De gemeente Den Haag heeft een whitepaper gepubliceerd waarin de geleerde lessen uit het Living Lab Scheveningen worden beschreven. In de afgelopen vijf jaar heeft de stad slimme technologieën getest in een stedelijke setting.
Uitgebreid glasvezelnetwerk
Het Living Lab Scheveningen draait op een uitgebreid glasvezelnetwerk dat verschillende straatvoorzieningen, zoals lantaarnpalen, kiosken en oplaadpunten, met elkaar verbindt. Hierdoor kunnen zowel bovengrondse als ondergrondse objecten worden voorzien van sensoren, camera’s en netwerkapparatuur.
Succesvolle innovaties
Veel innovaties bleken succesvol. Een belangrijk hulpmiddel binnen dit project is de Crowd Safety Manager (CSM). Deze biedt met gedetailleerde 3D-kaarten real-time inzicht in drukte aan medewerkers van de gemeente, politie en evenementorganisaties. De kaarten gebruiken data afkomstig uit verkeers- en parkeerregistraties, het openbaar vervoer en geanonimiseerde bezoekersinformatie.
De CSM stelt de gemeente in staat om drukte proactief te reguleren, door bijvoorbeeld verkeersregelaars of toezichthouders in te zetten op drukke plekken, of door bezoekers te adviseren naar andere parkeergarages te gaan, zoals gebeurde tijdens de Invictus Games.
Daarnaast worden schepen in de haven van Scheveningen automatisch geregistreerd door een systeem dat scheepsbewegingen detecteert en logt zonder daarbij privacygevoelige informatie vast te leggen. Dit draagt bij aan een veiligere omgeving in de haven.
Projecten stopgezet
Sommige projecten zijn om verschillende redenen stopgezet. Zo werkte de technologie niet goed genoeg, zoals in een proefproject voor het herkennen van rellen. In één geval functioneerde de technologie wel naar behoren, maar was er geen maatschappelijke behoefte meer aan. Dit gold voor een slimme camera met kunstmatige intelligentie die lachgasgebruik kon opsporen. Omdat het probleem met lachgas op de boulevard inmiddels was afgenomen, werd de inzet van deze technologie niet langer nodig geacht.