We zijn in het tijdperk van exploderende hoeveelheden digitale data terecht gekomen, en dat levert voordelen op maar – voor sommige mensen – ook nadelen. Dat valt te concluderen uit het betoog dat Hendrik Blokhuis, directeur bij Cisco Systems in Nederland afstak tijdens de High Tech Next, een gratis voor iedereen toegankelijke informatiedag in Eindhoven die afgelopen maand plaats gevonden heeft.
Eerst de voordelen van de digitalisering dan maar. Die moeten wel groter zijn dan de nadelen. Want anders zouden er geen systemen uitgevonden worden om al die digitale data te verzamelen, te registreren en te analyseren.
Sensoren in de Rotterdamse haven
Als voorbeeld van de voordelen legde Blokhuis uit hoe Cisco samen met onder andere software fabrikant IBM de haven van Rotterdam uitrust met een netwerk van sensoren. Ze hangen aan weermasten, kades en meerpalen. Daardoor heeft het havenbedrijf de beschikking over een ‘digitale twin’ van de haven. Daarmee proberen ze uit te vinden hoe de ideale ‘smart’ haven zou moeten werken.
De sensoren aan de kades en meerpalen meten bijvoorbeeld de stroming van het water en het zoutgehalte. Dat zoutgehalte bepaalt hoe diep een schip in het water ligt en is dus belangrijke informatie. Andere sensoren meten de richting en snelheid van de wind. Op de schepen en containers die ze vervoeren zitten ook sensoren. Die verzamelen voortdurend data over hun locatie. Die heeft de haven dus ook in beeld.
Al die sensoren op de containers, de schepen en kades, meerpalen en weermasten van de kilometers lange Rotterdamse haven sturen hun data naar computers van het havenbedrijf die ze analyseren. Op de beeldschermen van de computers bij het havenbedrijf verschijnt een overzicht voor de werknemers die de schepen – zo’n 130.000 per jaar – moeten binnenloodsen, de overheveling van de miljoenen containers moeten plannen en die in de gaten moeten houden welk schip op welk plekje kan afmeren.
Minder ongelukken
Dat is een enorme klus die in de eerste plaats veilig geklaard moet worden. Schepen mogen nergens tegenaan botsen, en ze moeten op tijd op hun ligplaats komen en ook weer weg gaan. Als er iets misgaat kunnen er ongelukken gebeuren of kan er geld verloren worden door bijvoorbeeld een lange wachttijd voor het schip of de containeroverheveling.
Allemaal zaken die je als concurrerende haven niet wilt. De haven wil juist zo snel en veilig mogelijk zijn. Daarbij rekent de haven in de toekomst op zelfvarende schepen die alleen kunnen functioneren als er een digitale havenomgeving zoals de digitale twin waarmee het havenbedrijf nu experimenteert.
Brandstof besparen
De data van de tegenwoordige tijd, de real time data, geven schepen actuele aanwijzingen over de gevaren die ze lopen bij slecht weer, bijvoorbeeld, of drukke scheepvaart. De data uit het verleden geven de mogelijkheid om met behulp van analyses door kunstmatige intelligentie te voorspellen wat het optimale moment is om de haven binnen te varen, bijvoorbeeld. Die informatie kan het havenbedrijf volgens Blokuis in de toekomst naar schatting vijf uur van te voren doorgeven aan binnenlopende schepen. Dat is handig want dan kunnen ze hun snelheid aanpassen en brandstof besparen.
Organisatie van de haven moet op de schop
Wat zou nu een nadeel van al die digitalisering zijn? Heel veel woorden wijdde Blokhuis daar niet aan. Maar hij maakte wel duidelijk dat de organisatie van de haven in de toekomst na het volledig ‘smart’ worden ervan op de schop zou moeten. Allerlei mensen die nu nog werk doen dat straks door AI en computers gedaan wordt, moeten iets anders gaan doen. Of ze doen vergelijkbaar werk dat ze op een andere manier moeten uitvoeren vanwege de digitalisering.
In de toekomst zal de haven bestaan uit een netwerk van verschillende professionele dienstverleners die samenwerken, denkt Blokhuis. De havenindustrie zal bovendien in omvang afnemen of veranderen omdat deze voor 60 procent draait op de industrie van fossiele brandstoffen zoals de raffinaderijen van Esso en Shell.
Dat is moeilijk vol te houden, verwacht Blokhuis. Reden is dat de haven verduurzaamt door bijvoorbeeld gebruik van windenergie en elektrificatie van de productieprocessen om in 2050 CO2-neutraal te kunnen produceren. In 2030 moet de uitstoot gehalveerd zijn. Dat is dus al over tien jaar.
Wie is de nieuwe analfabeet?
Ter illustratie van de problematiek die dat samen met de digitalisering teweeg brengt, haalde Blokhuis een uitspraak aan van een bekende Amerikaanse futuroloog, Alvin Toffler. Die stamt al uit 1972, bijna vijftig jaar geleden dus. Maar goed, Toffler was niet voor niets een toekomstvoorspeller. „De analfabeten van de 21e eeuw zijn niet de mensen die niet kunnen lezen of schrijven”, zo zei hij, „maar dat zijn zij die niet kunnen leren, afleren en weer opnieuw kunnen leren.”
En nu?
Dus wie niet mee kan komen in deze digitale revolutie zit straks mogelijk zonder werk en moet terug naar school om bijgespijkerd te worden.