We schreven het eerder al: De coronacrisis heeft thuiswerken in een stroomversnelling gebracht. Waar werkgevers eerst nog wat huiverig tegenover het idee stonden, heeft de pandemie bewezen dat deze maner van werken prima functioneert en dat hun personeel het ook fijn vindt. Dat blijkt uit een onderzoek van de NOS onder de 25 grootste bedrijven van Nederland.
En al eerder bleek uit een enquête van Intermediair onder ruim duizend Nederlandse werkenden dat 53 procent positief over thuiswerken is en dat bijna de helft ook na de pandemie op afstand wil blijven werken.
Arjen Banach is organisatiefuturoloog en onderzoekt op ‘eigen houtje’ hoe werken in de toekomst eruit ziet. Hierover schreef hij het boek ‘Remote Leiderschap – Effectief leidinggeven op afstand’. Volgens Banach is het helemaal niet gek dat het ‘remote werken’ –zoals hij het noemt – in Nederland zo populair is. Ook al voor de coronacrisis zat dit in de lift. “Het is helemaal geen verrassing. Cijfers van het CBS laten zien dat zo’n 25 procent van de werkenden voor de pandemie al incidenteel thuiswerkten. Corona heeft natuurlijk veel meer versneld.”
Kritisch blijven kijken
“Werkgevers waren terughoudend. Zouden werknemers wel productief zijn als ze niet naar kantoor komen? Nu we al een hele tijd op afstand werken, blijkt dat werknemers net zo productief – zo niet productiever zijn”, legt hij uit. Een ander voordeel is volgens hem dat werken op afstand zorgt voor vernieuwing: “We waren altijd gewend om iets volgens vaste structuren te doen, door deze pandemie is dat op z’n kop gezet. Het vraagt durf van zowel werkgevers als werknemers. Willen we op dezelfde voet verder of gaan we proberen om dingen toch anders aan te pakken? Door de nieuwe manier van werken is er meer vrijheid, je zit minder in vaste patronen. Ook is er – letterlijk – meer afstand – om kritisch naar bedrijfsprocessen te kijken.”
Ook Ramses de Groot, programmamanager human capital bij de Economic Board Utrecht ziet ook de voordelen van thuiswerken. “In mijn rol kijk ik naar het veranderpotentieel van de beroepsbevolking. Door corona komt deze verandering in een versnelling. Bovendien zien we dat we flexibeler zijn dan we dachten. Hierdoor schuiven we nog meer op naar een digitale economie. Bedrijven zoeken nog hoe dit er precies uit moet zien. Hierin zie ik wel behoefte aan nieuwe ideeën.”
Ook nu al ziet De Groot nieuwe dingen ontstaan: “We hebben ineens een stuk meer tijd doordat we niet meer naar kantoor hoeven te reizen. Mensen willen hun tijd nuttig indelen, ik zie een hele vlucht in online trainingen en cursussen. Door die tijd hebben we veel meer tijd over om na te denken wat echt belangrijk is.”
Balans tussen werk en privé
Tegelijkertijd moeten we volgens De Groot wel zorgen dat we de balans tussen werk en privé blijven bewaken. “Omdat je werkplek nu ook je kantoor is, is deze grens een stuk vager. We willen bijvoorbeeld niet naar een cultuur toe waar je het gevoel krijgt dat je baas je in de gaten houdt. Kijk maar naar studenten die een tijdje terug protesteerden tegen anti-spiek software. Een werknemer moet ook de ruimte krijgen om van zijn zoldertje af te komen en te gaan hardlopen. Terwijl het ook logisch is dat je baas wil weten waar je aan werkt, hoe ga je hier een goede balans in vinden?”
Volgens De Groot is het best mogelijk dat hieromheen een nieuwe economie ontstaat. “In het begin van de crisis ging het vooral om technische ondersteuning. Hoe zorg je dat systemen snel werken? Nu we weten dat alles werkt, gaan we ook nadenken over hoe we zulke systemen het best kunnen invullen. Het gaat ook over de sociale cohesie, omdat je minder fysieke contacten hebt en veel meer van afstand moet beoordelen. Nieuwe start-ups – met technieken als AI – kunnen ons helpen om die balans te bewaken.”