Kernfusie is de aloude wens van heel veel energie-onderzoekers: de reacties tussen samensmeltende waterstofkernen in het hart van de zon op aarde nabootsen als veilige, schone en praktisch onuitputtelijke energiebron. De internationale fusiereactor ITER, in aanbouw in Zuid-Frankrijk, is ontworpen om als eerste experiment ter wereld méér vermogen op te wekken uit de waterstoffusie dan er nodig is om de hete brandstof (plasma – een gas van geladen deeltjes) te verhitten en te beheersen. ITER begint in 2025 aan zijn eerste meetcampagne, maar daarop vooruitlopend vinden bij DIFFER op de TU/e-campus in Eindhoven al diverse voorbereidende proeven plaats.
Met succes. Vorige week heeft de onderzoeksfaciliteit Magnum-PSI bij DIFFER (Dutch Institute for Fundamental Energy Research) een nieuw wereldrecord gezet voor de langste test van materialen onder de zware omstandigheden in toekomstige kernfusiereactoren. In een experiment van 18 uur in totaal stelde Magnum-PSI wolfraam testonderdelen bloot aan het equivalent van een jaar aan hoog-vermogen experimenten in de internationale fusiereactor ITER. Dat is 50 keer meer dan het voorgaande record. Het resultaat onderstreept dat Magnum-PSI als enige laboratoriumfaciliteit ter wereld kan onderzoeken hoe reactormaterialen zullen veranderen tijdens hun jarenlange verblijf in de ITER-reactor.
DIFFERs 15 meter lange laboratoriumfaciliteit Magnum-PSI is de enige ter wereld die nu al materialen kan testen onder de extreme plasmacondities die zullen heersen bij de uitlaat van ITER. Het hete, dichte plasma in ITERs uitlaat is vergelijkbaar met de omstandigheden in een lasvlam, bij het hitteschild van een ruimteschip dat terugkeert in de dampkring, of aan het oppervlak van de zon. Dankzij een nieuwe, supergeleidende magneet (in bedrijf sinds begin 2017) kan Magnum-PSI die omstandigheden nu urenlang in stand houden en de effecten van zulke blootstelling op lange termijn onderzoeken.
Foto: Magnum-PSI faciliteit DIFFER ((c) DIFFER)