Divers samengestelde teams presteren beter, zo is uit onderzoek gebleken. Vooral in de innovatietechnologie. Mensen met verschillende achtergronden en zienswijzen zorgen immers voor creatieve inzichten. Toch blijft het in het bedrijfsleven anno 2020 behelpen op dat vlak, zeker als het gaat om cultureel-etnische diversiteit. Innovation Origins gaat in een korte serie op zoek naar antwoorden op de vraag waarom dit een groot maatschappelijk probleem vormt en vooral: hoe dit te fixen?
Sahar Yadegari volgde op 1 oktober Cocky Booij op als directeur-bestuurder van VHTO het Expertisecentrum genderdiversiteit bèta, techniek en IT. Een mooie functie, waarin ze al haar kennis en ervaring kan inzetten om meisjes in een vroeg stadium bewust te maken van hun capaciteiten en van de beroepsmogelijkheden die een technische studie biedt. “Rolmodellen aan wie meisjes -ook met andere culturele achtergronden- zich kunnen spiegelen, zijn daarbij hard nodig,”
Sahar Yadegari (39) kwam op haar negende naar Nederland als kind van Iraanse politieke vluchtelingen. Zij groeide op in Eindhoven. Vanwege haar belangstelling voor maatschappelijke vraagstukken wilde ze aanvankelijk politicologie studeren. Maar omdat haar vader als vluchteling dit toekomstperspectief maar ‘een eng idee’ vond vanwege zijn eigen ervaringen in Iran, werd het uiteindelijk een studie bestuurskunde, en later een MBA aan de Nyenrode University.
Complexe situaties afpellen
Na haar afstuderen werkte Yadegari acht jaar lang als consultant voor EY en PwC, en adviseerde ze allerlei maatschappelijke en publieke organisaties over kwesties als arbeidsmarktbeleid, veiligheid, inburgering en diversiteit. “Door dat werk heb ik niet alleen veel over al die onderwerpen opgestoken, maar ook geleerd om complexe situaties af te pellen en stap voor stap te bepalen hoe je een resultaat kunt bereiken.”
In haar laatste functie als programmamanager bij de Adessium Foundation lag de focus van Yadegari’s werk onder andere op digitalisering.
Hoe je als samenleving verantwoord met digitalisering moet omgaan om te zorgen dat iedereen er baat bij heeft, gaat haar nog steeds bijzonder aan het hart. “We hebben de afgelopen jaren al een hoop geleerd over bias in algoritmen en kunstmatige intelligentie die kan leiden tot discriminatie van mensen. Zitten er in de onderliggende data ingebouwde vooroordelen, dan zal de uitkomst ook bevooroordeeld zijn.”
Toeslagaffaire
Als voorbeeld noemt Yadegari de recente toeslagenaffaire bij de Belastingdienst. “Daar heeft de Belastingdienst op basis van etnisch profileren aanvragen beoordeeld en werden ouders met een dubbele nationaliteit vervolgens anders behandeld. Dat is natuurlijk behoorlijk ernstig.”
Nog zo’n voorbeeld: de inzet van meer politiesurveillanten in bepaalde wijken waar veel etnische minderheden wonen. Yadegari: “Door er vaker te surveilleren zullen er meer incidenten worden gerapporteerd, waardoor het idee kan ontstaan dat die in zo’n wijk vaker voorkomen. En mogelijk blijven misdrijven uit andere wijken juist onopgemerkt. Je verbindt data dus aan je handelen, waarbij die elkaar versterken. Zo creëer je een ‘selffulfilling prophecy’.”
‘Niet blind vertrouwen op technologie’
Niet dat alle technologie slecht is, wil Yadegari voor alle duidelijkheid benadrukken. Zeker niet. “We hebben als samenleving ontzettend veel baat bij technologie. Maar we moeten wel goed kijken hoe technologie het beste kan worden ingezet. Niet blind vertrouwen op de toepassingen van technologie, maar vantevoren al nagaan welke waarden eraan ten grondslag liggen en wie ervan profiteert. Om dat op een goede manier te kunnen doen, heb je divers samengestelde teams nodig.”
