Als spin-off van TNO met zijn gigantische kenniserfenis en met de slimste engineers in zijn team, is technologie niet Hans de Neve’s grootste zorg. Natuurlijk moeten de machines die Carbyon bouwt verder verfijnd en – vooral – verkleind worden, maar de CEO is er vol van overtuigd dat zijn team op de goede weg is, ook in vergelijking met de concurrentie. Nee, als er iets is dat hem ‘s nachts wakker zou kunnen houden, dan is het de business propositie van Carbyon. In een workshop op het Level Up event in Eindhoven vertelde hij over de uitdagingen waar zijn bedrijf – winnaar van een Gerard & Anton Award in 2020 – momenteel voor staat.
De Neve droomt van een wereld met negatieve emissies. “Het draait allemaal om het ongedaan maken van wat we de afgelopen 100 of 150 jaar verkeerd hebben gedaan. Ons doel is om machines te bouwen die CO2 uit de atmosfeer moeten filteren in een poging om klimaatverandering ongedaan te maken”, begint Hans de Neve zijn uitleg. “Het draait dus allemaal om klimaatverandering. Ik denk dat iedereen inmiddels wel weet dat we veel te veel CO2 in de atmosfeer hebben uitgestoten. Op dit moment stoten we nog steeds ongeveer 40 miljard ton fossiele CO2 per jaar uit. Dat is dus veel om terug te halen uit de atmosfeer. En het zal ook niet van vandaag op morgen stoppen, denk ik.”
Groene waterstof produceren
Een van de potentiële bedrijfsmodellen voor een bedrijf als dat van De Neve is de productie van groene waterstof of groene koolstof uit de CO2 die uit de lucht wordt gefilterd. “Dus in plaats van fossiele olie te gebruiken om chemicaliën of brandstoffen te produceren, zou je groene waterstof en koolstof kunnen gebruiken voor de luchtvaart of chemische industrie. Groene koolstof kan worden gewonnen uit water of lucht. Het kan via biomassa, maar het kan ook via een machine, door het direct uit de atmosfeer te halen.”
Nu Carbyon heeft laten zien dat het kan, gaat het erom er een bedrijf van te maken, zegt De Neve. “Op dit moment zijn de prijzen voor hernieuwbare brandstoffen nog drie tot vier keer zo hoog als die van fossiele brandstoffen. Dus het gebeurt gewoon niet. Zelfs als we de technologie hebben, gebeurt het niet. De kosten voor het afvangen van CO2 uit de lucht bedragen ongeveer 600 tot 700 euro per ton. Om bedrijfsmodellen te laten slagen, moet dit naar 100 euro per ton. Tot nu toe is niemand daar in geslaagd. Dat is dus een van de uitdagingen die wij als start-up hebben.”
Een van de uitdagingen van deze technologie is het kolossale karakter ervan. Je hebt enorme machines nodig om CO2 uit de atmosfeer op te vangen. “En dat is ook de reden waarom het zo duur is. Het is veel staal. Het kost veel chemicaliën.” Het doel van Carbyon is dus om het allemaal flink kleiner te maken. “Het idee is om dezelfde hoeveelheid CO2 af te vangen met een veel kleinere machine door de eigenschappen van het materiaal te verbeteren.”
Landbouw
Bij het zoeken naar het ideale bedrijfsmodel moet een bedrijf weten voor welke toepassingen klanten bereid zijn te betalen. “Een van de eerste toepassingen waarvoor dat geldt, is landbouw in gecontroleerde omgevingen, zoals kassen en vertical farms. Ze gebruiken daar veel CO2 en alles is fossiel. In die sector is er om verschillende redenen een grote stimulans om over te schakelen op hernieuwbare CO2. In mindere mate kun je ook denken aan koolzuurhoudende dranken zoals cola. Of de brouwerijen, die voegen ook veel CO2 toe.”
Veel van zijn aandacht gaat uit naar synthetische brandstoffen. “Alle petrochemische bedrijven onderzoeken momenteel de mogelijkheden, maar ze gaan het natuurlijk alleen doen als de kosten lager zijn dan de productiekosten van fossiele brandstoffen. Dus of de kosten worden vanzelf lager, of er komt een positieve prikkel van regeringen om fossiele brandstoffen te belasten ten gunste van hernieuwbare brandstoffen. Er zal hoe dan ook een omslagpunt komen, net als bij zonnepanelen en windmolens.” Om dat te bereiken rekent De Neve niet op de auto-industrie. “We weten allemaal dat de batterij het daar gaat winnen. Ik denk eerder aan de luchtvaart, de scheepvaart en de hele chemische industrie.”
