De coronacrisis betekent weinig goeds voor de wereldwijde economie. In de zwartste scenario’s van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) – waarbij de bestrijding van het virus langer duurt, volgend jaar terugkomt of een combinatie van deze twee scenario’s – verdampt in 2021 zo’n eentiende van het wereldwijde bruto binnenlands product.
Ook voor dit jaar schetst het IMF geen rooskleurig beeld. Zo krimpt de economie in de VS met zo’n 6 procent. In Europa is de schade nog groter, volgens de voorspellingen krimpt de economie met 7,5 procent. Italië dat het zwaarst door het coronavirus is getroffen krijgt te maken met een daling van 9 procent. Als de pandemie langer aanhoudt, kan de schade nog verder oplopen. Dat is waarom steeds meer sectoren pleiten voor hervatting van de activiteiten.
En nu de druk op IC’s en ziekenhuizen voorzichtig lijkt af te nemen, starten verschillende bedrijven elders in de wereld hun productie langzaam weer op. Ook in Nederland wordt er gekeken naar hoe het ‘nieuwe normaal’ er in de anderhalvemetereconomie uit komt te zien.
Vinger aan de pols houden
Ook op de Automotive Campus in Helmond wordt een protocol opgezet zodat bedrijven zo goed en zo kwaad als het gaat weer verder kunnen. “De activiteit op de campus is op dit moment zo’n 15 tot 20 procent van wat het normaal is”, legt campusdirecteur Lex Boon uit. “De studenten van het Summa college en Fontys krijgen les vanuit huis, bedrijven die niet produceren werken vanuit huis. Bedrijven die dat wel doen daar gaan de activiteiten in mindere mate wel verder. Wat ondertussen onverminderd doorgaat is de bouw van een pand voor Delta Electronics en het Summa college. Ook het werk aan het centrale park gaat verder.”
Boon is veel in contact met de campusbewoners en in samenwerking stellen ze een protocol op. “Dat gaat dan vooral om stickers, linten en posters zodat die 1,5 meter goed aangegeven is. Ook overleggen we onze protocollen weer met grote organisaties op de campus zoals TNO, Altran en Siemens zodat we allemaal op één lijn zitten. Verder houden we vooral de vinger aan de pols en proberen we bedrijven waar nodig, naar de juiste instanties te verwijzen. Het belangrijkste is dat we proberen om de draad zo snel mogelijk weer op te pakken. Het is niet wenselijk als deze crisis langer duurt.”
Ook Leo Kusters van RAI Automotive Industry NL, de clusterorganisatie die zo’n tweehonderd toeleveranciers en kennispartijen in de automotive industrie vertegenwoordigt, sluit zich hierbij aan. “De automotive industrie is een belangrijke pilaar van de Europese economie. Het is een complexe keten, die een-op-een samenhangt met de groei van de economie. We hebben te maken met een grote uitval van de vraag nu op dit moment, die waarschijnlijk nog wel even duurt. Ondertussen proberen fabrikanten deze periode zo nuttig mogelijk in te zetten. Fabrikanten dragen hun steentje bij door componenten voor medische apparatuur te produceren bijvoorbeeld.”
In hetzelfde tempo opstarten
Volgens Kusters is het goed om met de hele Europese automotive industrie afspraken te maken over het stap voor stap weer opstarten van de keten. “Er is niets mis met lokale of regionale regelingen. Maar juist omdat deze sector zo complex en verweven is, zou het goed zijn als nationale overheden zich gezamenlijk inspannen op Europees niveau om de industrie weer op gang te krijgen. De keten is zo sterk als de zwakste schakel. Om een auto te maken, krijgt een producent uit heel de wereld onderdelen, als die productie eenmaal stilligt is het heel complex om dit weer snel op gang te krijgen. Het is van belang dat regio’s en landen in hetzelfde tempo weer kunnen opstarten.”
Daar zit nu nog te veel verschil tussen, volgens Kusters. “In Nederland kunnen bedrijven in onze sector doorproduceren als ze zich aan de richtlijnen van het RIVM houden. Terwijl in landen als Italië soms, hele regio’s stil liggen. Door die ongelijkheid komt de totale keten onder druk te staan. Die druk kun je wegnemen door een front te vormen.”
Kusters denkt niet dat bedrijven door deze crisis meteen massaal in hun innovatiebudget gaan snijden. “In eerste instantie is het voortbestaan van het bedrijf het belangrijkste. Cash is king. Daarom is het goed dat de overheid meteen met allerlei regelingen is gekomen. En deze crisis is anders dan twaalf jaar geleden. Toen werd er wel meteen zwaar in alle kosten gesneden, ook in innovatie. Nederland staat al jaren hoog op lijstjes als het gaat over innovatie in de industrie. Zeker als het gaat over verduurzaming en slimme technologie. Het zou ongelooflijk zonde zijn als deze sterke concurrentiepositie verloren gaat. Maar als deze crisis aanhoudt komt R&D natuurlijk wel onder druk te staan.”
Geld op een slimme manier in sector pompen
Of bedrijven daadwerkelijk in R&D gaan snijden waardoor de concurrentiepositie verloren gaat, valt moeilijk te zeggen. “Ik sluit nieuwe regelingen niet uit, maar we pleiten er wel voor dat als de overheid geld in de sector pompt dat ze dit op een slimme manier doet.”
Dat deze crisis ervoor zorgt dat de automotive industrie zal veranderen, zal volgens Kusters geen verrassing zijn. “Er gaat nog meer aandacht komen voor de betrouwbaarheid van de keten, ik sluit niet uit dat meer componenten in de EU gemaakt gaan worden. Maar het is moeilijk te voorspellen. Vaker videobellen in plaats van op locatie vergaderen, gaan we er waarschijnlijk na deze crisis ook in houden. Aan de andere kant laten de eerste voorspellingen ook zien dat individueel vervoer belangrijker wordt. En wellicht dat lokale productie ook voor meer lokaal transport zal zorgen.”