Een ongekend plezier. De bij het grote publiek toch wat onbekende functionaris Rijksbouwmeester schopt het tot hoofdact in het iconische VPRO-programma Zomergasten. Ooit had de Architect des Konings een onaantastbare positie. Inmiddels is hij een coördinerend adviseur op ruimtelijk gebied. De functie is echter relevanter dan ooit. Niet in de laatste plaats omdat het een van de weinig overgebleven onafhankelijke krachten is die staan voor samenhang in het ruimtelijk beleid.
De onveranderlijk dikstoffig blauw beblousde Chief Government Architect is bezig aan de laatste loodjes van zijn vijfjarig contract en nam uiteraard ook deze gelegenheid te baat zijn bekende betoog voor verandering door verbeeldingskracht met verve te brengen. Je bent nu eenmaal tot wasdom gekomen in de schaduw van de beste architect-scenarist van de wereld of niet. Drie uur lang werd hij bewonderend gehoord. In een zorgvuldige opbouw van persoonlijk getinte TV-fragmenten, gelardeerd met signature tot nadenken stemmende aforismen vertelde hij onvermoeibaar over ‘de kunst om van richting te veranderen’ in een tijd waarin fundamentele maatschappelijke vraagstukken ons boven het hoofd dreigen te groeien: ‘Hoe kunnen we ons leven inrichten zonder een spoor van verwoesting achter te laten.’ ‘De techniek kan ons niet redden, verbeeldingskracht wel.’ ‘Iedere innovatie begint met een droom.’
Niet minder maar meer boeren
Tel daarbij op spannende gedachtes als: ‘Niet minder maar juist meer boeren zijn er nodig. Hun expertise moet worden benut. Hun inspanningen beter beloond.’
Niet verrassend waren de recensies wederom lovend. Zo zou het moeten. Toch even een kleine kanttekening. Verbeelding van de toekomst is zonder meer nodig en heel inspirerend. Het is ook heel verleidelijk, de pure overtuigingskracht van het verhaal. Maar is verbeeldingskracht alleen wel genoeg? Dat gaat heel vaak mis zoals ook de Rijksbouwmeester zelf aan den lijve ondervindt. Licht gehavend, omzichtig manoeuvrerend in het mijnenveld van de verbouwing van het Tweede Kamergebouw. Waar de fine fleur van de Nederlandse architectuur haar innovatieve ontwerpvoorstellen gevangen in het meedogenloze zoeklicht van het opportunisme publiekelijk verhakseld ziet tot megalomanie. Onbegrip aan beide zijden. Einde oefening. Zo heeft elke stad, elk dorp, elke opgave natuurlijk zijn eigen mijnenveld dat innovatie in de weg staat.
Mijnenveld
De toekomst maak je niet alleen door goedbedoelde ideologische duiten in zakjes te doen met nobele ideeën over mens, milieu en maatschappij. Je moet ook dat mijnenveld navigeren. Daar zijn andere tools voor nodig dan een pleidooi om ontwerpers in te schakelen met prijsvragen en studies naar zorg en platteland. Uiteraard levert dergelijk ontwerpend onderzoek een grote bijdrage met een variëteit aan innovatieve oplossingen waaruit een nieuw gezamenlijk groot verhaal voor de toekomst valt te destilleren. Maar als dat alles slechts steunt op een weliswaar zwaarwegend advies dat niet breed gedragen wordt, dan is dat onvoldoende. Dan is de creatieve elite onderdeel van het probleem. Dan blijkt de Rijksbouwmeester inderdaad een zomergast.
Over deze column
In een wekelijkse column, afwisselend geschreven door Bert Overlack, Eveline van Zeeland, Eugène Franken, Helen Kardan, Katleen Gabriels, Carina Weijma, Bernd Maier-Leppla en Colinda de Beer probeert Innovation Origins te achterhalen hoe de toekomst eruit zal zien. Deze columnisten, soms aangevuld met gastbloggers, werken allemaal op hun eigen manier aan oplossingen voor de problemen van deze tijd. Morgen zal het dus goed zijn. Hier zijn alle voorgaande afleveringen.