Zeeland is niet de eerste provincie waar je aan denkt als het om innovatie gaat. Reden te meer voor Innovation Origins om dat beeld bij te stellen. In zes afleveringen laten we een dwarsdoorsnede zien van de Zeeuwse organisaties die vernieuwing een gezicht geven.
Het verhaal van Adri Bout en zijn Seafarm in de Jacobahaven van het Zeeuwse Kamperland is er een van proberen, opnieuw proberen, volhouden en niet stoppen voordat de oplossing gevonden is. Luctor et Emergo heet dat in Zeeland. Als het op iemand van toepassing is, dan is het Adri Bout wel. “En op ons team”, zo laat Bout weten nadat hij het verslag van het interview onder ogen heeft gekregen. “Alleen ben je niets, samen ben je sterk. Zonder mij gaat alles ook verder, geen probleem.”
Dat mag zeker zo zijn, maar wie naar het ontstaan van van Seafarm klijkt, komt niet om de doorslaggevende rol van de oprichter heen. Afkomstig uit een vissersgeslacht was de zee voor Bout zijn logische werkterrein. Maar in tegenstelling tot veel van zijn collega’s zag hij tijdig in dat daar misschien een minder vanzelfsprekende toekomst zou liggen dan voor de generaties vóór hem het geval was. “Ik had begin jaren ‘90 al door dat de visserij uiteindelijk een niche wordt, iets speciaals. De vis die we dagelijks eten zal uiteindelijk allemaal van kwekerijen komen.”
Rekenen en vissen
Die gedachten leidden in 1994 tot de start van zijn eigen kwekerij, aan de zuidkant van de Oosterscheldekering, zij het dat het nog jaren duurde voordat Adri Bout daar ook zelf de leiding over nam. “Tot die tijd was ik vooral de investeerder op afstand; ik kon het me nog niet permitteren om de boot vaarwel te zeggen.” Aan boord verdeelde Bout zijn tijd tussen nieuwe berekeningen en plannen voor zijn kwekerij en de zeevisserij zelf. “Eigenlijk bestierde ik de kwekerij vanuit mijn stuurmansstoel. Maar uiteindelijk ging dat natuurlijk niet samen. Toen de kwekerij na vijf jaar nog steeds niks opbracht, heb ik mijn schip vaarwel gezegd om definitief aan land te gaan.”
Dat hij naast een diploma als stuurman ook afgestudeerd werktuigbouwkundige was, kwam hem daarbij goed van pas, maar het bleek niet genoeg om direct succes te kunnen boeken. En omdat Bout en zijn compagnons er niet uit kwamen welke koers er gevaren zou moeten worden, besloot hij ze uit te kopen en alleen verder te gaan. “Dat was geen ingewikkelde zaak trouwens, want niemand – behalve ik dan – had er nog vertrouwen in dat we er iets van zouden kunnen maken.”
Als we hem, bijna 20 jaar na dat bepalende moment, spreken, komt Bout net terug van een reis die hem naar Zuid-Korea, Spanje en Portugal voerde. En daar zat geen dag vakantie bij, want de complete mondiale visindustrie wil alles van hem leren. Voor zijn gesprekspartners is hij de man die de code wist te kraken. Die het wél lukte om de vis op het land generatie na generatie gezond te houden en die een bedrijf wist te bouwen dat zich elke keer weer weet door te ontwikkelen en van wie ook de volgende vernieuwing verwacht wordt. De man dus die uitgehoord moet worden, van wie de ervaringen goud waard zijn en wiens ideeën je zou willen kopiëren. Of desnoods kopen.
Ondergrens
Bout moet er zelf een beetje om lachen. “Misschien komt het omdat ik niet zo op sales ben ingesteld, maar los daarvan: verkoop is geen doel op zich voor mij. Als het komt, dan komt het, maar ik ga me er niet in allerlei bochten voor wringen. Die Koreanen hadden mij gevraagd een kwekerij te tekenen op basis van de succesformule van Seafarm. Ik kwam daar dus mee aan, het zou hem alles bij elkaar 11 miljoen gaan kosten. Vond-ie veel te duur, of het niet wat goedkoper kon. Oké, het kostte me weer een paar dagen rekenen, maar uiteindelijk wist ik een kleinere versie te bieden voor zo’n 6 miljoen. Was nog steeds te veel. Tja, dan houdt het wel op voor mij. Ik had zeker een nog goedkopere versie kunnen maken; was ook vast nog lucratief geweest voor mij, maar er is wel een ondergrens aan de kwaliteit. Als ik dat niet kan garanderen, dan doe ik het gewoon niet.”
Daar komt volgens Bout nog iets bij. “Mensen die denken dat een succesformule simpelweg te kopiëren is, die hebben het mis. Je moet zelf de kennis hebben opgebouwd, door vanaf nul te beginnen en met vallen en opstaan ergens uit te komen. Wie zonder eigen kennis denkt een kwekerij te kunnen kopen, gaat het gewoon nooit redden.”