De inzet van rolmodellen is daarbij enorm belangrijk, zo weet Yadegari uit eigen ervaring. Dat is ook de reden waarom VHTO in de afgelopen 25 jaar daar bewust in heeft geïnvesteerd. “We hebben ondertussen zo’n 2000 vrouwen in ons bestand. Die vrouwen hebben we zelf benaderd, of ze hebben zichzelf bij ons aangemeld. Ze zijn niet alleen kopstukken uit de wetenschap en het bedrijfsleven maar ook studenten. Ze hóeven ook helemaal niet op een voetstuk te staan”.
Rolmodellen
“Het gaat erom dat meisjes zich aan ze kunnen spiegelen, en dat ze kunnen vertellen wat werken in de technologie en IT zo leuk maakt, maar ook wat het juist lastig maakt. Zodat meisjes daar een goed beeld van kunnen vormen. Daarvoor zijn rolmodellen nodig waarin alle meisjes, ook die met aan andere culturele achtergrond, zich herkennen. Wij werken daarom met een zo divers mogelijke groep rolmodellen die bij scholen op bezoek gaan.”
“We moeten als samenleving beseffen,” zo vervolgt Yadegari, “dat technologie en IT ons allemaal aangaat. Ten eerste heeft digitalisering en AI een enorme maatschappelijke impact. Ten tweede is de werkgelegenheid binnen deze sector, zelfs nu in crisistijd, onverminderd groot. Uit meerdere onderzoeken waaronder die van McKinsey, blijkt dat divers samengestelde teams beter presteren. En ten derde is het ook een vraagstuk van kansengelijkheid: jongens en meisjes moeten dezelfde kansen krijgen om hun interesse in techniek verder te ontwikkelen. Belangrijk is daarbij ook dat jongens beseffen dat de meisjes bij wie ze nu in de klas zitten later misschien hun collega’s zullen worden.”
Systeemverandering
VHTO streeft een echte systeemverandering na, legt Yadegari uit. “We kunnen namelijk wel zeggen: we willen meer meisjes in de technologie, maar dat gaat al mis in de kleuterklas. Kinderen krijgen hele genderstereotype beelden over beroepen voorgeschoteld. En vervolgens zijn er gedurende hun schoolcarrière allerlei momenten waarop meisjes afhaken. Dat is zo jammer, want op die manier worden al vroeg veel paden afgesloten. Als VHTO streven we daarom niet alleen naar een interventie op jonge leeftijd maar ook naar terugkerende interventies op alle momenten waarop meisjes dreigen af te haken. Het gaat overigens niet om het “fixen van de meisjes”, maar vooral ook het aanpakken van vooroordelen in de omgeving van meisjes. Naast de leerkrachten willen wij daar ook de ouders in meenemen.”
Dat kan VHTO als kleine organisatie niet alleen. ‘Wij werken daarom met zoveel mogelijk partners samen. Zoals in het onderwijs met scholen, waar we regelmatig workshops en gastlessen verzorgen. Maar ook vormen we een alliantie met maatschappelijke organisaties als Atria, de Nederlandse Vrouwenraad en Emancipator in Werk en de Toekomst, met wie we de gender-bias rondom het beroepsbeeld van vrouwen aan de kaak stellen. Tenslotte werken wij samen met honderden technologiebedrijven. Dat doen wij onder meer in het kader van Girlsday, een dag waarop allerlei bedrijven hun deuren openen voor meisjes in de leeftijd van 10 tot 15 jaar. Zodat ze met eigen ogen kunnen zien hoe leuk werken in zo’n technische omgeving kan zijn.”
Lees ook de andere artikelen in deze serie over diversiteit:
‘Op alle fronten diversiteit-bevorderende maatregelen doorvoeren’
Diversiteit, innovatie en ondernemerschap: Nederland bekent kleur