Steeds meer mensen leggen zonnepanelen op hun dak. Maar hoeveel zijn het er precies? Waar liggen de meeste zonnepanelen? Precieze statistieken zijn er niet en kaarten zijn vaak niet compleet. “Er is wel een register, maar het is niet verplicht om zonnepanelen hier aan te melden”, vertelt Sofie de Broe, scientific director bij CBS.
In het Forum van de Brightlands Smart Services Campus in Heerlen komen mensen uit het onderwijs, bedrijfsleven en overheid samen om te praten over het belang van big data en hoe hiermee op een goede manier om te gaan. Het CBS Center for Big Data Statistics (CBDS) organiseert voor de tweede keer het seminar Big Data Matters. Wat speelt er allemaal op dit gebied? Wat zijn de nieuwste ontwikkelingen? En wat kun je allemaal met big data? Tijdens deze bijeenkomst laten verschillende partijen zien waar ze mee bezig zijn en waar ze tegenaan lopen.
De Broe: “Hierdoor zijn cijfers niet compleet. We zijn nu bezig om met deep learning een model te ontwikkelen dat via sattelietfoto’s in kaart brengt waar zonnepanelen liggen. Hiervoor worden verschillende algoritmes getraind door datawetenschappers, die op de pixel nauwkeurig zonnepanelen op daken invoeren. Een hels karweitje.” Deze statistieken zijn volgens de Broe nodig omdat zonnestroom steeds belangrijker wordt de komende jaren: “Je moet er als overheid of als bedrijfsleven iets zinnigs over kunnen zeggen. Dat gaat alleen met objectieve cijfers. Zeker nu we moeten overstappen naar andere vormen van energie is het belangrijk om goede statistiek hierover te hebben.”
Hoe verplaatsen mensen zich door Nederland?
Een ander project waar het CBS met verschillende partners aan werkt, brengt in kaart hoe mensen zich bewegen door Nederland. Hiervoor gebruiken ze geanonimiseerde zendmastdata van T-Mobile. “Telefoons maken verbinding met de mast die het dichtst in de buurt is, wanneer iemand zich verplaatst, maakt de telefoon weer verbinding met een andere mast. Op die manier is vrij nauwkeurig in kaart te brengen waar personen zich bevinden en hoe ze zich verplaatsen”, legt Guido Diepen, data-analist bij T-Mobile uit. Maar met deze ruwe data mag niets worden gedaan. May Offermans is bij het CBS verantwoordelijk voor alle projecten rond mobiele data. “Gegevens die we gebruiken mogen nooit terug te leiden zijn naar personen, daarom worden de data geanonimiseerd en bundelen we verplaatsingen in groepjes van minimaal vijftien, verplaatsingen kleiner dan dat getal worden niet meegenomen”, verzekert Offermans.
Hier een interactieve weergave.
Met deze gegevens kunnen gemeentes beter inschatten hoe druk het ergens wordt, waar toeristen naartoe gaan en hoe het openbaar vervoer geregeld moet worden. “Als CBS zoeken we constant de samenwerking om nieuwe databronnen te ontsluiten. Op deze manier maken we statistiek waar de samenleving iets aan heeft”, zegt Offermans.
Mag een gemeente alle data zomaar gebruiken? Lees hier meer.
In Amsterdam bijvoorbeeld, gebruikt de gemeente zendmastgegevens, google-locatiedata, CBS-gegevens en prullenbakken die verbonden zijn met internet om vuilniswagens efficiënter in te zetten. Dit is onderdeel van het Amsterdam Smart City project, een living-lab waar allerlei pilots lopen rond data. Ron van der Lans, programma manager open en big data bij dit project, zegt: “Afvaldiensten gaan geen traditionele routes meer rijden, maar halen vuil op, op basis van de drukte in de stad. Ook andere diensten kunnen hiervan profiteren. Samen met verschillende partners uit het bedrijfsleven en het CBS zetten we een data-ecosysteem op dat meer private-data publiekelijk maakt. Daarmee willen we niet alleen problemen in kaart brengen, maar ook werken aan modellen die oplossingen voor problemen bieden.”
Kijkt Big Brother altijd mee?
Maar zitten we te wachten op een samenleving waarin alles wordt gemonitord? Hoe zit het met privacy? Diederik Jekel, natuurkundige, wetenschapsjournalist en zelfverklaard oppernerd zet zich in om wetenschap toegankelijker te maken, hij denkt dat communicatie rond big data een belangrijk onderdeel van de oplossing is. “Het is een vaag en abstract onderwerp, dat maakt het voor veel mensen eng. Hierover moeten we in gesprek gaan.”
Maar dat wil volgens hem niet zeggen dat we er niets mee moeten doen: “We zitten midden in een wetenschappelijke revolutie, de snelheid van vooruitgang is ongekend. Zelfs nerds hebben hier moeite mee, er komt zoveel nieuwe informatie beschikbaar dat sommige wetenschappers 32 uur per week moeten bijlezen om op de hoogte te blijven van de laatste ontwikkelingen in hun vakgebied. Waar moeten ze die tijd vandaan halen? Pc’s of systemen zijn veel beter dan mensen in het verwerken van grote hoeveelheden data. Het vertalen hiervan is en moet ook altijd mensenwerk blijven.”
Wat kun je oplossen met big data?
Er kunnen mooie oplossingen uikomen denkt hij: “We maken steeds meer gebruik van zonne- en windenergie. Dat is goed, maar het energienetwerk is hier niet op voorbereid. Het huidige netwerk is ingesteld op een constante stroom van energie, maar de wind waait niet altijd en de zon gaat onder, dus de energietoevoer fluctueert. De komende tien tot vijftien jaar wordt hierdoor het netwerk steeds instabieler. Grote blackouts gaan er echt komen. Maar misschien kunnen we dat voorkomen door decentralisatie en grote hoeveelheden data – uit slimme thermostaten, wasmachines en andere apparaten- te bundelen. Dat een model uitrekent wanneer de buurman z’n wasmachine aanspringt of wanneer het nodig is om energie tijdelijk lokaal op te slaan. De enige constante in deze tijd is verandering, big data geeft mogelijkheden om in deze chaos mogelijk wat controle aan te brengen. Maar hierin moeten we ook eerlijk durven zijn en zeggen dat we het soms niet weten. Dat we fouten gaan maken, staat vast. We moeten hierover het gesprek blijven aangaan.”
Jekel ziet dat het gesprek wel gevoerd wordt, maar op de verkeerde manier. Het heeft geen zin om mensen die ergens bang voor zijn te overtuigen met nog meer informatie. “We moeten weer leren luisteren met zijn allen, waar komt iemands emotie vandaan? Wie van jullie vindt het een slecht idee als we een pil uitvinden die bepaalde herinneringen uitwist?” Hij telt de handen in de zaal en gaat dan verder: “Dat zijn er nogal wat, ethisch snap ik het. Maar wat nou als ik jullie vertel dat er militairen zijn die staan te springen om zo’n pil om de gruwelijke dingen die ze hebben gezien te kunnen vergeten. Vinden jullie het dan nog steeds een slecht idee?” Een stuk minder mensen steken hun hand op. “Het gaat erom welk verhaal je erbij vertelt. Dat geldt ook voor big data en algoritmes, we moeten daar met zijn allen de komende tijd over nadenken. Ons open stellen voor wat mogelijk is en zo transparant mogelijk zijn over wat er gebeurt met data.”