De juiste markt aanspreken
Er zijn verschillende manieren om een markt aan te spreken met de machines van Carbyon, legt De Neve uit. “Je kunt het bijvoorbeeld verkopen als een service. Dus dan blijf ik de eigenaar van de machine en jij betaalt me voor elke ton CO2 die ik produceer. De meeste bedrijven die op dit moment technologie ontwikkelen om CO2 uit de lucht te filteren, kiezen voor dit bedrijfsmodel. De reden hiervoor is dat dit het bedrijfsmodel is met de hoogst mogelijke verdiensten. Je dekt eigenlijk de hele waardeketen. Je kunt een mooie upgradevergoeding vragen voor de CO2 die je produceert. Maar het vereist wel dat je een soort projectontwikkelaar wordt, wat weer een heel andere business is.”
Een andere optie is om de afgevangen CO2 te verkopen als koolstofkredieten – carbon credits – aan bedrijven die de wereld vervuilen met fossiele CO2. “Dat is een businessmodel dat echt groeit. Koolstofkredietmarkten zijn organisaties die handelen met projecten die koolstofkredieten genereren door CO2 op te slaan in biomassa door bomen te planten of onder de grond op te slaan.”
Een derde optie is om je te richten op de verkoop van apparatuur. Vergelijk het met ASML die zich niet richt op het zelf produceren van chips, maar alleen de machines verkoopt om andere bedrijven in staat te stellen dat te doen. “In dat geval richt je je op één ding goed doen: machines produceren. En dan verkoop je die machines wereldwijd aan wie er maar carbon credits mee wil creëren. En aan iedereen die de CO2 als dienst wil verkopen. Of natuurlijk aan wie er brandstoffen of chemicaliën van wil maken of die in de kassen wil gebruiken.” De uitdaging bij deze optie is natuurlijk het aantrekken van genoeg geld om deze machines te bouwen.
Tot slot is er nog de optie om de technologie alleen in licentie te geven of zelfs open-source beschikbaar te maken.
Verkoop van apparatuur
“Al deze scenario’s zijn een beetje waar een start-up als de onze mee te maken heeft. Op dit moment hebben we gekozen voor de verkoop van apparatuur, als een van de weinigen in onze markt. Maar zelfs als je dit hebt bepaald, zijn er nog veel keuzes te maken. Ga ik het allemaal zelf doen? Ga ik het uitbesteden aan een derde partij? Ga ik joint ventures aan met andere partijen? Er zijn heel veel keuzes die een start-up moet maken om het juiste businessmodel te vinden.”
Hoewel de verkoop van koolstofkredieten een groeiende markt is, aarzelt De Neve om erin te stappen, vooral omdat het op dit moment een slecht gereguleerde markt is. “Op zich is dit bedrijfsmodel van koolstofcredits prima. Maar je moet er wel voor zorgen dat als je een ton CO2 verkoopt die je uit de atmosfeer hebt gehaald, dat die ton er ook daadwerkelijk uit is gehaald. Dat het echt wordt verantwoord, dat het wordt geverifieerd. Maar dit is allemaal nog niet geregeld. Bovendien wordt de markt overspoeld met goedkope koolstofcredits; het is onmogelijk om daadwerkelijk CO2 af te vangen voor een paar euro per ton.”
Niet volwassen
Een van de uitdagingen van dit moment is dat de markt voor het afvangen van koolstof nog lang niet volwassen is. “Mijn algemene observatie is dat vroegrijpe markten de neiging hebben om dingen meer op een verticaal geïntegreerde manier te doen. Negen van de tien bedrijven in onze sector ontwikkelen hun eigen projecten om de machine te gebruiken en verkopen de CO2 als koolstofkrediet omdat ze daar de meeste waarde in zien. Ook mijn aandeelhouders dringen daar op aan. Ze zeggen, waarom zou je de machines verkopen? Als je de CO2 verkoopt, kun je meer geld verdienen, en sneller.”
De Neve maakt toch een andere keus, in de wetenschap dat de markt snel volwassen zal worden. “In meer volwassen markten, zoals de halfgeleiderindustrie, zie je specialisatie. ASML bouwt de machine, TSMC produceert de chip en Apple maakt de iPhone. Volwassen markten zijn veel minder verticaal geïntegreerd en meer gedifferentieerd. Dat is ook wat er gaat gebeuren voor technologieën zoals klimaatmitigatie. Specialisatie komt eraan.”
De vraag blijft of Carbyon de tijd krijgt om op dat moment te wachten. Hoe goed je technologie ook is, het is al met al is het een hele uitdaging, concludeert De Neve, “zeker voor jonge bedrijven als het onze.”