In de landbouw is de afgelopen decennia flink geïnnoveerd. Waar voorheen het boerenverstand leidend was, hebben robots en slimme systemen een groot deel van het dagelijks werk overgenomen. Zij houden alles in de gaten. Voedsel en water worden naar behoeve automatisch bijgevuld en het slimme brandsysteem detecteert rook nog voordat de boer het kan ruiken. In een wereld waar innovatie en efficiëntie de boventoon voert, gaan studenten van de Technische Universiteit Eindhoven (TU/e) op zoek naar dat ene onderdeel dat toch nog beter kan. Boereninnovatie 2.0, zou je kunnen zeggen.
Thijs Hendrix, mede-oprichter van Hendrix Genetics, neemt de studenten mee. Innovatie begint niet altijd in een lab of met fundamenteel onderzoek. De zoektocht naar praktische oplossingen in bestaande bedrijven zorgt vaak voor nieuwe producten of toepassingen. Hendrix Genetics is een fokkerij van onder andere kippen, varkens en zalm. Het bedrijf onderscheidt zich door de grote hoeveelheid kennis over nieuwe technologieën en slimme oplossingen waarmee zij hun klanten verder helpen. “Ons belangrijkste doel is zorgen voor genoeg en duurzaam geproduceerd voedsel voor de groeiende wereldbevolking”, zegt Thijs Hendrix.
Landbouwsector inspireert
Hierbij kan innovatie volgens hem niet ontbreken. Een samenwerking met de TU/e bleek een logische zet. “De regio Eindhoven heeft een mentaliteit waar wij als landbouwsector van kunnen leren”, stelt hij. “Vroeger zorgde Philips voor industrie en werkgelegenheid in de regio. Toen zij de productie verplaatste naar goedkopere landen moest de regio zichzelf opnieuw uitvinden. Zodoende ontstond open innovatie.” Bedrijven, overheden en kennisinstellingen gingen intensief en transparant samenwerken voor het beste resultaat. “Dat leidde tot nieuwe bedrijvigheid”, gaat hij verder. “Zo’n verschuiving wil ik in de landbouwsector ook te weeg brengen. Ik hoop dat de Eindhovense mentaliteit de landbouwsector inspireert zodat boeren op zoek gaan naar nieuwe verdienmodellen en een grotere toegevoegde waarde.”
Een grote en uitdagende taak voor de studenten die met Thijs Hendrix op pad gingen. Omdat de hele landbouwsector te groot en complex is om in één keer te bekijken, namen de studenten eerst een kijkje bij de pluimveehouderijen. Zij volgenden een ei van de kip tot de supermarkt. “De studenten zitten niet zo diep in de materie dus zij kunnen het makkelijker met een helikopterview bekijken. Dan vallen misschien zaken op die ons bedrijf en de boeren zelf helemaal niet hadden gezien”, zegt Hendrix. Hij doelt niet alleen op verbeterpunten in het huidige proces, maar ook op het compleet anders inrichten ervan. “Bovendien kunnen de studenten het proces vergelijken met andere industriële processen om te kijken of hier nog nieuwe inzichten en verbeteringen mogelijk zijn.”
Uit de schulp kruipen
De concurrentie op de eiermarkt is moordend. Om het hoofd boven water te houden, hebben pluimveehouderijen hun proces zo efficiënt mogelijk ingericht. Henk Stals, oprichter van Happy Ei, geeft de studenten een rondleiding door zijn bedrijf. Stals: “Wij moeten als sector uit onze schulp kruipen en laten zien wat er gebeurt. Dan krijgen we vanuit andere sectoren en burgers meer begrip.” Daarom opent hij de deuren voor de studenten. Bovendien is hij zichtbaar trots op wat hij samen met zijn broer heeft bereikt met dit bedrijf. Naast de gewone eieren levert Stals onder de naam Happy Ei ook eieren die buurtbewoners ten aller tijden ‘uit de muur halen’. Een populair concept in Noord-Limburg.
Het bedrijf is voorzien van allerlei high tech snufjes. De overals en klompen zijn gebleven, maar verder zijn alle ouderwetse onderdelen verdwenen. De rieten daken zijn vervangen door zonnepanelen waardoor het bedrijf op het gebied van energie en warmte volledig zelfvoorzienend is. Ook het voer voor de kippen wordt op de boerderij gemaakt. Zij weten precies wat de beste samenstelling van het voedsel is voor hun kippen. De boer hoeft zelf niet meer van hot naar her te rennen. Water en voer wordt bijvoorbeeld automatisch aangevuld en er wordt bijgehouden hoeveel de kippen verbruiken.
De data goudmijn
Al met al wordt het dus ontzettend veel data verzameld op de boerderij. Per stal, per kip of zelfs per ei is in kaart te brengen wat de productie heeft gekost en wat het opbrengt. Stals: “Met verbeteringen in de techniek en de genetica gaan we geen verlaging van de kostprijs meer realiseren. Dat hebben we naar mijn idee al optimaal benut. We moeten kijken naar andere verdienmodellen.” Het uitbreiden en beter inzichtelijk maken van de data, zou een nieuwe goudmijn kunnen zijn voor boeren. Een nieuw product dat zij kunnen vermarkten. Maar hoe? Dat gaan de studenten uitzoeken.
Bart Engelen, student technische bedrijfskunde aan de TU/e, was op zoek naar een nieuwe uitdaging uit de praktijk. Binnen TU/e innovation Space krijgt hij de ruimte om samen te werken met bedrijven aan nieuwe technologieën en innovaties. Het data-vraagstuk van de boeren past hier perfect in. Boeren verzamelen een gigantische hoeveelheid data over de kippen zelf, hun omstandigheden en de kost- en opbrengstprijs. Door dit inzichtelijk te maken zou de keten transparanter kunnen worden. Dan kan aan de ene kant zorgen voor een betere concurrentiepositie van boeren omdat zij cijfermatig kunnen laten zien wat er op hun boerderij gebeurt. Daarnaast kan dit eventueel leiden tot een nog efficiëntere en vooral duurzamere productie, bijvoorbeeld door verspilling verder tegen te gaan.
Lees ook: ‘FoodRoots-etiket helpt je echt duurzame producten te kiezen’
Eindhovense dynamiek
Bij dit onderwerp komen verschillende vakken en zelfs opleidingen samen waardoor de universiteit een goede bijdrage zou kunnen leveren aan een potentiële oplossing. Dat is de kruisbestuiving waar Hendrix op hoopt. “De boeren moeten kijken hoe ze meer toegevoegde waarde kunnen leveren. Studenten kunnen daar als geen ander bij helpen omdat zij gewend zijn aan de Eindhovense dynamiek en out-of-the-box kunnen denken”, zegt hij. Engelen voegt toe: “Het was een hele interessante dag. Ik vond het erg bijzonder om zo’n alledaags product op een andere manier mee te maken door inzicht te krijgen in de keten. Wij gaan zeker verder onderzoek doen naar mogelijke innovaties.”