Het aantal nieuwe coronadiagnoses in Europa blijft toenemen. Inmiddels is, op enkele piepkleine Zwitserse kantons na, overal een stijging zichtbaar. In de tweede week van augustus ging deze het snelste in Spanje en België, maar ook Frankrijk en Oostenrijk laten nu een forse toename zien.
Op de kaarten gaat het ook deze week weer een richting op: meer paarse plekken die zich ook over veel grotere gebieden uitstrekken. Van Frankrijk tot Kroatië; van Polen tot Malta. Alleen het noordoosten van Europa, met Finland en de Baltische Staten, zat tussen 8 en 14 augustus niet enorm in de lift.
Hieronder is de meest recente coronakaart van Europa die de aanwas van nieuwe patiënten in de afgelopen week toont. Zo’n donker exemplaar is sinds deze type kaarten de hoofdrol spelen, sinds eind mei, nog niet gemaakt.
Haarden kleuren de kaarten
Zelfs in Duitsland, Denemarken, Oostenrijk en Noorwegen (vooral rond Oslo), landen waar de pandemie zich de afgelopen maanden erg rustig hield, is de zomerse coronagolf een feit. Ook in Griekenland, Hongarije en Slowakije lopen de percentages op. Omdat die landen het voorjaar vrijwel gevrijwaard bleven van corona, zou je zelfs kunnen stellen dat de eerste golf hier pas nu aan het aanbreken is.
Opvallend zijn de veel paarsere kleuren in Frankrijk. Van alle landen is dit de snelste stijger van allemaal. Vooral rond Parijs en in het oosten van het land gaat het snel. De Spaanse regio Aragón, die in de eerste week van augustus week dieprood kleurde, lijkt deze week iets te zijn ‘afgekoeld’. De coronakoploper van afgelopen week lag iets verderop in het Baskenland waar 2.659 nieuwe positieve tests werden geregistreerd. Dit komt neer op 120,9 per 100.000 hoofden van de bevolking.
In de top-20 van piekgebieden zaten afgelopen week Madrid, Catalonië, Brussel, Antwerpen, de Balearen en – vrij opvallend – het kleine Malta. Uit onderzoek van het RIVM bleek dat 30 Nederlanders die besmet bleken, in de afgelopen twee weken op het eiland verbleven. Hiermee stond Malta na landen als België, Frankrijk en Spanje, waar veel meer Nederlanders naar toe reizen, op een zesde plek.
Op de onderstaande slider is te zien hoe de kaart van deze week zich verhoudt met die van een week geleden: een wereld van verschil.
Zweden en Italië met de laagste cijfers
Als we de diagnosedata moeten geloven, gaat de trend maar een kant op: omhoog. De verschillen met juni en juli zijn eigenlijk continentaal. De enige vreemde eenden in de bijt zijn Zweden, waar de haard wat is gaan liggen. En Italië, waar het afgelopen voorjaar helemaal misging maar nu bijna de laagste cijfers van heel Europa gemeten worden.
Het kan gek aanvoelen dat de besmettingsaantallen weer op het niveau van maart zitten, maar dat van een piek in het aantal nieuwe sterfgevallen en zelfs ziekenhuisopnames (nog) weinig sprake is. Dat komt enerzijds omdat er meer getest wordt, waardoor ook meer mensen als besmet geregistreerd staan. Daarbij lopen vooral jonge, vitale personen, die in de zomer veel op reis gaan, het virus op.
Deze groep heeft ongetwijfeld het virus in februari ook al opgelopen, maar bleef toen onder de radar. De grote gevolgen hiervan merkten we pas eind maart, toen ineens hele afdelingen van vooral verpleeghuizen kwamen te overlijden. Verder lijkt Covid-19 binnen kleine populaties niet erg dodelijk, maar kunnen kleine percentages alsnog veranderen in zorgwekkende aantallen als het totale aantal maar hoog genoeg ligt. Als je uitgaat van de schatting van de WHO van een half procent, heb je voor 5.000 overledenen maar liefst 1 miljoen besmette personen nodig. Zulke aantallen lijken astronomisch hoog, maar de kans is groot dat dit in het voorjaar in Nederland wel degelijk het geval is geweest.
En met die doden, los van misschien een milde toename in de voorbije week, waarvan nog maar moet blijken of dit aanhoudt, is vooralsnog niet veel te zien. Hieronder staan een aantal grafieken en kaarten van Our World in Data die dit goed laten zien.
Meer tests, minder doden
Op dit moment is dit situatie heel anders dan in het voorjaar. Ja, de aantallen lopen op en maatregelen lijken op z’n plaats, maar als deze maatregelen hun vruchten afwerpen kan de pandemie onder controle blijven zonder dat kwetsbare groepen mensen de dupe zijn. Als er nu niets gebeurt om de stijgende trend te staken, is zo’n nieuw rampscenario een zekerheid mits er maar genoeg besmettingen binnen een samenleving zijn.
