© Rijksvoorlichtingsdienst
Author profile picture

Het Memorandum of Understanding dat Nederland en China in 2011 tekenden om beter te kunnen samenwerken op de terreinen wetenschap, technologie en innovatie, is afgelopen week vernieuwd. Ministers Robbert Dijkgraaf en Micky Adriaansen maakten daarvoor nieuwe afspraken met hun Chinese collega’s. Met het vernieuwde MoU moet er meer aandacht komen voor de kansen en risico’s voor een goede en veilige samenwerking met China. Ook andere EU-landen hernieuwen hun MoU’s met China, evenals de VS.

“Nederland en de Europese Unie staan voor een aantal mondiale maatschappelijke uitdagingen die zij niet afzonderlijk kunnen oplossen”, schrijft Robbert Dijkgraaf daarover op zijn Linkedin account. “. “Denk aan klimaatverandering, voedselschaarste, de verouderende bevolking of de noodzaak voor medisch onderzoek. Het is belangrijk dat wetenschappelijke samenwerking plaats blijft vinden om deze uitdagingen het hoofd te kunnen bieden.”

Nederland en China werken al op veel vlakken samen, aldus Dijkgraaf. “Beide landen kunnen van elkaar blijven leren: China loopt bijvoorbeeld voor op een aantal technologiegebieden die ook toepassingen hebben voor de zorg, terwijl Nederland veel kennis kan bieden op thema’s zoals landbouw, waterbeheer en gezondheid. China is een belangrijke samenwerkingspartner voor Nederlandse kennisinstellingen. Nederland blijft daarom de samenwerking met China opzoeken daar waar dit maatschappelijke doelen dient en het de Nederlandse kennissector kan versterken.”

Dijkgraaf sluit zijn ogen niet voor de risico’s. “Daar zijn we niet blind voor, maar het is zaak die samenwerking op een duurzame en veilige manier in te richten. Juist dit MoU biedt vernieuwde kaders waarmee we die wetenschappelijke samenwerking kunnen aangaan. Een aantal fundamentele randvoorwaarden voor samenwerking zijn opgenomen in de tekst, waarden die we als Nederland belangrijk vinden bij het het aangaan van wetenschappelijke samenwerkingen met álle andere landen – en dus ook met China.” Het gaat daarbij over de autonomie van onderzoeksinstellingen in het uitvoeren van onafhankelijk en onpartijdig onderzoek. Maar ook over principes van ethisch onderzoek, zoals het behouden van de gezondheid, veiligheid en privacy van onderzoekparticipanten, burgers en consumenten.