Hoewel het duidelijk beter gaat dan een paar jaar terug, moet Nederland zich nog steeds schamen voor de rol die vrouwen en meisjes kunnen spelen in techniek- en beta-sectoren. In haar presentatie voorafgaand aan de uitreiking van de Frits-prijzen voor de meest invloedrijke man en vrouw van Eindhoven brak Elphi Nelissen een lans voor een cultuurverandering.
Nelissen (zelf nummer 5 op de lijst van Frits) heeft laten zien dat het kan – en hoe het kan. Bijna 25 jaar leidt ze haar eigen ingenieursbureau en sinds 2011 is ze ook nog eens decaan van de faculteit bouwkunde aan de Technische Universiteit Eindhoven, een mannenbolwerk bij uitstek. Juist daar is nog veel werk te verzetten, vertelt ze haar gehoor van prominente Eindhovenaren. “Het aantal vrouwelijke hoogleraren aan de TU/e is nog geen 6 procent. Nog minder dus dan het ook al karige landelijk gemiddelde van 15%.”
Aan andere technische opleidingen, van lager tot hoger beroepsonderwijs, is het beeld al niet beter, noch bij studenten noch bij docenten. En ondertussen schreeuwt het bedrijfsleven om technisch personeel. “Kortom, het is gewoon een gemiste kans dat zo weinig meisjes voor een opleiding in de techniek kiezen. Niet alleen voor die meisjes zelf trouwens, maar ook voor ons land. Bedrijven met meer vrouwen in dienst maken immers meer winst, dat is echt aantoonbaar!”
Bedrijven met meer vrouwen in dienst maken meer winst
In vergelijking met de ons omringende landen doet Nederland het uitzonderlijk slecht, niet alleen wat betreft vrouwen in technische beroepen of op technische opleidingen, maar ook als je kijkt naar de aanwezige stereotypen in de maatschappij. Nelissen: “Alleen Tunesië staat wat dat betreft onder ons.”
Dat kan alleen veranderen als er een regelrechte cultuuromslag plaatsvindt. Maar ja, ook Nelissen weet wel dat dat de moeilijkste veranderprocessen zijn. “En de langzaamste.” Maar dat betekent niet dat je er niet alles aan moet doen om het voor elkaar te krijgen. Integendeel. Nelissen: “Het begint bij de ouders en de studie-adviseurs op school. Wat je nu nog vaak ziet – ik heb het zelf meegemaakt – is dat een jongen die een 7 voor wiskunde haalt het advies krijgt om zeker wiskunde-B in zijn profiel te kiezen, maar dat bij een meisje dan eerder wordt gezegd dat ze het toch maar bij wiskunde-A moet houden. Dat is de cultuur.”
Die cultuur zit zo diep dat ook de meisjes zelf ervan doordrongen zijn. “Helaas. Wie in een schoolklas de vraag stelt wie er goed is in techniek, krijgt van 80% van de jongens de handen omhoog. Bij meisjes is dat hoogstens 20%. En dat terwijl er, als je daarna een test uitvoert, in werkelijkheid geen onderscheid blijkt te zijn: ze zijn allemaal even goed of slecht in techniek. Dit vergt dus een andere sturing van jongsaf aan.”