De kans zit er dik in dat de volgende generatie huizen van vlas, houtvezels en olifantsgras gebouwd gaan worden. “Bij de productie van beton, staal en bakstenen wordt nog altijd te veel CO2 uitgestoten. We moeten meer met biobased materialen gaan bouwen”, zo luidt de noodkreet van Monique de Vos, mede-eigenaar van duurzaamheidsbedrijf Faay. Dat lijkt allemaal leuk en innovatief, maar er zitten haken en ogen aan. De technieken en materialen zijn er al, hoewel de praktijk laat zien dat het gebruik ervan achterblijft.
Wat zijn biobased bouwmaterialen?
Biobased bouwmaterialen zijn gemaakt van dierlijk materiaal of van schimmels, planten en bacteriën. Deze moeten ecologisch verantwoord geteeld, gebruikt en vervolgens hergebruikt kunnen worden. Een materiaal is biobased als het gemaakt is van een grondstof uit de levende natuur die na een oogst terug kan groeien binnen honderd jaar. Een andere essentiële voorwaarde is dat het materiaal later herbruikbaar is als grondstof in een nieuw bouwmateriaal.
Biobased bouwmaterialen kunnen een einde maken aan problemen als grondstoffen-schaarste, leveringszekerheid en de CO2-vastlegging. “Dan hebben we het nog niet eens over het gezondere binnenmilieu, lagere stikstof- en CO2-uitstoot en de realisatie van extra productieketens op hyperlokaal niveau”, aldus recent onderzoek.
Het is dan ook niet voor niets dat het Planbureau voor de Leefomgeving het als een van de belangrijkste pijlers op weg naar een circulaire bouweconomie ziet. Maar vooralsnog vallen de resultaten tegen, want het aandeel van biobased materialen in de bouwsector is nog altijd nihil. “Hout heeft een aandeel van 2 procent en andere biobased materialen hebben gezamenlijk slechts een aandeel van 0,1 procent”, aldus Arcadis in het onderzoek.
Groeikansen alom
Desondanks zien experts genoeg mogelijkheden voor snelle groei van biobased bouwmaterialen. “Het is een markt die zich zal moeten ontwikkelen, maar ik zie zeker kansen”, aldus Pim Schaaper, product manager bij leidingproducent Pipelife. “De beschikbare volumes zijn beperkt, waardoor je een ‘kip of het ei’-kwestie krijgt. De prijs is hoog, waardoor de vraag stagneert. Dit leidt dan weer tot minder productie, waardoor de prijs niet zal dalen.”
Het grote probleem volgens Schaaper is dat we aan het hele idee moeten wennen. “Op dit moment is de onbekendheid met de materie de grootste sta in de weg. Daardoor denken mensen vaak dat biobased materialen oplossen in de grond of in een andere omgeving. Dat is dus niet zo. Biobased houdt in dat de grondstof van je product uit een hernieuwbare bron wordt gewonnen. Biodegradable materialen lossen op in de natuurlijke omgeving zonder microplastics of andere sporen achter te laten”, zo legt Schaaper uit. Het mooie is dat biobased materialen even goed werken als de fossiele varianten. Ze komen alleen op een duurzamere manier tot stand.
Oplossing woningtekort
De geschiktheid van de materialen voor de bouwsector lijkt dus ook te werken als oplossing voor de huidige crisis in de huizenmarkt. “De pvc-buizen die in je muur zitten, waar ook de stroomkabels doorheen lopen, zou je ook biobased kunnen maken, om maar een simpel voorbeeld te noemen.” Op deze manier kunnen mensen hun huis toch net dat beetje extra verduurzamen. Wel zo handig nu bekend is gemaakt dat we moeten betalen voor de CO2 die we uitstoten van onder andere wonen.
De woningbouwopgave is nog flink, want voor 2030 moeten nog een miljoen woningen worden bijgebouwd. “Door deze woningen van hout te bouwen slaan zij naar schatting een kwart van onze jaarlijkse uitstoot op. Climate Cleanup en ASN Bank zien de woningbouwopgave in Nederland dan ook als een interessante kans in de transitie naar een klimaatpositieve samenleving”, concluderen de bedrijven in recent onderzoek.
Nóg breder inzetbaar
De woningbouwsector is echter niet de enige industrie waar volop kansen liggen voor biobased bouwen. Een actueel voorbeeld is de ‘biologische snelweg’. Uit een case study van het CBE, een bedrijf gericht op duurzame innovaties, blijkt dat er op veertien onderdelen van een snelwegontwerp biobased alternatieven beschikbaar zijn. “De meest in het oog springende alternatieven zijn houten geleiderails, biobased asfalt, geluidschermen en verkeersborden, en houten bruggen en viaducten. Op termijn kan dit leiden tot wel 94 procent minder CO2-uitstoot.”
Maar ook de watersector zet flinke stappen op weg naar een biobased toekomst. Eerder deze maand ging in Brabant de eerste biobased leiding de grond in. Deze waterleiding werd gemaakt met frituurvet, maar ook houtpulp of resten van suikerriet werken als basisgrondstof. Schaaper: “De netto CO2-besparing kan oplopen tot wel negentig procent.”