Elektrolyse apparaat van Haldor Topsøe
Author profile picture

Voor de Denen is groene energie net zo vanzelfsprekend als olie voor de Arabieren. Denemarken behoort al jaren tot de kopgroep in Europa. Meer dan 30 procent van de energieconsumptie is duurzaam. En de Noord-Europeanen zijn vastberaden de koppositie vast te houden met miljardeninvesteringen in verschillende toekomstprojecten.

Het tot nu toe grootste en meest spannende project is de bouw van een gigantisch energie-eiland op 80 kilometer van de kust, waar stroom uit honderden windturbines zal worden verzameld voor transport en verwerking. Het is een project waaruit blijkt dat Denemarken niet alleen groene energie voor zichzelf wil produceren. Nee, het wil ook een grote exporteur worden.

Een ander project dat past bij deze ambitie werd afgelopen week bekendgemaakt door het bedrijf Haldor Topsøe. Het bedrijf uit Lyngby gaat een fabriek bouwen voor zogenoemde “solid oxide electrolyser cellen” (SEOC).

Vast versus vloeibaar

Haldor Topsøe beweert dat deze SOEC-brandstofcellen een energie-efficiënte hebben van meer dan 90 procent, wat veel meer is dan andere brandstofcellen die werken met vloeibare materialen. Dat is belangrijk, want het energieverlies bij de omzetting van groene stroom naar waterstof geldt als een van de belangrijkste nadelen van waterstof.

De fabriek moet volgens ceo Roeland Baan van Haldor Topsøe over twee jaar klaar zijn. De capaciteit van de brandstofcellen in het eerste jaar bedraagt 500 megawatt. In de jaren erna zal dit worden uitgebouwd naar 5 gigawatt.

Roeland Baan is sinds juni ceo van Haldor Topsøe

Roeland Baan: “Met deze nieuwe productiefaciliteit willen wij een toonaangevende rol spelen bij de energietransitie naar een CO2-arme toekomst. Wij zijn ervan overtuigd dat een van de meest veelbelovende routes naar dit doel ligt in het efficiënte gebruik van groene stroom voor de productie van waterstof. Met onze SOEC-elektrolysetechniek wordt meer dan 90% van de hernieuwbare elektriciteit die de elektrolyse binnenkomt, behouden in de vorm van groene waterstof. Dat is aanzienlijk efficiënter dan andere beschikbare technologieën op de markt voor brandstofcellen.”

Oude bekende in de woestijn

De naam Baan zal sommige mensen misschien bekend in de oren klinken. In zijn vorige baan was de Nederlander ceo van het Finse staalconcern Outokumpu. Daarvoor was hij onder andere werkzaam voor Aleris International, Arcelor Mittal, SHV en Shell. Hij is bovendien voorzitter van de Raad van Commissarissen bij SBM Offshore.

Een vereenvoudigde weergave door Nuon van het Power-to-Ammonia-principe

Van al deze functies kent hij ongetwijfeld ook Peter Terium, de oud-baas van de Duitse energiereus RWE, wiens wegen hij nu weer kruist. Dit keer ver weg in de woestijn van Saoedi-Arabië.

Power to ammonia

Terium moet in de omstreden futuristische toekomstad NEOM, zorgen voor groene energie. Kroonprins Mohammed bin Salman van Saoedi Arabië – die natuurlijk ook weet dat de dagen van fossiele brandstoffen geteld zijn – heeft in het noordwesten een stuk land langs de Rode Zee aangewezen ter grootte van België waar een 500 miljard dollar kostende stad gebouwd moet worden met héél veel windmolens en zonnevelden. De daar geproduceerde groene stroom moet grotendeels worden omgezet in vloeibare ammoniak die de Saoedi’s dan weer kunnen verkopen als duurzame brandstof.

En voor deze “power-to-ammonia”-techniek – waarbij waterstofgas reageert met stikstof – wordt in de toekomst gebruikgemaakt van machines van Haldor Topsøe.

Voor meer verhalen over waterstof klik hier.