten te ondersteunen.
Tijdens de persconferentie hield hij een mooie kaart omhoog met alle projecten erop. Wat gelijk opvalt, is dat er relatief veel projecten zijn in voormalige kolenregio’s langs de Nederlandse grens en het oosten van het land. Daarnaast is ook het noorden goed bedeeld. Dat heeft te maken met de nabijheid van veel offshore-windprojecten die de stroom leveren noodzakelijk voor de productie van waterstof.
Altmaier hoopt dat de overheidssubsidies voor een soort vliegwieleffect zorgen, waarbij elke miljard van de overheid tot het viervoudige moet leiden aan investeringen uit de particuliere sector. De totale investeringssom kan daardoor de komende jaren oplopen tot een geschatte 33 miljard euro.
Industriepolitiek
Het is een vorm van industriepolitiek die volgens Altmaier in deze omvang uniek is en in het belang van alle Europeanen. “We zetten hiermee een grote stap op weg naar een klimaatneutraal bedrijfsleven.” Alle projecten krijgen dan ook het etiket IPCEI (Important Project of Common European Interest).
Ondertussen zijn er in de wetenschap nog wel veel twijfels over hoe groot de rol van waterstof daadwerkelijk zal worden. Het is weliswaar een bewezen techniek om groene stroom tijdelijk op te slaan voor later gebruik. Maar het is ook een dure techniek en weinig efficiënt, omdat er veel energie verloren gaat bij het omzetten van groene stroom in waterstof, en vice versa.
De Duitse regering verwacht echter dat technologische innovaties veel van de nadelen van waterstof weg zullen nemen. Bovendien is waterstof – daar zijn bijna alle experts het over eens – onmisbaar voor een CO2-neutrale zware industrie en logistiek.
Staal, chemie en auto’s
Dat is ook te merken aan de projecten die worden ondersteund. Zo doen bijna alle staalbedrijven mee waaronder Arcelor Mittal, Stahl Holding Saar, Salzgitter en Thyssenkrupp. Hetzelfde geldt voor de chemiesector en andere energieslurpers zoals BASF en Siemens.
Het Nederlandse Shell zit aan de Noordzeekust in een project samen met Vattenfall, Mitsubishi en Wärme Hamburg. De Beierse autobouwer BMW mag aan de slag met het opzetten van een nationale infrastructuur van pompstations. Verder gaat er natuurlijk veel geld naar technologiebedrijven als Bosch die zich bijvoorbeeld gaan richten op betere brandstofcellen en waterstofmotoren.
De geldmiddelen komen niet alleen uit het ministerie van economische zaken en energie, maar ook uit het ministerie van verkeer en uit de verschillende Duitse deelstaten. De verdeling is respectievelijk 4,4 miljard, 1,4 miljard en 2,2 miljard.
Een totaaloverzicht van de projecten vindt u hier en meer over het onderwerp waterstof hier.
Australië
Ondertussen staat de rest van de wereld niet stil. Een van de meest veelbelovende plannen heeft de Australische miljardair Andrew Foster. Hij denkt in het jaar 2030 15 miljoen ton groene waterstof te kunnen produceren. De productie moet in 2023 beginnen, meldt de Duitse zakenkrant Handelsblatt. Als die doelstelling uitkomt, laat Australië Duitsland ver achter zich. De Duitse plannen reiken niet verder dan 0,5 miljoen ton.
Een ander groot project in the making is in Saoedi-Arabië waar met Neom een hele nieuwe groene stad moet ontstaan, die waterstof gaat exporteren aan de rest van de wereld, net zoals de Saoedi’s dat nu doen met olie.