In de kapperszaak aan de Strip op de High Tech Campus is het druk. De vier knipstoelen zijn bezet. Ani Todorova (35) neemt een stap achteruit om haar werk te evalueren. Met een vlugge beweging verlegt ze een pluk die ze eerder de andere kant opduwde. “Nu is het goed.”
Todorova staat aan het hoofd van Science Hair, High Tech Campus eigen kapperszaak. Ze nam de zaak over van het Summa-college, dat ongeveer acht jaar geleden naar de campus kwam. Toen, in het begin van Science Hair, was ze er zelf stagiaire. Nu geeft ze leiding aan ongeveer 20 stagiaires en heeft ze de zaak in ieder geval de komende vijf jaar nog in eigen beheer.
Ik ben kapster voor de klanten, moeder voor de stagiaires en therapeut voor allebei.
“Lopende reclameborden”, noemt Todorova haar kapsters. “Hebben ze beneden even pauze gehad, komen ze met een nieuwe klant terug naar boven lopen.” Het zijn doorgaans studentes van 17,18,19 jaar oud. Ze knippen veelal mannen tussen de twintig en de vijftig. Dagelijks komen er één of twee nieuwe klanten bij. Voor de rest bestaat het klantenbestand van Science Hair uit een vaste groep.
Kapster, moeder, therapeut
“Ik ben kapster, moeder en therapeut”, zegt Todorova. “Kapster voor de klanten, moeder voor de stagiaires en therapeut voor allebei.” Als ze klaar is met het knippen van één van haar vaste klanten, loopt ze even met hem naar buiten. “Even gebabbeld”, zegt ze als ze terug de zaak in loopt.
Ongeveer 80 procent van haar klanten is Nederlands. De rest van het geknipte haar komt uit alle windstreken. Dat maakt van Science Hair een goede leerschool, volgens Dominique de Groot (19). Ze is derdejaars studente en mag na haar stage aanblijven bij de kapperszaak. Een primeur voor Todorova.
Cultuurverschillen
De cultuurverschillen op de campus kunnen interessante taferelen opleveren. “Indische klanten komen vaak te laat, of soms zelfs helemaal niet”, zegt Todorova, zelf een Bulgaarse. “Ik moet ze soms een beetje opvoeden . Ik zeg: ‘Als je nog een keer te laat komt, hoef je niet meer te komen’, dan komen ze een dag later vaak hun excuses aanbieden aan de balie. Wat moet ik doen? Ik kan moeilijk boos op ze blíjven.”
In haar rol als kapster, moeder, therapeut discrimineert ze niet onder de verschillende beroepsgroepen op de campus. “Of ik nou een ingenieur of een conciërge in de stoel heb. Ik ben degene die verstand heeft van het haar. Uiteindelijk beslis ik wat er op het hoofd zit. Zo zorg ik ervoor dat alles er goed uitziet als de klant weer aan het werk is. Niemand die hier de deur uitloopt, loopt voor gek, Dat weiger ik te laten gebeuren.”