Dit artikel is is een geactualiseerde versie van het verhaal ‘De weg naar werk’.
De grootste vluchtelingenstroom is voorbij, de meeste mensen zijn gehuisvest en leren alles over Nederland in hun inburgeringslessen. Nu is het tijd voor de volgende stap: Een baan. Het gaat goed met de economie en werkgevers staan te springen om werknemers. Toch vonden vanaf september vorig jaar, het moment waarop de gemeente dit goed ging registreren, maar 45 van de achthonderd werkzoekende vergunninghouders een baan.
Eindhoven heeft vanaf 2015 bijna dertienhonderd vluchtelingen gehuisvest. De gemeente schat dat ruim de helft hiervan, achthonderd mensen, onder de beroepsbevolking valt. Zij krijgen nu nog een uitkering en daarbij ondersteunt de gemeente hen met verschillende trajecten om een baan te vinden. De vergunninghouders vallen onder de Participatiewet. Deze wet verzorgt een uitkering voor mensen die ondersteuning nodig hebben richting de arbeidsmarkt. Project Logistiek, Springplank 040 en het Participatiebedrijf zijn voorbeelden van lopende trajecten bij de gemeente. Zij hebben lang moeten zoeken naar een passende manier om vergunninghouders te ondersteunen bij hun zoektocht naar werk. Volgens Babet van den Broek, coördinator arbeidsparticipatie bij de gemeente Eindhoven, begon het met kleine projectjes tussen bedrijven en verschillende teams van de gemeente. Ondertussen is er van al die projectjes een eenheid gecreëerd en gaat de gemeente vooral voor duurzame projecten om mensen voor langere tijd aan een baan te helpen. “We brengen eerst alle vergunninghouders in Eindhoven in beeld door capaciteiten, kwaliteiten en werkervaring te meten.” Hieruit kunnen zij opmaken in hoeverre iemand in staat is om een traject te doorlopen en daarna een baan te vinden.
Mogelijkheden in kaart
De metingen en het in kaart brengen van die gegevens kost volgens de Van den Broek veel tijd. Na ruim één jaar zijn ongeveer vierhonderd van de zeshonderd mensen op gesprek geweest bij de gemeente. “Om iemand te helpen naar een baan, kijken we naar de hele situatie. Hierbij speelt natuurlijk de taalontwikkeling een grote rol, maar ook de gezinssituatie of andere problemen. Dit heeft allemaal invloed op de kans van slagen binnen een traject,” vertelt Van den Broek. “Vaak zijn er nog veel belemmeringen om te gaan werken. Maar wanneer we hierop doorvragen, geven zij regelmatig aan dat een baan een deel van die belemmeringen weg kan nemen.” Dat beaamt ook Annemarie Tommar, Teamleider arbeidsparticipatie bij Vluchtelingenwerk. “Wanneer mensen weer geld verdienen en daarmee zichzelf en hun gezin kunnen onderhouden, voelen zij zich weer nuttig. Ze dragen iets bij aan de maatschappij.” Zowel de gemeente als Vluchtelingenwerk geeft aan dat de vergunninghouders over het algemeen heel gemotiveerd zijn om een baan te vinden. Van den Broek: “Het is lastig voor hen, in een nieuw land, met een nieuwe taal en een hele andere arbeidsmarkt. Maar vrijwel iedereen wil er iets van maken.” De gemeente ondersteunt op verschillende vlakken, maar mensen hebben ook een eigen verantwoordelijkheid. Om een uitkering te ontvangen via de participatiewet moeten mensen laten zien dat zij er alles aan doen om zelfredzaam te worden. “Bij vergunninghouders heeft het geen zin om alleen een sollicitatieplicht op te leggen. Zij weten immers nog niet hoe het op de Nederlandse arbeidsmarkt werkt.”
Wil je de visualisatie op volledig scherm bekijken? Klik dan hier.
Vorig jaar startten volgens de cijfers van de gemeente dertig mensen met een baan. Een compleet overzicht is er echter niet. Babet van den Broek vertelt dat er vanaf september vorig jaar 45 mensen zijn gestart met een baan. Voor 2018 hopen ze in totaal vijftig mensen aan het werk te krijgen. Of dit haalbaar is weet ze niet. “We weten gewoon niet wat eventuele belemmeringen voor mensen kunnen zijn, daarom is het heel moeilijk te bepalen hoe snel en makkelijk ze door kunnen stromen naar werk. Het Participatiebedrijf is een omgeving waar werkzoekenden, waaronder vergunninghouders, op verschillende manier worden begeleid en in contact komen met werkgevers. Daarnaast heeft de gemeente in samenwerking met Vluchtelingenwerk en Manpower het Project Logistiek opgezet. In het begin van het project vielen er volgens Van den broek nog veel mensen uit omdat de gemeente vergunninghouders niet goed genoeg voorbereidde op een het traject. Daar besteden alle betrokken partijen nu meer aandacht aan.
