De drone van SyFly
Author profile picture

Een netwerk van autonoom vliegende drones die de aarde continu monitoren. Studententeam SyFly van de Technische Universiteit Eindhoven (TU/e) werkt daar hard aan. Hun netwerk levert een gigantische hoeveelheid waardevolle data op voor onder andere meteorologen en natuurbeheerders. De drones kunnen bijvoorbeeld dieren in de Oostvaardersplassen tellen, of het weer en de luchtkwaliteit in kaart brengen.

“We gaan de data verkopen, niet de drones”, zegt Thomas Wagenaar, teamleider van SyFly. De data die SyFly verzamelt is volgens de teamleider waardevoller dan de drones zelf. Het team richt zich de komende tijd op een samenwerking met het KNMI. Industrial Designer Aabharan Hemanth legt uit: “Zonder informatie, zoals data, over het probleem kun je ook moeilijk een oplossing vinden. Met data over het weer, bijvoorbeeld temperatuur en windsnelheden, kan het KNMI betere modellen maken. Dat zorgt weer voor betere voorspellingen waardoor we minder vaak voor verrassingen komen te staan als het gaat om bijvoorbeeld stormen.”

Overzichtelijk en adequaat

Onder de drone van SyFly kunnen zij verschillende camera’s en sensoren plaatsen via een kliksysteem. De drone meet bijvoorbeeld temperatuur, luchtvochtigheid, windsnelheid en luchtdruk. “Het KNMI monitort het weer vanaf de grond, maar dat is toch anders dan in de lucht. Het verschil tussen hoge- en lagedrukgebieden is in de lucht bijvoorbeeld voor beter te meten. Daarom stuurt het instituut nu twee keer per dag een weerballon de lucht in”, vertelt Hemanth. “Maar die zijn niet te sturen. Onze drone wel, dus dat zorgt voor veel betere resultaten.”

Daarnaast geven vliegtuigen informatie over de weersomstandigheden door aan internationale weerinstituten. “De vliegtuigen vliegen veel hoger dan onze drone”, vertelt hij. De drone kan tot een maximale hoogte van twee kilometer vliegen. “Binnen dat gebied meten vliegtuigen alleen bij het opstijgen en landen op luchthavens. Voor het KNMI is het waardevol deze gegevens over grotere gebieden te monitoren. Hoe meer data over verschillende lagen in de atmosfeer zij hebben, des te beter de weersvoorspellingen worden.”

De verzamelde data wordt samengevoegd tot een 2D of 3D kaart, een soort Google Maps. “Wij vinden het belangrijk dat gebruikers de data snel uit kunnen lezen, anders weten zij niet wat ze ermee kunnen”, gaat teamleider Wagenaar verder. “De opdrachtgever, in dit geval het KNMI, kan het dan verdere analyseren.”

Altijd in de lucht

De studenten werken aan drone die een week lang in de lucht kan blijven hangen. De regels zijn echter nog te streng om dit in de praktijk uit te voeren. “Je moet de drone als bestuurder altijd kunnen zien als deze in de lucht is. Dat kan niet altijd wij de drone tientallen kilometers willen laten vliegen”, legt Wagenaar uit. Ook het autonoom vliegen, wat belangrijk is voor het team, kan dan verder ontwikkeld worden. “Er zijn tekenen dat deze regels verspoeld gaan worden, daar hopen we op.” Hemanth voegt toe: “Het KNMI is in ieder geval erg enthousiast over onze drone. Hopelijk kunnen we met hen langdurig samenwerken en dit soort zaken onderzoeken.”

Om lang te kunnen vliegen heeft de drone van SyFly een andere vorm dan de drones die nu regelmatig worden gebruikt, de quadcopter. De huidige, vierkante drone met vier propellers kan lang op één plek blijven hangen en gedetailleerde foto’s maken. SyFly koos voor een drone die meer de vorm van een vliegtuig heeft. “Zo kan de drone sneller over grote afstanden vliegen. Hij gebruikt minder energie omdat hij kan zweven op de vleugels. Dat gaat bij een quadcopter niet”, legt Wagenaar uit. “De drone vliegt nu zo’n honderd kilometer per uur en maakt dan nog steeds goede beelden.”

SyFly is onderdeel van TU/e innovation Space. Meer verhalen van studenten in deze community vind je hier

Goedkoper

SyFly hoopt dat hun drones uiteindelijk over de hele wereld zullen vliegen. “Onze drones kunnen bijvoorbeeld ook apen tellen in het Amazonegebied. Dit gebeurt nu nog met een helikopter. Dat kost zo’n €1500 per uur. Onze drone kost in totaal €500 en wordt opgeladen met elektriciteit”, stelt Wagenaar. Daarom gaat het team nu een samenwerking aan met studentenstart-up Fruitpunch.ai. “Zij gaan de drone testen door met de drone te zoeken naar stropers in een natuurgebied.”

De afgelopen maanden heeft het relatief nieuwe studententeam besteed aan het maken van de drone en het verzamelen van de data. De komende tijd gaan zij een businessplan opstellen. “Het doel is om door te groeien tot een start-up”, vertelt Wagenaar. “Wij werken heel kosten efficiënt omdat wij gebruik maken van verschillende camera’s en sensoren in dezelfde drone. Bovendien kunnen we over grote gebieden vliegen. Daar zit zeker in businessmodel is. De komende tijd gaan we dit verder uitwerken.”