Eigen ervaring, daar heeft Bout in elk geval genoeg van. Want hoe succesvol hij nu ook is, de teleurstellingen zijn de afgelopen twintig jaar minstens zo talrijk geweest als de successen. Dat begon al met de keuze van de te kweken vissen. Tarbot was er eerst, daarna ook zeebaars “want die vonden we ook wel lekker” en vervolgens, om dezelfde reden, de dorade. “Maar dan onderneem je puur op je onderbuik, dat is niet goed natuurlijk. Bovendien: die dorade moest in baden van 25 graden, hoezo energetisch verantwoord?”
Ook de zeebaars verdween, maar daarmee was het succes nog niet gegarandeerd. Het bleek pas het begin van een hele lange zoektocht naar de juiste verhoudingen en instellingen: de bakken, het water, de voeding, de temperatuur, alles stond ter discussie. En telkens probeerde Bout een middenweg te vinden tussen zijn eigen kennis en die van de buitenwereld. Geleerden uit Wageningen en Gent werden afgewisseld met experts uit Noorwegen, maar alles bij elkaar bleek vooral Bouts eigen kennis – naast zijn koppigheid – doorslaggevend. “Ik ben misschien anders dan die wetenschappers. Ik denk anders. Ik heb destijds ook mijn eigen boot ontworpen, gewoon omdat ik daar per se mijn eigen ideeën in wilde terugzien. Elk component binnen een systeem wil ik zelf kunnen beheersen en als er iets niet goed gaat zal ik niet rusten voordat ik de oorzaak helemaal doorgrond heb. En er vanuit mijn overtuiging een oplossing voor heb bedacht.”
Antibiotica
Wie alles zelf wil ontdekken, neemt voor lief dat de processen wat langer kunnen duren, maar voor Seafarm ging dat allemaal wel heel ver. Bout maakte het zichzelf en zijn team ook niet makkelijk, bijvoorbeeld door de nadruk die hij legde op duurzaamheid, al ver voordat die term een modewoord werd. “Als de vissen ziek zijn, is de reflex in onze industrie om de bakken vol met antibiotica te gooien. Niet bij mij. Misschien is dat zakelijk niet slim, maar ik wil dat het ook zonder dit soort medicijnen kan.”
En dus ging Bout, keer op keer, op zoek naar andere oplossingen. Hij veranderde de bakken, de voeding, de waterinvoer of het zuurstofgehalte. Om keer op keer weer tegen nieuwe problemen aan te lopen. ”Ik weet niet of een buitenstaander zich dat echt kan voorstellen, maar geloof maar van mij dat het door merg en been gaat als er weer eens een complete bak met vissen dood is gegaan. Dan ga je echt elke dag met lood in je schoenen naar de kwekerij.” En hoewel het een van de redenen voor zijn oudste zoon was om het bedrijf vaarwel te zeggen (“Het gaat hem nu gelukkig heel goed hoor”), maakte iedere nieuwe teleurstelling Bout alleen maar vastberadener. “Je móet het gewoon weten: hoe komt het dat die vissen doodgaan? Op een gegeven moment heb ik drie kwekerijen naast elkaar gebouwd: eentje gevuld met zeewater, een met water van onze buren van Frymarine – inmiddels 100% eigendom van Seafarm – en een met het zilte bronwater. Maar het maakte allemaal geen verschil. Om gek van te worden! Was het het ozongehalte in het water, het nitriet, nitraat, argon of stikstof? Alles gingen we proberen. Maar het leek wel of we geen stap verder kwamen. En dat jarenlang hè.”
Groei als een raket
Toch bleek de stap-voor-stap benadering uiteindelijk succesvol. Bout en zijn team vonden de juiste samenstelling van lucht, van water en van voeding en minstens zo belangrijk: ze bouwden de systemen om alles in balans te houden. “De vis groeit nu als een raket en we hebben minder dan 1% uitval, dat doet echt helemaal niemand op de wereld ons na.” Naast de kwekerij – die inmiddels ook volop schelpdieren bevat – is er een succesvol, door zijn dochter gerund restaurant. Bouts tweede zoon Dave heeft als beoogd opvolger 45% van de aandelen en let op de financiën van het bedrijf. Wat overigens niet betekent dat de 63-jarige oprichter gas terug neemt: dag na dag is Adri Bout bezig met innovaties die Seafarm, met momenteel zo’n 25 medewerkers, nóg verder kunnen brengen. Dat de wereld het kunstje nu van hem probeert af te kijken laat hem koud, of de concurrentie nu uit Zeeland of Korea komt. “Echt, wat wij hier hebben neergezet is niet zomaar te kopiëren. Wie een succesvolle kwekerij wil leiden, moet kennis van zaken hebben en heel veel teleurstellingen kunnen verdragen. En nog iets: je moet je kunnen voorstellen wat een vis prettig vindt en waarom hij op een bepaalde manier reageert. Zo werkt dat.”
Bout kan er uit ruime ervaring over meespreken. “Ja, er zijn miljoenen te verdienen in deze business, maar als je snel miljonair wilt worden, zou ik echt een ander vak kiezen. Ken je trouwens die mop over die viskweker die wél miljonair wilde worden? Die had de oplossing gevonden: zorg dat je tien miljoen hebt om mee te gaan ondernemen, als het mee zit heb je daar na een jaar nog een miljoen van over. Voilà, dan ben je miljonair.”