En aangezien het aantal tests niet drastisch toeneemt, terwijl dit tegelijkertijd wel geldt voor het percentage van positieve tests, zoals is te zien op de testkaart van Our World in Data (de onderste van de drie), dan lijken we wel steeds dichter naar een twee voor twaalf-achtige situatie te gaan.
Maar voor dit merkbaar wordt in de (over)sterfte kunnen er wel zes tot acht weken voorbij gaan. Toch ligt de sterfte op plekken waar van begin af aan veel getest werd, zoals Denemarken, Zwitserland en de Baltische staten, nog altijd veel lager dan in landen die stroever uit de ‘startblokken kwamen met deze testcapaciteit zoals België, Nederland en Verenigd Koninkrijk, die dit nu wel goed op de rit lijken te hebben.
Verder blijft de regionale spreiding opvallen. Dit was aanvankelijk ook de reden om kaarten op subnationaal niveau te gaan maken, omdat de standaard landkaarten in veel gevallen niet een realistische weergave van de realiteit boven. Neem bijvoorbeeld Duitsland; waar in het westen vrij veel besmettingen gemeld worden en het oosten waar het virus nooit echt een rol van betekenis speelde. Toch is deze spreiding ook in een klein land als Nederland te zien op de kaart van afgelopen week.
Regionale restricties en contactonderzoek
Een pandemie slaat niet overal even zwaar toe. De zeer zware restricties op nationaal niveau van maart waren nodig omdat het virus zich al ongemerkt diep in menige gemeenschap had kunnen verspreiden. Vanwege het hoge aantal asymptomische dragers en het gebrek aan tests viel dit in februari alleen niet op. Nu er meer getest wordt, is veel beter na te gaan waar de brandhaarden zijn. Tests bieden zo de sleutel voor meer lokaal beleid waar in de meeste landen al mee wordt gewerkt.
Voor nu lijkt het westen van Nederland de voltreffer te incasseren en daar zijn dan ook de maatregelen het strengst. Vooral Bergen op Zoom wil met een aantal regionale beperkingen de rode kleuren laten verdwijnen. Maar hoe verschilt het westen nou precies van het noorden, waar zich nu toch ook enkele nieuwe haarden lijken te ontwikkelen?
Bij het contactonderzoek in Dokkum kwamen allerlei details naar buiten, na twee besmettingen op camping Appelhof op Terschelling. Daar werden direct honderden jongeren getest op locatie. Uit contactonderzoek in Dokkum kwamen zeer specifieke details naar boven. Groningen vervroegde zijn horecasluittijden na een handjevol besmettingen en een Twentse supermarkt werd door de veiligheidsregio gesloten vanwege het stelselmatig negeren van de coronaregels.
Wat al deze plekken gemeen hebben, is dat ze in de ‘vier noordelijke provincies liggen die kiezen voor een regionale aanpak. Hierover vertelde de Groningse UMCG-arts Alex Friedrich al op 22 maart, Zijn pro-actieve benadering werd hem aanvankelijk niet in dank afgenomen. Maar het lijkt erop dat dit in Noord-Nederland nog steeds de strategie is. Ze pakken het daar in elk geval anders aan dan in de rest van het land.
Van reactief naar pro-actief
Qua werving en communicatie is het bijvoorbeeld een wereld van verschil. Waar in de Randstad wordt geklaagd over werkdruk en personeelstekort bij contactonderzoek, is Noord-Nederland vol aan de bak. Om de verwachte drukte aan te kunnen, schrapte de GGD Groningen onlangs de verplichting voor een medische achtergrond voor contactonderzoekers, terwijl dit in het westen nog steeds gevraagd wordt.
Zit de sleutel hem in een combinatie van adequaat contactonderzoek en veel testen? Niet helemaal. Je krijgt Covid-19 er niet helemaal de wereld mee uit. Maar indien je het contactonderzoek – al dan niet met behulp van en app – adequaat blijft organiseren dan zijn zelfs imposant lage besmettingscijfers zoals in Thailand, Taiwan en Zuid-Korea mogelijk. Uruguay en Japan hebben hierdoor zelfs helemaal geen lockdown nodig gehad. In al deze landen heeft dit zijn oorsprong in pro-actief handelen en veel testen, tracen en isoleren.
De voorsprong van dit soort landen is overigens logisch. Zij kenden tijdens de SARS1.0-epidemie al een goede generale repetitie. Covid-19 verspreidt zich overal ter wereld razendsnel, behalve in Oost-Azië. Het virus is daar vanaf dag één als een serieuze vijand beschouwd. Met een pro-actief anticorona-beleid – is de situatie daar tot op de dag van vandaag onder controle gebleven. Maar hiervoor is ook een gehoorzame bevolking nodig die afstandsregels in acht neemt en geen drukte opzoekt.
Toch zou het misschien geen kwaad kunnen om op pandemisch gebied onze blik eens iets meer op het Oosten te richten dan op het Westen.