Author profile picture

Eindhoven wil een smart society worden. Maar hoe gaat dat? Wat gebeurt er al? En van welke voorbeelden kunnen we iets leren? De DATAstudio onderzoekt de transitie die de stad moet doormaken om daadwerkelijk zo’n smart society te worden. Met elke week een nieuwe bijdrage op E52. Deze week: Data voor iedereen. Lees hier alle afleveringen in deze serie.

Linnet Taylor is onderzoeker van datapraktijken in de publieke sfeer aan de Universiteit van Tilburg. Ze kijkt naar hoe mensen worden gerepresenteerd door digitale data en naar mechanismen van economische en sociale in- en uitsluiting door data.  Ze onderzoekt dit over de hele wereld in smart cities, living labs en in de publieke sfeer.

Donderdag 20 april zal ze spreken over de ontwikkeling van ethische datapraktijken in steden. Dit in het kader van de serie lezingen “Een Stad Zo Slim Als Haar Bewoners”, in de Bibliotheek Eindhoven.

(Foto: Vodafone Institute)

“De toekomst is al begonnen, maar hij is alleen nog niet gelijkmatig verdeeld.”William Gibson,

Misleiding

Linnet Taylor: “Privacy is een misleidend idee aan het worden. Het is makkelijk om je als organisatie keurig aan de privacywetgeving te houden terwijl je toch de privacyrechten van mensen nauwelijks respecteert. De privacywet is namelijk nog niet geschikt om er de mogelijkheden van big data mee te reguleren.

De privacywet doet uitspraken over wat er met zogenaamde persoonlijke data gedaan mag worden. Dan gaat het over naam, adres, telefoonnummer, dat soort dingen. Dat zijn belangrijke informatiecoördinaten, maar het is geen data die iets zegt over hoe een persoon in elkaar zit, wat hem of haar beweegt, hoe het met hem of haar gaat. In big data zit wel dat soort informatie: waar parkeer je je auto en voor hoe lang? Wat voor dingen koop je? Wat eet je? Over je mentale conditie kan veel worden afgelezen uit je online surfgedrag. Al dat soort dingen zijn leesbaar in big data waardoor je gedrag en persoonlijkheid heel precies getypeerd kunnen worden. Maar de privacywet geeft nauwelijk regels over wat er met dat soort informatie wel en niet gedaan mag worden.

Op dit moment zijn het met name bedrijven die de meeste voordelen halen uit de informatie die uit big data gehaald kan worden. Ken je dat citaat van William Gibson: “De toekomst is al begonnen, maar hij is alleen nog niet gelijkmatig verdeeld.” Precies dat geldt voor de voordelen van big data. Een centrale vraag in mijn werk is hoe de voordelen van de toegang tot big data rechtvaardig verdeeld kunnen worden.”

 

Wat krijgen burgers voor hun data?
“Kijk naar de manier waarop smart cities worden ontwikkeld: om innovatie te stimuleren sluiten steden vaak publiek-private partnerschappen, waarmee dan zogenaamde living labs worden opgezet. Dit gebeurt overal in Europa. Bedrijven krijgen daarin toegang tot allerlei publieke data, vaak met op zich heel legitieme doelstellingen: bevordering van veiligheid, efficiëntere omgang met afval, betere mobiliteit in de stad. Efficiëntie en geldbesparing zijn krachtige argumenten voor de living lab experimenten. De steden krijgen goedkopere, efficiëntere diensten en betalen daarvoor met publieke data.

Maar er is nog te weinig grip op en te weinig geïnformeerd debat over de andere kant van deze munt. Hoe kunnen burgers zelf zeggenschap krijgen over hun data? Het publiceren van living lab data als open data zoals Eindhoven dat doet, bevordert de transparantie, maar het is nog geen oplossing. Data betekent iets anders in de handen van bedrijven dan in de handen van individuele personen. Als de gepubliceerde open data vooral bedrijven in staat om er geld mee te verdienen, wat heeft de burger daar dan voor voordeel aan?”

 

Een alternatief voor vertrouwen
“De gemeente dient te handelen in het belang van de gemeenschap. Daar is een gemeente voor. Een gemeente heeft daar een lange termijn visie bij nodig. Maar rondom big data is die er nog niet. Daarom wordt er nu beleidsmatig vaak voor gekozen om big data sfeer nog niet te reguleren. Ik vind dat niet terecht. Het lijkt mij teveel op het model van regulering van de financiële sector. “We snappen niet wat derivaten zijn, dus laten we het maar niet reguleren.”

Ook in de sfeer van big data zijn er aspecten waar we niet over hoeven te speculeren: er worden grote winsten mee gemaakt, en op dit moment komen die niet terecht bij de gemeenschap. Als een belangrijke nationale publieke dienst als de NS (weliswaar geen staatsbedrijf maar wel met de staat als enige aandeelhouder) de data wil inzien die ze zelf genereert met OV chipkaart, moet ze die data kopen van Translink, het bedrijf dat de OV chipkaart beheert. Dat soort situaties zouden echt voorkomen moeten worden.

Algemeen uitgangspunt zou moeten zijn dat het ook in smart cities niet nodig is dat burgers zich moeten beschermen tegen de datapraktijken van bedrijven of overheden. Het zou niet nodig moeten zijn dat burgers speciale privacy beschermende tools op hun telefoons moeten installeren.

In het debat wordt op nog te vaak gevraagd om ‘vertrouwen’ van de burger in de overheid. Ik vind dat niet helemaal zuiver. Waarom wordt er gedaan alsof het nodig is om vertrouwen te creëren in een sector die niet is gereguleerd? We hebben maar erg weinig voorbeelden van goed werkende zelfregulering in de private sector.”

 

Ethisch ecosysteem
“Rondom klimaatverandering is een ethisch ecosysteem ontstaan, waarbij op elke schaal keuzes zijn gemaakt en principes tot ontwikkeling zijn gekomen. Iets dergelijks zou moeten ontstaan rondom big data. In verband met klimaat-verandering zijn we het stadium voorbij dat mensen kunnen zeggen: “Wat is het koud vandaag. Het valt dus toch wel mee met die opwarming van de Aarde.” Bij big data zie je dit nog wel. “Ik heb toch niks te verbergen en ik merk ook nog niks van nadelen, dus het zal wel meevallen met die profilering.”

De ontwikkeling van zo’n ecosysteem heeft bij klimaatverandering wel zeker dertig jaar geduurd. Bij big data zou het sneller moeten kunnen. We hebben werkende voorbeelden, nu. Op dit moment verzuipen we ook nog niet in de data problemen, dus dit is een goed moment.

Steden geven een heel geschikte context om dit gesprek op gang te brengen. Op de schaal van de stad kunnen datastromen zichtbaar gemaakt worden en kunnen burgers ook direct ervaren in hun eigen publieke ruimte wat de effecten van smart technologies en profilering kunnen zijn. Eindhoven en Amsterdam timmeren goed aan de weg wat dat betreft: ze dringen aan op spelregels en principes voor data verzameling in de openbare ruimte. Amsterdam lanceert binnenkort een register voor sensoren. Als een bedrijf ergens een sensor ophangt om klantgegevens te meten, dan wordt ze binnenkort gevraagd die sensor in een openbaar register te publiceren. Zo kunnen die datastromen zichtbaar worden voor alle Amsterdammers, die zo weten waar ze aan toe zijn. Zo kan big data op een gezonde manier onderwerp worden van democratisch debat.”