Author profile picture

Verspreid door het Laplace gebouw op campus van de Technische Universiteit in Eindhoven presenteren studenten Industrial Design hun bachelor en master producten tijdens Demo day. Van sleep monitoring tot smart lightning. En alles daar omheen en tussenin. Verdeeld over elf thema’s van Smart Mobility tot Ultra-Personalized Textile Services is er teveel om alles in één dag te kunnen bekijken en langs te gaan.

Connecting Rich Interaction in Growing Systems, een hele mond vol. Maar heel simpel gezegd houden de studenten die hier presenteren zich vooral bezig met Internet of Things, systemeen die hierbij komen kijken en het design hiervan. Veel projecten over licht en hoe het je gemoedstoestand kan beïnvloeden. Dat soort dingen.   
Maar ook een sociale deur. Een wat? Ja, u leest het goed.

Cas Verploegen, Loïs Lentz en Sanne Beijer kwamen er tijdens hun onderzoek achter dat een deur op een sociale manier wordt gebruikt: “Een dichte deur betekent vaak dat de mensen erachter niet gestoord willen worden. Terwijl een open deur een welkome boodschap geeft.” Dit vertaalden de drie naar een deur die hier op inspeelt, met een beweegbaar scherm voor het glas en een verplaatsbare deurknop. “Hetzelfde als de open en dichte deur. Maar nu geeft een open scherm en de deurknop links aan: Kom maar binnen. Met de deurknop helemaal rechts, moet een persoon meer moeite doen om binnen te komen, dus dat is al meer gesloten. Als het scherm het glas ook nog bedekt, weet je: daar wil iemand niet gestoord worden.” Verploegen: “We onderzoeken hoe we hier verder gebruik van kunnen maken. In de toekomst zou het zo kunnen zijn dat de deur ‘weet’ of je wel of niet gestoord wil worden en hierop reageert. Dat kan door allerlei verschillende manieren van data verzamelen. Een simpele is bijvoorbeeld je muziekkeuze.”

Verderop staat David van Gelder de Neufville, hij pakte het anders aan. “Ik wilde niet het volgende apparaat dat op het internet wordt aangesloten ontwerpen, dan draag ik alleen maar bij aan het datadelen. Dat gebeurt al genoeg.” Van Gelder de Neufville bedacht The Oracle, een virtuele assistent die alles over de gebruiker en zijn gezin weet. “Het is een fictief scenario, maar alle data die wordt gebruikt is wel echt beschikbaar. Je kunt The Oracle vragen stellen over je eigen agenda, maar ook die van je vrouw en kinderen. Die informatie is gemakkelijk uit een digitale agenda te halen.” Maar ook andere data die je ‘zomaar’ weggeeft kan worden gebruikt: “The Oracle kan voorspellen hoe laat een gezinslid thuiskomt door te kijken hoe laat er op vorige dagen is ingelogd op het wifi-netwerk. Maar je kunt ook verschillende datapunten koppelen om antwoord te geven op vragen. Bijvoorbeeld als ik als vader wil weten of mijn dochter al slaapt, kijkt Oracle naar haar laatst gezien status op facebook en linkt dat aan de Philips Hue lamp die uit staat. Ieder apparaat verbonden met internet levert stukjes informatie. Combineren en samenvoegen van data maakt dat je heel erg veel te weten komt. Daar zijn mensen zich niet altijd van bewust.”

Zijn project is niet bedacht om echt uitgevoerd te worden, maar meer om een gesprek of discussie op gang te brengen: “De reacties die ik krijg lopen uiteen van heel erg cool naar creepy. Dat is bewust zo ontworpen. Je kunt ook vragen aan Oracle wanneer je dood gaat. Dat wordt bepaald aan de hand van levensverwachting, maar ook hoe vaak je vliegt, je eetgedrag (deze data komt van de koelkast), je sportgedrag en hoeveel je slaapt per nacht (fitbit). Ook kun je vragen of je vrouw vreemdgaat, met alle afspraken en sociale media berichtjes zou dit in principe te ontdekken zijn. Dit zijn vragen die je niet wil weten en een bepaalde reactie opwekken. Ik ben totaal niet tegen dit soort ontwikkelingen, maar wel tegen de ontwikkeling dat grote bedrijven als Facebook, Google of Apple over al onze data beschikken.”

Van Gelder de Neufville kan er niet omheen dat steeds meer systemen worden ontwikkeld om steeds ‘echter’ te reageren. Neem films al Her en Ex-Machina. Waarin AI de mens voor de gek houdt. “Er is steeds meer mogelijk en de interactie met machines wordt steeds geavanceerder. Dus wie weet waar het allemaal naartoe gaat in de toekomst? Tot het zo ver is, moeten we goed in de gaten houden welke data we allemaal delen en er over nadenken hoe we die data in eigen beheer kunnen houden.”