Het klimaat is er nog niet direct meteen mee gered, maar de politici in Brussel hebben in ieder geval hun eigen doel bereikt om het voor het begin van de zomervakantie eens te worden over het grootste deel van de klimaatwetten die vorig jaar zijn voorgesteld door Europees Commissaris Frans Timmermans. Vooral de Franse president Emmanuel Macron maakte haast om de deadline te halen. Op 1 juli eindigt zijn voorzitterschap van de Europese Unie en hij had het smeden van het klimaatakkoord onder zijn leiding tot een erekwestie gemaakt.
De Europese klimaatministers hadden er in Luxemburg een marathonvergadering voor nodig die duurde tot diep in de nacht van dinsdag op woensdag. Pas om half 3 ’s nachts verscheen Timmermans voor de pers. Hij noemde het een deal “tegen alle waarschijnlijkheid in”. Zo uitzonderlijk is het volgens hem voor dat de lidstaten het binnen een jaar eens worden over een voorstel van de Europese Commissie.
“Uiteraard zijn er meningsverschillen tussen de lidstaten. Uiteraard hebben alle lidstaten dingen moeten accepteren die ze liever niet hadden geaccepteerd. Maar ze begrijpen allemaal, bijna allemaal, dat dit onze collectieve weg voorwaarts is”, aldus de Nederlander.
Europese diplomaten vertellen na afloop dat een aantal niet nader genoemde lidstaten tegen het voorstel stemden. Maar omdat unanimiteit niet vereist is bij het klimaatbeleid, was er uiteindelijk voldoende steun voor de compromisteksten die door de Fransen waren opgesteld. De nieuwe wetten zullen uiteindelijk in de hele EU gelden, ook in de landen die tegen stemden.
Volgens Timmermans maakt dit pakket het mogelijk dat de Europese Unie de wettelijke doelen voor de reductie van CO2-emissies haalt: “Dit zorgt ervoor dat wij een reductie van minstens 55% halen in 2030 en het zet ons op het spoor om in 2050 klimaatneutraal te zijn.”
Lidstaten willen burgers laten betalen voor CO2-uitstoot
De plannen die de meeste impact zullen hebben op het dagelijks leven van burgers en ondernemers zijn de hervormingen van het emissiehandelssysteem, de invoering van een Europees Sociaal Klimaatfonds en de afschaffing van de verbrandingsmotor. Op een aantal onderwerpen verschillen de lidstaten van mening met het Europees Parlement. Er staan dus nog een moeilijke onderhandelingen op de agenda voordat de klimaatplannen echt definitief worden.
Opvallend is bijvoorbeeld dat de lidstaten ook burgers willen laten betalen voor de CO2 die vrijkomt bij het verwarmen van woningen en bij het autorijden. Het Europees Parlement wil burgers om politieke redenen juist ontzien. Europese diplomaten benadrukken echter dat het vrijstellen van burgers het halen van de doelen onmogelijk maakt. Juist bij het wegtransport en in, zoals het in Brusselse termen heet, de gebouwde omgeving, loopt de verduurzaming ver achter.
Als de lidstaten hun zin krijgen in de onderhandelingen met het Parlement, dan gaat het uitstoten van CO2 voor privépersonen vanaf 2027 geld kosten. Met een deel van de opbrengst wordt een nieuw Sociaal Klimaatfonds van 59 miljard euro opgericht. Dat geld wordt via Brussel verdeeld over de lidstaten en komt als subsidies beschikbaar voor gezinnen die te weinig geld hebben om zelfstandig een elektrische auto te kopen of om hun woning te verduurzamen.
Verbrandingsmotor bij het vuilnis
Weinig discussie zal er nog zijn tussen de lidstaten en het Parlement over het afschaffen van de verbrandingsmotor. Beide instanties zijn het eens dat er vanaf 2035 geen nieuwe auto’s meer verkocht mogen worden die CO2-uitstoten. In 2030 moet de auto-industrie het tussendoel halen van minimaal 55% CO2-reductie.
De hoop van de politiek is dat met het stellen van een hard doel, er duidelijkheid ontstaat voor de industrie en dat nu de investeringen in de ontwikkeling van goedkopere elektrische auto’s echt omhoog zal schieten.
Vooral vanuit Duitsland was er tot op het laatst verzet tegen het compleet verbieden van de verbrandingsmotor. Maar een voorstel om fossiele brandstoffen te vervangen door synthetische brandstoffen die klimaatneutraal geproduceerd worden, haalde het niet. Zulke synthetische brandstoffen zijn in de ogen van de politiek alleen een optie voor vliegtuigen, zware vrachtwagens, de scheepvaart en landbouwmachines.
Wel willen de lidstaten dat de Europese Commissie in 2026 de beoordeelt of de industrie goed op weg is bij de productie van elektrische personenwagens. Als dat niet zo blijkt te zijn, wil de politiek alsnog kunnen ingrijpen.
Gratis emissierechten voor bedrijven verdwijnen
Na vannacht is het ook zeker dat de gratis emissierechten die ondernemers nu nog hebben voor een deel van hun productie zullen verdwijnen. Het Parlement was het er al over eens en nu steunen ook de lidstaten het voorstel van de Europese Commissie.
Het besluit is gekoppeld aan de invoering van een importheffing voor CO2. Met die heffing wordt de uitstoot belast die vrijkomt bij producten die van buiten de Europese Unie naar Europa worden ingevoerd. Het is een manier om Europese producenten te beschermen tegen concurrentie uit China of de Verenigde Staten waar minder strenge klimaatnormen gelden als hier.
Zo’n heffing voor buitenlandse ondernemers is volgens de internationale handelsregels alleen toelaatbaar als de gratis emissierechten voor Europese producenten verdwijnen. Dat gaat dus gebeuren, maar onduidelijk is nog op welke manier. De lidstaten willen er meer tijd voor nemen dan het Europees Parlement. Wat voor compromis daaruit zal rollen, is nog onbekend.