(dit is een compilatie van artikelen die eerder op Bron.Fontys verschenen)
Door Petra Merkx
Uit recent onderzoek van het Platform Bèta Techniek (PBT) blijkt dat 40 procent van de werkenden, die niet in het onderwijs werken of daarvoor een opleiding volgen, best les zouden willen geven. Alleen hoe het docentschap er nu uitziet, bevalt hen minder.
De voorzitter van het College van Bestuur van Fontys, Nienke Meijer reageert verheugd op het nieuws. “Het is fijn dat zoveel mensen dit willen, daar moeten we gebruik van maken.” Fontys heeft verschillende pilots om juist deze groep binnen te halen, benadrukt Meijer.
De hele week voor de klas en weinig doorgroeimogelijkheden, dat is voor velen weinig aanlokkelijk. Het onderwijs zou veel flexibeler moeten zijn, vinden ondervraagden in het PBT-onderzoek. Meijer herkent de wens om voor de klas staan én in een bedrijf werken: “Heel veel mensen willen een hybride samenhang. Dat is voor beide werelden goed. Zo komen ze bij elkaar.” Zo zijn docenten uit het bedrijfsleven goed op de hoogte van de nieuwste ontwikkelingen. Dat houdt ook de onderwijsprogramma’s up-to-date.
Meijer zegt dat Fontys deze groep ‘welwillenden’ graag naar het onderwijs wil trekken. Daarvoor lopen verschillende pilots. “We willen het voor hen bijvoorbeeld makkelijker maken om in kortere tijd hun lesbevoegdheid te halen, door hen de mogelijkheid te geven hun ervaring uit te praktijk mee te nemen.” Fontys kan daarvoor bijvoorbeeld studiepunten geven.
Deze pilots zijn eind januari gepresenteerd aan onderwijsministers Ingrid van Engelshoven en Arie Slob. Het evenement ‘Circulaire Carrières: lessen en ambities’ vond plaats op Strijp-S in Eindhoven. Nienke Meijer van Fontys en Doekle Terpstra van het Techniekpact grepen de gelegenheid aan om een plan voor meer “circulaire carrières en hybride docentenpresen” aan de onderwijsministers te presenteren. “We moeten meer mensen uit het bedrijfsleven naar het onderwijs halen”, aldus Meijer. Dat is de oplossing voor het tekort aan techniekdocenten in met name het vmbo en mbo.
De instroom van studenten voor het vak techniekdocent neemt al jaren af. Een nieuw potentieel – ervaren werknemers uit bedrijven die voor de klas willen staan – zou de oplossing kunnen zijn. Dat kan door ‘circulaire carrières’ te promoten, waarbij werknemers afwisselend voor een bedrijf werken en voor de klas staan. Bij een ‘hybride docentschap’ geven vaklui een paar dagen per week les op een school en de andere dagen werken ze weer in hun bedrijf.
Maar hoe trek je mensen uit het bedrijfsleven naar de schoolbanken? Want ze moeten natuurlijk wel hun lesbevoegdheid halen. Uit onderzoek van het Plaform Bèta Techniek blijkt dat 40 procent van de werkenden best zou willen lesgeven. Maar een volledig docentschap trekt hen niet. Ze willen liever een carrière binnen een bedrijf combineren met lesgeven. Ook zien ze op tegen het halen van de onderwijsbevoegdheid.
Meijer en Terpstra leidden afgelopen jaar een pilot met daarin weer drie pilots om concreet deze drempels weg te nemen. De belangrijkste was het aanbieden van maatwerk, zodat het behalen van het papiertje sneller en flexibeler kan. “We bouwden een soort blokkendoos”, vertelt Yvonne Gielen, die eraan meewerkte. Het idee is dat studenten binnen dit modulaire systeem sneller door het lesprogramma kunnen gaan, omdat ze alleen les krijgen in de onderdelen waarop ze nog moeten worden bijgespijkerd. Ook kunnen ze een periode een stapje terugdoen of extra maken, als dit voor het werk beter uitkomt.
Deze aanpak vergt volgens projectleider Pauline Klijn een goede samenwerking tussen (v)mbo-scholen, lerarenopleidingen, hbo-vakopleidingen en het bedrijfsleven. Ze vindt dat er in de pilot al enorm veel bereikt is. “We begonnen met niks. En moet je eens zien hoeveel mensen hier nu zitten en betrokken zijn”, zegt de onderwijsmanager.
De andere pilots gingen over het opzetten van een pool tussen docenten en mensen uit het werkveld en hoe ‘circulaire carrières’ gefaciliteerd kunnen worden. Hoe zit het met roosters, verschil in salariëring, vrije dagen en dat soort zaken?
Minister Van Engelshoven toonde zich content met de snelle en concrete aanpak van het probleem, die haar aan het eind van de bijeenkomst officieel werd uitgereikt door Gerard Lenssen, directeur van Fontys Hogeschool Bedrijfsmanagement, Educatie en Techniek. “Dit past bij techniekonderwijs, deze praktische werkwijze. Ik denk niet dat wij hier op het ministerie nog lange nota’s over hoeven te schrijven. We zullen alleen aan wet- en regelgeving moeten sleutelen om dit allemaal mogelijk te maken”, zei ze. Ze deed tegelijkertijd een beroep op het bedrijfsleven. “Die is mede verantwoordelijk voor het slagen hiervan.”