“Gas is sexy!” Met deze opmerkelijke woorden opende de Duitse minister van economische zaken Peter Altmaier vorige week een bijeenkomst in Berlijn bedoeld als slotsom van een maandenlange dialoog tussen ministerie en bedrijfsleven over de toekomst van aardgas.
Maar aardgas? Is dat niet de fossiele brandstof waar wij in Nederland zo snel mogelijk van af willen vanwege de CO2-uitstoot? En waarvan we in de miljoenennota konden lezen dat het gebruik ervan ontmoedigd wordt via een hogere belasting?
Duitsland denkt daar blijkbaar anders over. Altmaier ziet zelfs een “glanzende toekomst” weggelegd voor gas, zo zei hij tegenover de zaal. Tot het jaar 2030 verwacht hij dat de vraag naar aardgas eerder toe dan af zal nemen. “Aardgas zal nog vele jaren dienen als brugtechnologie.” Daarna zal de vraag weliswaar afnemen, maar dat hoeft nog niet het einde te betekenen van de gasindustrie, “want daarna gaan we op weg naar de waterstofwereld”.
Eerst nog tien jaar vol op aardgas en daarna geleidelijk overstappen op waterstofgas. Dat is dus het gedroomde scenario van Altmaier, die hoopt dat Duitsland de nummer een wordt op het gebied van waterstoftechnologie.
Lobby
Het is een ontwikkeling die in milieukringen ongetwijfeld met enige zorg zal worden gezien. Gas is immers weliswaar schoner dan olie en kolen, maar het blijft een fossiele brandstof.
In de gasindustrie wordt de ontwikkeling echter omarmd. Grote bedrijven als ExxonMobil en Nordstream hebben de laatste maanden flink gelobbyd om aardgas een prominente plek te laten krijgen in de “Energiewende”: de Duitse term voor de transitie naar een CO2-arme energiehuishouding. En dat lijkt, als je Altmaier zo hoort, te gaan lukken.
Vijf argumenten vóór aardgas
ExxonMobil kwam bijvoorbeeld in augustus met een pamflet waarin de vijf redenen worden opgesomd waarom aardgas een belangrijke rol moet spelen bij de energietransitie in Duitsland en Europa. Want het is natuurlijk niet alleen Duitsland dat worstelt met de overgang naar duurzame energie. De nieuwe EU-commissaris Ursula von der Leyen heeft ook beloofd zo snel mogelijk (binnen 100 dagen) met een ambitieuze “European Green Deal” te komen die de energievoorziening in 2050 CO2-neutraal moet maken.
De vijf punten van ExxonMobil zijn zeker niet raar. Het zijn namelijk argumenten die ook elders te horen zijn:
- Zelfs Duitsland, dat relatief veel windmolens en zonnepanelen heeft, produceert maar 180 Terra wattuur aan groene stroom. Dat is slechts een fractie van het jaarlijks energieverbruik van 2500 Terra wattuur. Voordat dit gat gedicht is, duurt nog wel even. Er is dus grijze energie (fossiele brandstoffen) nodig om dit op te vangen.
- Aardgas komt daar als eerste voor in aanmerking. Het is een goed alternatief voor kolen omdat bij de verbranding 60% minder CO2 vrijkomt. En het is ook veel milieuvriendelijker dan olie, waar nog altijd een kwart van de Duitse huishoudens op stoken.
- Al zouden we veel meer groene energie hebben, het stroomnet is er nog niet op voorbereid. Bedrijven als het Nederlandse Tennet werken er hard aan om dit te verbeteren, maar dat kost tijd. De meeste experts schatten in dat het nog jaren kan duren voordat de nodige capaciteit is bereikt om bijvoorbeeld massaal windenergie van de Noordzee te vervoeren naar industriebedrijven in het zuiden van Duitsland. Ook hier is gas een voor de hand liggend alternatief, want gasleidingen liggen overal.
- Aardgas is multifunctioneel. Je kan er mee koken. Het huis warm stoken. Je kunt het in de tank gooien van je auto of de bus, en er kan stroom mee worden opgewekt.
- Aardgas kan in het begin van de waterstofeconomie worden gebruikt om waterstof te maken (zie aan het einde van dit artikel). Net zo lang tot er andere (schonere) technologieën voorhanden zijn.
Bedrijfs- en politieke belangen
Het zijn op zich allemaal plausibele argumenten, maar er zitten wel een paar haken en ogen aan. Allereerst klinkt het als een reclameboodschap, en dat is het natuurlijk ook. Er spelen enorme belangen voor de energie-industrie. Denk in Nederland bijvoorbeeld aan Koninklijke Olie, een van de grootste gasproducenten ter wereld, of in Duitsland de auto-industrie, die maar wat graag nog een paar jaar langer gasauto’s zou willen verkopen. Je kunt je derhalve afvragen of het aanprijzen van gas als brugtechnologie niet gewoon een manier is om de overstap naar groene energie te vertragen.
Bij de politiek kun je je hetzelfde afvragen. Vergeet niet dat aan de gaseconomie grote politieke belangen verbonden zijn. Kijk bijvoorbeeld naar de ruzie tussen Duitsland en de VS over de aanleg van Nordstream 1 en 2, twee gaspijpen over de bodem van de Oostzee tussen Rusland en Duitsland waar veel geld in is geïnvesteerd. Die ruzie heeft alles te maken met politieke macht en nationale economische belangen. Gas levert overheden namelijk veel geld op.
Bij groene energie ligt dat toch een iets anders. Meer duurzame energie kan bovendien leiden tot hoge stroomprijzen en gele-hesjesprotesten. Electoraal heeft gas dus zo zijn voordelen boven vaak duurdere groene alternatieven.
Alle reden dus voor “klimaatdrammers” om de gaslobby te wantrouwen. Dat geldt zeker als deze komt met het argument dat het een brugtechnologie is op weg naar een duurzame waterstoftechnologie. Vooralsnog bestaat die techniek namelijk nog niet.
Sceptici vragen zich af of het hele “gas-is-sexy verhaal” niet een andere manier is om te zeggen: “We hebben gewoon geen zin om meer te investeren in écht groene technologieën zoals meer autostopcontacten langs de snelweg, meer windmolens en zonnepanelen, CO2-neutrale gebouwen, nieuwe techniek voor stroomopslag, etc.”
Een ding is zeker: het laatste woord over aardgas is nog niet gesproken. Het debat tussen voor- en tegenstanders van gas gaat door in Duitsland en Europa. Merkel beloofde deze week wel dat er nog voor het eind van dit jaar een regeringsstrategie op tafel moet liggen over de toekomst van aardgas, waterstof en elektromobiliteit.
Tot slot: Wat is eigenlijk waterstof?
Waterstof is een gas dat niet uit de grond gehaald kan worden zoals aardgas. Het moet geproduceerd worden. En dat kan op verschillende manieren. Een manier is met behulp van stoom en vergassing. Maar meer gebruikelijk is via elektrolyse. Bij deze methode wordt elektriciteit door water geleid, waarna waterstof als gas vrijkomt. Dat gas is vervolgens te gebruiken als brandstof in bijvoorbeeld auto’s of bij industriële processen.
Dat is op zich positief voor het milieu omdat er bij de verbranding van waterstof geen CO2 vrijkomt, net zo min als fijnstof. Nadeel is dat er elektriciteit nodig is om waterstof te maken, en als die wordt geproduceerd met fossiele brandstoffen dan ben je milieutechnisch eerder verder dan dichter bij huis.