Bij innovatie in het ruimtelijk domein kun je niet om het megaproject Omgevingswet heen. De inwerkingtreding ervan, oorspronkelijk voorzien in 2019, werd recentelijk voor de vierde keer uitgesteld. Onder andere vanwege bij de overheid maar al te bekende hardnekkige ICT problemen bij het integreren van bestaande systemen.
In het ruimtelijk domein is de plannings-piramide op zijn kop gezet. Nationale regie is door decennia van deregulering -waaronder het opheffen van het ministerie van VROM en de Rijksplanologische Dienst- sterk verminderd. Waardoor het Nederlandse ruimtelijk beleid steeds sterker gedicteerd wordt door de keuzes op gemeentelijk niveau. De Omgevingswet is daarbij het sluitstuk.
Hugo de Jonge, de kersverse minister – evenwel nog steeds zonder ministerie- voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) poetste de zienderogen verblekende trofee nog eventjes blinkend in een Tweet:
Met meer regie en samenhang onze schaarse ruimte goed inrichten. 🏡
Dat doen we met de #Omgevingswet.
✅ van 26 wetten naar 1
✅ van 60 amvb’s naar 4
✅ van 75 regelingen naar 1
Invoering moet zorgvuldig en verantwoord, daarom kiezen we voor 1-1-2023. https://t.co/bqCJDn0ePr pic.twitter.com/irKXAuxvKo— Hugo de Jonge (@hugodejonge) February 24, 2022
En voegde daaraan toe : ‘De invoering wordt niet nog een keer verzet’. Cross my hart and hope to die :-).
Ik maak mij hier enigszins zorgen over. Met het oog op de toekomst. Is dit beleid, of wordt er nog serieus nagedacht? De overheid doet voorkomen alsof ze met één nieuwe wet in één keer alle ruimtelijke problemen kan aanpakken. En kiepert tegelijkertijd een grote hoeveelheid aan beproefde wetgeving met een pennenstreek overboord.
Ik heb lang getwijfeld omdat er in principe veel te zeggen is voor een integrale en holistische aanpak. Complexiteit is eigenlijk een zegen voor het oplossen van ruimtelijke problemen naar mijn overtuiging. Maar de proefondervindelijke waarheid na drie jaar geploeter met deze wet gebiedt mij inmiddels te bekennen: dit kan natuurlijk nooit goed gaan. De Omgevingswet is zo groots dat hij onuitvoerbaar is.
Inspraak
Door een integrale afweging op grond van het ‘ja, mits-principe’ ligt het accent van de Omgevingswet vooral op deze ambitieuze doelstelling. De bijbehorende normen en regels zijn vaag en van veel minder belang. Daardoor blijft een integrale omgevingskwaliteit die de hele gemeenschap betrekt en ten goede komt gewoonweg tamelijk ver buiten bereik. En dat was toch uiteindelijk wel het belangrijkste doel van deze wet.
Dat wordt nog eens versterkt doordat de Omgevingswet de uitvoering van inspraak bij bouwprojecten verplaatst van de overheid naar de markt, en daarbij tegelijkertijd niet wil definiëren wat participatie dan in moet houden, zodat het simpelweg geen weigeringsgrond vormt voor een omgevingsvergunning.
Ik weet niet hoe het u vergaat. In contact komen met de juiste personen binnen de overheid en een betekenisvolle dialoog aangaan, is nog geen sinecure. Dat kost mij als professional al grote moeite. Kan je nagaan. Zie als gewone burger maar eens serieus genomen te worden. Het begint al met wie je dan eigenlijk zou moeten hebben. Meestal is het totaal ondoorzichtig wie er allemaal met het onderwerp bezig is dat je aan het hart gaat. Meer dan je lief is, dat is zeker. Waarbij er gaandeweg voortdurend weer andere eilandjes blijken te zijn waarop vrolijk het volgend blik onwetenden blijmoedig staat te wachten. Met een te navigeren mening voorafgaand aan dienstverlening.
Verbeterpuntjes
En traag, traag, tergend traag malen de ambtelijke molens. De helft van de tijd verkeren gemeenten in comateuze toestand. Een mailtje waarop je een dozijn automatische out of office antwoorden ontvangt, waarbij men met droge ogen naar elkaar verwijst is bepaald geen uitzondering: Je begrijpt, Ik ben er even niet, maar met hummus kun je uiteraard wel contact opnemen. Mits het dringend is natuurlijk :-).
Geen onwil. Slechts verbeterpuntjes. Begrijp me niet verkeerd. Er gebeuren heus veel goede dingen.
Zo besteedt de gemeente Eindhoven veel capaciteit en aandacht aan goede samenspraak. Dat is best bijzonder. Met het project ‘Wanneer is participatie goed genoeg?’ zit men in de voorhoede van gemeenten die instrumentarium voor een goede omgevingskwaliteit ontwikkelen.
Met raadsleden, ontwikkelaars, belangenvertegenwoordigers en ambtenaren zijn op basis van recente participatiepraktijken gesprekken gevoerd over wie nu eigenlijk de stakeholders zijn die je moet betrekken bij grote stedelijke veranderingen. Wanneer je dat doet. Hoe je goed en efficiënt dat proces inricht. En over het belang van heldere regels en de naleving daarvan.
Dat laatste is ook een conclusie van Ilke Klasen, masterstudent aan de faculteit Bouwkunde van de Technische Universiteit Eindhoven. In haar afstudeeronderzoek ‘De uitdagingen van participatie in stedelijke verdichtingsprojecten vanuit verschillende perspectieven’ staan heldere aanbevelingen. Veel van die heldere regels liggen eigenlijk heel erg voor de hand. Maar je moet ze eerst maar zien natuurlijk. Zelf was ik er niet op gekomen.
Participatie
De quintessens is wel dat je die procesregels op de een of andere manier bindend moet borgen, hetzij door de gemeenteraad, hetzij in een verordening, het omgevingsplan of iets dergelijks. Dat is daarom zo nodig omdat het participatieproces naar de markt verschuift. En die heeft nu eenmaal – niets mis mee – haar eigen belangen. Tegelijkertijd biedt de Omgevingswet weinig tot geen waarborgen.
Mijns inziens is dat zowel een fundamenteel democratisch probleem dat om oplossing vraagt, als een potentieel struikelblok bij de beoogde versnelling van de woningbouw. Als uiteindelijk blijkt dat als je alleen pro forma aan participatie doet of het proces gemanipuleerd is en daar geen regie op mogelijk is, laat staan dat je een juridisch been hebt om op te staan, dan is het resultaat uiteindelijk een hoop ontevreden burgers.
Foto: Olha Bondarenko (links) en Marte Kappert bij de presentatie van het Eindhovense project ‘Wanneer is participatie goed genoeg?’ Foto: Gemeente Eindhoven.
Over deze column:
In een wekelijkse column, afwisselend geschreven door Eveline van Zeeland, Eugène Franken, JP Kroeger, Katleen Gabriels, Carina Weijma, Bernd Maier-Leppla, Willemijn Brouwer en Colinda de Beer probeert Innovation Origins te achterhalen hoe de toekomst eruit zal zien. Deze columnisten, soms aangevuld met gastbloggers, werken allemaal op hun eigen manier aan oplossingen voor de problemen van deze tijd. Hier zijn alle voorgaande afleveringen.