Vrijdagmiddag 23 september
“Waar is mijn koffie? Ik heb eigenlijk al te veel koffie op vandaag.” Ontwerpster Tessa Koot kijkt zoekend om zich heen in haar atelier. Alhoewel, ontwerpster, zo kun je haar eigenlijk niet meer noemen. “Maar ik vind kunstenaar zo pedant klinken.”
Het atelier van Koot ligt in Sectie-C, een plek waar kunstenaars en andere makers zich verzameld hebben. In een van de zijstraatjes op het oude bedrijventerrein is haar werkplaats. De betonnen vloer ligt vol stof, erop staan een bureau en in de hoek veel spullen, of kunst. Beelden, meubilair, hout, en dingen daar tussenin.
Koot, blond haar grijze trui en zwarte trainingsbroek, alle drie vol witte verfvlekken, is gevraagd een ontwerp te maken voor de Dutch Design Week. Ze wil twee lantaarnpalen op een aantal plaatsen knakken zodat ze samen een hartje vormen. “Als twee rietjes.”
“Zullen we op het terras hiertegenover even overleggen.?” De serveerster vraagt wat we willen drinken. “Doe maar koffie”, zegt Koot. Een schepje suiker, twee schepjes melk.
“Als ik vroeger zat te bellen, tekende ik altijd hartjes. Zo’n kitschsymbool vind ik grappig.” De wereld van design hangt aan elkaar van estheten die het allemaal super serieus nemen, volgens Koot. “Dit werk moet vooral geen boodschap hebben.”
Ze moet alleen nog even de tijd vinden om het werk te maken. Ook moet uitgezocht worden hoe precies. Kun je een lantaarnpaal eigenlijk wel knakken?
Even Ben Hohmann om advies vragen. Een andere maker met werkplaats op sectie-C, om de hoek bij het atelier van Koot. Hohmann, een man met ouderwetse krullenkuif en evenzo ouderwetse bril met groot montuur, weet inderdaad raad. “De constructie van een lantaarnpaal verliest z’n kracht als je hem knikt. Dus dat gaat niet werken.”
Hohmann en Koot schieten in de brainstormstand. Verschillende ideeën passeren de revue. Moet het werk in de grond verankerd worden of op een speciaal plateau? Welke kleur krijgen de palen? “Goud!” Hoe groot moeten ze worden? “Het werk moet buiten staan en hufterproof zijn.” Oké, de lampen moeten dus minimaal op drie meter hoogte hangen.
De vraag hoe de constructie stevig genoeg te krijgen rest nog. “Ik heb een idee” Hohmann loopt zijn werkplaats in en komt naar buiten met een ijzeren buis. “Kijk, als je een iets dunnere buis hier aan vastlast in een kleine hoek en daarna weer een kleinere pakt, kun je zo de geknakte lantaarnpaal namaken.”
Na enige twijfel stemt Koot in. “Maar het moet er wel uitzien als een echte lantaarnpaal.” In totaal zeven buizen met zes knakpunten per lantaarnpaal zijn nodig om een kant van het hart te maken. Nog een maand om het voor elkaar te krijgen.
Donderdagavond 6 oktober
“De palen, die komen er”, zegt Koot over de telefoon. Wel met een kleine vertraging. Zaterdag 22 oktober worden de hartjespalen geplaatst. Ze worden in grond verankerd: “voor de chique.”
Het werk komt op De Markt in het centrum, ter hoogte van de Coolcat. Daar staat al een lantaarnpaal, die moet plaats maken. “Die paal is toch al gebutst door alle vrachtwagens die ertegenaan hebben gezeten.” Hoe de nieuwe butsvrij blijven? “Daar denken we nog over na.”
Het werk wordt weliswaar pas aan het einde van de DDW geplaatst, snel verdwijnen zal het niet. Het is de bedoeling dat het misschien wel twee of drie jaar blijft staan. “Daarom wilde ik ook lantaarnpalen, een ingreep doen in iets wat er al is. Niet een werk maken dat alleen tijdens de DDW te snappen valt.” Een soort gelegitimeerd vandalisme.
Wat Koot betreft is het project na de DDW voor haar klaar. Maar dat betekent niet dat er niets meer met de palen kan gebeuren, bijvoorbeeld tijdens lichtfestival Glow. “Als techneuten er nog iets grappigs mee willen doen, vind ik dat eigenlijk wel leuk.”