Volgende week – 2 juli – vindt het tweede “e52 Verlicht Ontbijt” plaats. Het vaste recept: een frisse start van de dag met energierijke voeding voor lichaam en geest. Het onderwerp dit keer: de nieuwe binnenstad van Eindhoven. Ter voorbereiding op die bijeenkomst spraken we met Cees-Jan Pen, lector Brainport aan de Fontys Hogeschool in Eindhoven. Hij werkte mee aan de voorbereidingen voor de nieuwe binnenstadsvisie. Een interview in twee delen. Vandaag deel 2.
Bij een Smart Region hoort volgens Pen ook smart distributie. “De trend is onmiskenbaar in de richting van een autoluwe binnenstad. Iedereen heeft daar voordeel bij, maar ondertussen moet de distributie wel kunnen blijven plaatsvinden. We hebben hier geen kanalen zoals in veel Hollandse steden, maar met al die slimme logistieke koppen die hier zitten, moeten we daar toch andere oplossingen voor kunnen bedenken?” Voor een metronetwerk is de stad veel te klein, zegt Pen, maar die distributie moet wel gedeeltelijk onder de grond kunnen komen.
Station
En als er toch minder plek voor auto’s is, wordt het belang van het station alleen maar groter. De opknapbeurt die daar momenteel plaatsvindt zal zeker bijdragen aan een verbeterde doorstroming van reizigers van, naar en binnen het centrum. “Maar eigenlijk zijn we daar nog met half werk bezig. Hartstikke belangrijk hoor wat binnen en onder het stationsgebouw gebeurt, maar als ik straks het station uitloop heb ik nog steeds het idee dat ik in Oirschot beland ben. Het is niet echt de gedroomde entree voor een booming stad als Eindhoven. Zeker omdat je nu al kunt voorspellen dat de stationsomgeving de komende tijd alleen maar belangrijker gaat worden. Het stationsgebied met de aangrenzende binnenstad wordt in zichzelf een campus die economisch minstens zo krachtig wordt als de campussen waar we het meestal over hebben.”
Dat geldt des te meer als daar straks inderdaad die tienduizenden extra mensen hun woonplek hebben, zoals in de voorbereiding voor de binnenstadsvidie wordt geopperd. Pen: “Als de knopen daarover straks zijn doorgehakt, zou de stad er goed aan doen een binnenstadsmanager te benoemen die in relatieve vrijheid de uitvoering van alle plannen en ideeën ter hand kan nemen. Je ziet dat daarmee in andere steden ook goede ervaringen zijn. Die manager moet daarbij ondersteund worden door belangrijke spelers in de stad, kennisorganisaties vooral ook. Op die manier kun je doorpakken en de remmende krachten weerstand bieden. Het zou mooi zijn een deel van de opbrengsten van woningbouw te stoppen in een binnenstadsfonds met vergelijkbare bijdragen vanuit de markt.”
Concurreren met Amsterdam
De binnenstad zal ook dan pas echt aantrekkelijk kunnen worden voor kenniswerkers van buiten. “Eindhoven heeft momenteel een wat matig woningaanbod voor deze mensen, dus daar is nog wel wat te winnen. Maar laten we ook nuchter blijven: waarom zouden we proberen te concurreren met Utrecht of Amsterdam? Zet dan liever wat meer in op short stay-aanbod en op het verbeteren van onze gastvrijheid. Engelstalige bewegwijzering, het beter trainen van werknemers die relatief veel te maken hebben met expats, dat soort zaken.”
Wat ook helpt is goed te kijken naar hoe andere steden dat oplossen. Pen: “Zo ben ik enorm gecharmeerd van de city stewards die in sommige steden rond de stations werken. Op basis van afspraken uit de participatiewet kunnen veel mensen zo aan een nuttige baan worden geholpen: ze helpen gevraagd en ongevraagd iedereen die in en rond de stations hun weg zoeken. En tegelijkertijd spreken ze mensen aan die zich niet gedragen zoals we zouden mogen verwachten.” Het succes van deze stewards blijkt volgens Pen alleen al uit het feit dat ze – veel te snel soms eigenlijk – een volwaardige nieuwe baan aangeboden krijgen.
Al met al mag Eindhoven zich gelukkig prijzen met de positie en imago die het nu heeft, vindt Pen. “Dankzij de economische kracht en focus van de regio gaat het zo goed in de stad. We zijn niet de mooiste, maar wel een van de interessantste steden. Maar er is geen enkele reden om op basis van die constateringen achterover te gaan leunen. De urgentie, met name voor de binnenstad, blijft hoog. Die binnenstad wordt straks – veel meer nog dan nu – bepalend voor de economische kracht van de regio. Het stationsgebied zou wel eens de High Tech Campus van de toekomst kunnen worden. Als we de kansen die zich nu aandienen ook echt weten te pakken.”