De pilot van dit project is goed gegaan en de gemeente wil nu graag een structurele samenwerking aangaan met Vluchtelingenwerk en Manpower, uitzendbureau in de logistiek. Ook Annemarie Trommar is positief over de samenwerking. “De communicatie loopt goed en iedere partij heeft een eigen aandeel in de samenwerking. Dat zorgt ervoor dat we mensen zo goed mogelijk kunnen helpen.” Vergunninghouders maken eerst kennis met het bedrijf Manpower door middel van een rondleiding en een inleidend gesprek. Daarna volgen ze bij Vluchtelingenwerk een aantal workshops waarin ze worden voorbereid op het werk in de logistiek. “We merken dat zo’n workshop over wat werken in de logistiek betekent, hard nodig is. Mensen weten niet zo goed wat ze kunnen verwachten, maar zijn wel erg geïnteresseerd in hun nieuwe sector.” Nu dit goed loopt, wil Trommar meer aandacht besteden aan een duurzame werkplek voor vergunninghouders via het uitzendbureau. “We zien dat mensen nog redelijk vaak uitvallen om verschillende redenen, bijvoorbeeld omdat het werk toch niet goed bij ze past.” Het kan bijvoorbeeld zo zijn dat het werktempo niet hoog genoeg is, of dat een opdrachtgever niet tevreden is omdat iemand vaak te laat komt. “Wij proberen mensen vanuit Vluchtelingenwerk extra te ondersteunen en te trainen als dit gebeurd, maar ook Manpower wil dan met deze mensen gaan zoeken naar een andere baan om toch een passende werkplek te hebben.”
Een lange weg
De weg naar werk is echter vaak lang voor vergunninghouders. Van den Broek: “De Nederlandse arbeidsmarkt is heel anders dan de arbeidsmarkt in het land waar deze mensen vandaan komen, vooral Syrië en Eritrea.” De taal kan bijvoorbeeld voor sommigen een obstakel zijn, maar daarnaast zijn er nog meer praktische problemen. Zo weten sommige mensen volgens van den Broek niet hoe ze een CV moeten opstellen, wat een uitzendbureau is of hoe ze een sollicitatiegesprek moeten voeren. Daarnaast zijn er volgens Trommar ook culturele problemen. “In hun cultuur zijn mensen heel bescheiden. Daarom vinden zij het heel moeilijk om tijdens een sollicitatiegesprek over zichzelf te praten en hun eigen plus en min punten te benoemen en te onderbouwen.”
Opleiding
De gemeente wil inzetten op duurzame trajecten om mensen voor langere tijd aan een baan te helpen. Volgens Babet van den Broek is een opleiding hierbij een belangrijk element. Er is op dit moment wel een pre-bachelor beschikbaar voor hoger opgeleiden vergunninghouders, maar dat sluit lang niet bij iedereen aan. Daarom is de gemeente samen met het Summa college gestart met het aanbieden van speciaal ingerichte BBL entree-opleiding voor verschillende beroepen. In dit geval gaat het om een opleiding op het MBO niveau 1, het instapniveau, waarbij iemand vier dagen per week werkt en één dag naar school gaat. De inburgering kan ingebouwd worden in de opleiding. De eerste groep start hiermee vanaf september, het nieuwe schooljaar. Op deze manier verdienen vergunninghouders hun eigen geld en worden ze opgeleid in een bepaalde richting. “Dit geeft dus de mogelijkheid tot (om)scholen op praktisch gebied, Nederlands leren en werken tegelijk. Ze komen zo in contact met werkgevers wat op de langer termijn voor een fulltime baan kan zorgen.” Er zit geen leeftijdgrens aan het volgen van een BBL-opleiding dus dit kan voor veel mensen geschikt zijn. Al probeert de gemeente vooral jongeren via dit traject aan een baan te helpen.
