Vorig jaar gingen er 30 miljoen mensen naar een museum in Nederland. Daarmee zou elke Nederlander twee keer een museum bezoeken, maar die schijn bedriegt. “Het is echt niet de hele samenleving die de musea bezoekt, het gaat nog steeds om een hoogopgeleid deel daarvan”, zegt curator Steven ten Thije van het Van Abbemuseum.
Volgens Van Thije zouden musea ontmoetingsplaatsen voor de hele maatschappij moeten zijn, maar worden ze in de praktijk slechts gebruikt door een klein deel van de bevolking. “Het is echt niet zo dat musea alleen die bovenlaag willen aantrekken”, zei Ten Thije maandag op NPO Radio1. “Maar als we ook dat andere deel willen bereiken, dan helpt een beetje extra marketing niet, dan zullen we wel ons gedrag moeten veranderen.”
Dat betekent, aldus Ten Thije, dat het museum de deur uit moet en samen met de stad projecten moet gaan ontwikkelen. Het Van Abbe heeft die weg al ingeslagen, zegt de curator. “Een groot succes was bijvoorbeeld het project “Supertoll” dat kunstenaar Tijs Rooijakkers met Fresku deed. Dat begon in het museum, maar werd voortgezet in Woensel, de wijk waar Fresku vandaan komt. Het resultaat, waaraan 600 mensen uit de wijk meewerkten, is daar nu te zien.” Binnenkort start er een soortgelijk project, nu in samenwerking met GGZe.
Het heeft volgens Ten Thije geen zin om de wijk in te gaan en daar kunstenaren te presenteren. “Je zult eerst moeten achterhalen wat de bewoners van die wijk bezighoudt en vervolgens samen met een kunstenaar gaan kijken wat creatief denken daar eventueel aan kan toevoegen.”
Ten Thije schreef een essay over zijn ideeën: “Het Geëmancipeerde Museum“