Albert Jan Rasker
Author profile picture

Natte voeten door ondergelopen straten. Door klimaatverandering krijgen we steeds vaker te maken met hevige regenbuien of periodes van droogte. De gemeente Eindhoven neemt allerlei maatregelen om wateroverlast te beperken. In het best gelezen artikel van afgelopen week ging het onder andere over een rekentool die de gemeente ontwikkelde om uit te rekenen hoeveel water de bouwers van nieuwe panden moeten bergen om de kans op overlast te verkleinen. Ook pakt de Eindhovense gemeente probleemgebieden aan met nieuwe waterbergingssystemen om de overlast van flinke hoosbuien te verminderen.

Leuk, al die maatregelen maar daar heb je niets aan als Nederland onder water loopt. Onder sommige zeespiegelexperts bestaat het idee dat de zeespiegel door instabiele ijskappen harder stijgt dan nu wordt aangenomen. Maar volgens Bas Jonk, hoogleraar waterbouwkunde bij de TU Delft kunnen we op dit moment een stijging van 1 á 2 meter van de zeespiegel technisch gezien aan. “De verwachting is dat het water tot 2050 zo’n 20 tot 30 centimeter zal stijgen. Dat is op dit moment geen probleem. We kunnen dijken verhogen en stormvloedkeringen vervangen als het water stijgt.”

Volgens de hoogleraar heeft Nederland de zaken wat betreft waterveiligheid aardig op orde: “In het ontwerp van veel waterkeringen is rekening gehouden met een stijging van 1 meter. Het Rijk investeert ieder jaar zo’n 1 miljard euro in hoogwaterbescherming, dat houden we in stand en dat is een goede zaak. Vergelijk het maar eens met het buitenland: er zijn genoeg gebieden in de Verenigde Staten die nog niet beschermd zijn, daar hebben ze nog een hele slag te maken. Daar wordt nu nagedacht over het plaatsen van dijken of het nemen van andere maatregelen.”

Achterover leunen geen optie

Dat Nederlanders zich zorgen maken, snapt hij, maar paniek is niet nodig. “60 procent van Nederland ligt laag en is kwetsbaar voor overstromingen. Dit kan veel effecten hebben, dus ja die zorg is terecht. Maar je moet dit wel in de tijd plaatsen. Tot 2050 stijgt de zeespiegel maximaal 30 centimeter, pas erna zal de stijging sneller gaan. De bovengrens van 2,5 tot 5 meter bereiken we pas in de 22e eeuw. Dat betekent dat we nog veel tijd hebben om te kijken wat er technisch allemaal gedaan kan worden. Ook is het helemaal geen slecht idee om rond 2050 dat potje van 1 miljard te verhogen naar 2, misschien wel 3 miljard euro per jaar.”

De Maeslandkering bij Rotterdam is ontworpen om zo’n twee keer per jaar dicht te gaan, bij een zeespiegelstijging vanaf 1 meter zou deze kering drie keer per jaar dicht moeten. Dit zal schepen hinderen en het buitendijks gebied rond Rotterdam zal vaker overstromen. En ook de Oosterscheldekering moet bij zo’n stijging 43 keer per jaar dicht, dit heeft weer negatieve gevolgen voor het natuurgebied. “Daarom is het goed om nu al na te denken over alternatieven. Begin met uitrekenen en plannen wat nodig is om deze keringen te vervangen. Wat gebeurt er met het gebied als je een vaste dam plaatst? Misschien is een nieuwe kering wel een beter idee, dat kan ook. Daar komt veel bij kijken en de gevolgen zijn groot. Het zijn dure projecten die invloed hebben op het milieu en de economie. Het plannen en alle procedures rond deze werken neemt veel tijd in beslag. Daar ligt vooralsnog de grootste uitdaging”, legt Jonkman uit.

Volgens Jonkman gaan we eerder last krijgen andere klimaatindicatoren als hevige regenbuien en temperatuurstijgingen met bijbehorende droogte. “Onlangs is er een rapport verschenen van Deltares, de conclusie is dat de stijging van de zeespiegel niet is versneld. Terwijl we al wel last hebben van drogere zomers; rivieren worden minder goed bevaarbaar door de lage stand. Door de droogte komen constructies die op palen gebouwd zijn en dijken in gevaar. En in steden heb je te maken met hittestress. Ook de afvoer van water na hevige regenbuien vormt op sommige plekken een probleem.”

Innovatie verder ontwikkelen, ook buiten Nederland

Niet alleen Nederland heeft last van hittestress, droogte of hevige hoosbuien. Daarom werken binnen de Europese Unie verschillende partners uit vijftien verschillende landen aan lokale oplossingen voor klimaatgerelateerde problemen. Brigaid helpt ondernemers en uitvinders om hun idee verder uit te werken. Namens de TU Delft is ook Bas Jonkman betrokken. “Vaak zie je dat innovaties moeilijk van de grond komen. Er wordt weinig geïmplementeerd. Binnen dit project willen we innovatoren ondersteunen om hun innovaties verder te brengen”, legt de hoogleraar uit.

Het EU-project loopt nog tot april 2020 en inmiddels heeft Jonkman al uit twintig verschillende Europese landen oplossingen voorbij zien komen. Van een slim groen dak in Antwerpen dat water vasthoudt bij veel regen en loslaat bij droogte tot oplossingen voor waterbassins in Spanje waar het water verdampt bij hoge temperaturen. “In verschillende proeftuinen kunnen innovatoren terecht om dingen te testen, in Roemenië is een testfaciliteit waar je een slimmer alternatief voor zandzakken kunt testen. En hier in Delft kun je met tijdelijke waterkeringen allerlei situaties simuleren.”

“Verder krijgen projectdeelnemers advies in de technische kant en hulp bij het bouwen van een business case. Een andere doelstelling is het versterken van het onderwijs en opzetten van onderzoek. Studenten die stage lopen of bezig zijn met afstuderen kunnen in verschillende projecten meewerken. Hierdoor breng je elkaar verder.”