Volgens Van den Broek vragen werkgevers vaak om mensen, maar verwachten zij ook een hoog niveau Nederlands en werknemersvaardigheden van de vergunninghouders. “Zij hebben vaak extra begeleiding nodig. Door deze opleidingen kunnen zij groeien en kennis maken met bedrijven en het bedrijfsleven in Nederland tegelijk.” Régine van Lieshout, directeur van het Ster College, het volwassenenonderwijs dat onder het Summa College valt, geeft aan dat ze op deze manier het onderwijs beter willen laten aansluiten op de arbeidsmarkt. “Het bedrijfsleven heeft veel openstaande vacatures en binnen deze groep vergunninghouders zitten veel praktijk-werknemers. Door in gesprek te gaan met werkgevers wordt de opleiding nog passender waardoor deze mensen de openstaande vacatures kunnen vervullen. Daarnaast zorgt participatie binnen de Nederlandse maatschappij er ook voor dat het leren van de taal, cultuur en werknemersvaardigheden sneller gaat.” Van Lieshout vertelt dat het Summa College volop bezig is met het uitbreiden van het aanbod aan opleidingen om veel mensen een passende opleiding te bieden, met een duurzaam perspectief.
Het bedrijfsleven
Volgens Annemarie Trommar van vluchtelingenwerk kunnen vergunninghouders vaak ook een meerwaarde kunnen hebben voor een bedrijf. “Zij hebben in hun land van herkomst een opleiding gevolgd. Het behaalde diploma is hier niet geldig, maar dat betekent niet dat zij geen kennis over een bepaald vakgebied hebben.” Het is volgens haar heel belangrijk om te kijken naar elkaars kwaliteiten.
Dat is precies wat het Refugee Team doet. Het Refugee Team is opgezet door More2win, een sociale onderneming. Zij gaan met een groep vergunninghouders vrijwilligerswerk doen op een sportevenement om hen op deze manier kennis te laten maken met mede-Nederlanders, met de Nederlandse werkmentaliteit en met potentiële werkgevers. “Op sportevenementen zijn veel bedrijven aanwezig, van sponsoren tot cateringbedrijven. Via het Refugee Team proberen wij vergunninghouders aan hen te koppelen voor een stage of baan”, vertelt Tim van Dooren, oprichter van het Refugee Team. Vorig jaar werkten zij met een groep vergunninghouders in Tilburg, waarvan zeventig procent binnen een jaar uitstroomde naar werk of een opleiding. In Eindhoven gaan we dit jaar met een groep van veertig tot zestig vergunninghouders als vrijwilligers aan de slag bij vijf sportevenementen. Eerst doen de coaches van het Refugee Team een intake met de vluchtelingen om te kijken naar wat voor baan ze opzoek zijn. Tijdens het evenement bekijkt een coach hoe zij het doen en of ze toe zijn aan de volgende stap. Wanneer het niet bij het eerste evenement gelukt is om iemand te koppelen aan een potentiële werkgever gaat diegene mee naar het volgende evenement. “We laten iemand niet meteen los na één poging.” Wanneer het wel gelukt is begeleidt de coach de sollicitatieprocedure en het eerste halfjaar bij de werkgever. Van Dooren: “We vinden het belangrijk dat zowel de vluchtelingen als de werkgevers een aanspreekpunt hebben in het begin. Dan kunnen we eventuele problemen, vaak kleine miscommunicaties, meteen oplossen en lopen de gemoederen niet op.” Op deze manier neemt het bedrijf een aantal vergunninghouders die begeleid moeten worden richting de arbeidsmarkt uit handen van de gemeente. More2win ontvangt hiervoor wel een jaarlijkse vergoeding, maar naar eigen zeggen is dat ook terecht omdat ze de gemeente bijstandskosten besparen.
Toekomstperspectief
De verschillende projecten komen allemaal op hetzelfde neer: zorgen dat vergunninghouders een opleiding of baan vinden die bij hen past. Exacte cijfers over het aantal werkende of studerende vergunninghouders zijn volgens de gemeente niet bekend. Al voorspellen eerder genoemde aantallen dat zij, in samenwerking met andere organisaties, het grootste deel van de onder de beroepsbevolking vallende vergunninghouders nog moeten helpen bij het vinden van een baan. Het ligt volgens Annemarie Trommar en Babet van den Broek niet aan de motivatie en inzet van de vergunninghouders zelf. Van den Broek: “Werkloosheid is een situatie van stilstand. Mensen zijn niet voor niks hun land uit gevlucht. Zij willen graag iets maken van hun nieuwe leven hier, en daar hoort een baan bij.”