Fontys is niet alleen een onderwijsinstelling maar ook een organisatie die nadrukkelijk wil bijdragen aan de kwaliteit en concurrentiekracht van de Brainport regio. Veel van de projecten die hieruit voortvloeien blijven echter verborgen voor een breed publiek. Om die reden verzorgt het lectoraat Brainport van Fontys Hogescholen elke 14 dagen een column op e52 die juist ingaat op de projecten waar ook Eindhoven voordeel bij heeft. Vandaag Bart de Zwart, docent/onderzoeker bij het lectoraat Brainport van Fontys Hogeschool Management Economie en Recht.
De lobby voor een spoorverbinding tussen Eindhoven en Düsseldorf draait weer op volle toeren. En terecht, het is onbegrijpelijk dat een vooruitstrevende en internationale regio als Zuidoost-Brabant al zolang wacht op een behoorlijke ontsluiting richting het Ruhrgebied en Vlaanderen. Wie de Brainportambitie serieus neemt, kan moeilijk accepteren dat zoiets ouderwets als landsgrenzen een belemmering vormt voor het vrije verkeer van kennis, talent en ideeën.
Gelijktijdig legt de hernieuwde aandacht voor externe verbindingen ook interne tegenstellingen bloot. Wie de discussies kent rond de ontwikkeling van Eindhoven Airport en de Eindhovense snelwegruit, weet dat de verdeling van lusten en lasten binnen de regio niet vanzelf gaat. Wat voor de ene partij een verbinding is, vormt voor de andere een barrière.
Snelle en trage verbindingen
Stedelijke netwerken manifesteren zich op verschillende schaalniveaus en in verschillende snelheden. Het is interessant om te constateren dat sinds de late jaren ’80 Europese steden zich vooral hebben gericht op het aanhaken bij verbindingen met een hoge dynamiek. Het Noord-Franse Lille was een van de eerste steden die ontdekten dat een halte aan de hogesnelheidslijn een entreeticket is voor de Champions League van Europese grootsteden. Wie aangesloten is op het TGV-netwerk verkeert in de unieke positie om mee te delen in de metropolitane allure van plekken als Londen en Parijs. Sindsdien gonst het bij lokale bestuurders van stationsontwikkelingen, grootstedelijke knooppunten en multimodale hubs. Metropoolvorming is het toverwoord, de provinciestad is uit de mode.
Wat bij dit mainportdenken – waarvan ook Brainport duidelijk een exponent is – soms vergeten wordt, is het belang van de regio. Europa is een continent van middelgrote steden. Een typische eigenschap van deze steden, van Malmö tot Sevilla en van Eindhoven tot Lille, is de relatie met het achterland. Die regionale afhankelijkheid hangt samen met de selectieve ontwikkeling die de middelgrote stad kenmerkt. Europese steden zijn industriestad, universiteitsstad, havenstad, garnizoensstad, bisschopsstad of Hanzestad. Ze hebben een gespecialiseerd profiel en kennen daardoor afgetekende perioden van bloei en verval.
De kwetsbaarheid die daarmee gepaard gaat, wordt ondervangen door aansluiting te zoeken met andere plaatsen. Een vitale provinciestad is ingebed in een ondersteunend regionaal netwerk. Een uitgebalanceerd stelsel van relaties met het achterland, door modieuze beleidsmakers graag voorzien van de term ‘borrowed size’.
Resilient urban network
Waar metropolen zelfvoorzienend zijn, gedijen provinciesteden zoals Eindhoven bij kracht door samenwerking. Een ‘resilient urban network’, waarin de tekortkomingen van de ene plek worden gecompenseerd door de spillovers van de andere. Voor dit netwerk zijn niet alleen hoogdynamische, internationale verbindingen zoals snelwegen, Fyra’s en vliegvelden van belang, maar ook tragere, interne connecties. Een regionale infrastructuur, in de vorm van secundaire wegen, fietsnetwerken en hoogwaardig openbaar vervoer, aangevuld met ‘zachte’ verbindingen, zoals sociale netwerken en de toegang tot voorzieningen. Zowel de stad als het achterland zijn gebaat bij het onderhouden van deze wederkerigheid. Ze vormt de basis voor de uitwisseling van stedelijke hulpbronnen als zorg, onderwijs, cultuur en recreatie, en een randvoorwaarde voor het functioneren van de regionale arbeids- en vastgoedmarkt.
Een hogesnelheidslijn is mooi, zeker als er ook daadwerkelijk treinen overheen rijden, maar de concurrentiekracht van Eindhoven begint in de achtertuin: bij een vitale en goed ontsloten regio.
dr. ir. Bart de Zwart is docent/onderzoeker bij het lectoraat Brainport van Fontys Hogeschool Management Economie en Recht.