Er is opnieuw onrust op social media rond de energietransitie: volgens het Bundesnetzagentur moeten bedrijven zich aanpassen aan een “aanbodgerichte elektriciteitsvoorziening”. Met andere woorden: als er genoeg hernieuwbare elektriciteit is, wordt die geproduceerd; zo niet, dan kunnen werknemers letterlijk thuisblijven. Natuurlijk is het de bedoeling om dit te controleren via de prijswerking. Met andere woorden: als er weinig energie beschikbaar is (omdat er een gebrek aan zon en wind is), gaat de prijs van elektriciteit door het dak.
Dit is geen grap
Wat klinkt als een slechte grap is een Duitse realiteit. Nadat vertegenwoordigers van het bedrijfsleven bitter hadden geklaagd, krabbelde het ministerie van Economische Zaken terug en liet een woordvoerder uitleggen dat het ging om “overwegingen van het Bundesnetzagentur die ter discussie werden gesteld, niet om plannen van de minister”. Opnieuw een “proefballonnetje” dus.
Energie – de brandstof voor welvaart
Ken jij een land dat zijn welvaart heeft verhoogd of behouden met minder of drastisch verminderd energieverbruik? Laten we dat buiten beschouwing laten en even naar deze grafiek kijken.
Het “International Journal of Sustainable Energy” publiceerde onlangs een beschouwing van de Noorse wetenschapper Prof. Jan Emblemsvåg van de Universiteit voor Technologie en Natuurwetenschappen, Trondheim (NTNU): “Wat als Duitsland had geïnvesteerd in kernenergie? Een vergelijking tussen het Duitse energiebeleid van de afgelopen 20 jaar en een alternatief beleid om te investeren in kernenergie”.
Emblemsvåg probeert de moeilijke berekening van een alternatief scenario. Namelijk: wat zou het voordeel voor het klimaat en de energievoorziening zijn geweest als Duitsland zijn kerncentrales niet had gesloten en zelfs nieuwe had gebouwd. Hij vergeleek de kosten van de energietransitie met de kosten die zouden zijn gemaakt voor de bouw en het onderhoud van kerncentrales op basis van de huidige kennis.
Tussen 2002 en 2022 (de onderzochte periode) is de werkelijke uitstoot van broeikasgassen in Duitsland met 25% gedaald. Door de beschikbare informatiebronnen te trianguleren schat Emblemsvåg de totale nominale uitgaven voor deze reductie op 387 miljard euro, en hij schat de bijbehorende subsidies op nog eens 310 miljard euro, zodat de totale nominale uitgaven voor de energietransitie ongeveer 696 miljard euro bedragen.
Alternatieve kernenergie
Als alternatief had Duitsland zijn bestaande kernenergie in 2002 kunnen behouden en, volgens Emblemsvåg, kunnen investeren in nieuwe kernenergiecapaciteit. Uit de analyse van deze twee alternatieven blijkt dat Duitsland zijn broeikasgasemissiedoelstelling gemakkelijk had kunnen halen door de emissies tegen 2022 met 73% te verminderen bovenop de reeds bereikte niveaus en tegelijkertijd de uitgaven te halveren ten opzichte van de energietransitie.
Zijn conclusie: Duitsland had daarom een energiebeleid moeten voeren dat gebaseerd was op het behoud en de uitbreiding van kernenergie.
Politieke voorwaarden
Natuurlijk heeft de auteur van deze analyse zich gerealiseerd dat de “energietransitie” vooral gebaseerd was op ideologische overwegingen. Bovendien is het een typisch “als, dan…”-scenario. De trein heeft definitief het station verlaten omdat de tijdshorizon nu anders is. In gewone taal: 20 jaar van schaamteloos verkeerde ontwikkelingen.
Het is pikant dat Jan Emblemsvåg geen enkele voorspelling doet over een alternatieve ontwikkeling van de elektriciteitsprijs. Toch kwantificeert hij de baten van dit alternatieve elektriciteitsbeleid als volgt: “Al met al zou het kernenergiebeleid, inclusief het in bedrijf houden van de bestaande kerncentrales in 2002, uitgaven hebben gevergd van in totaal 364 miljard euro, dus 332 miljard euro minder dan de energietransitie.”
De donkere vlekken op het witte vest van de energietransitie
Hij wijst ook op een feit dat vaak wordt verwaarloosd door de voorstanders van duurzame energieopwekking. Het probleem van gevaarlijk afval. “Tegen 2050 wordt wereldwijd 43 miljoen ton rotorbladafval [van windturbines] verwacht (Liu en Barlow 2017), en recycling is minimaal (Martin 2020). Tegen 2050 wordt wereldwijd nog eens 78 miljoen ton aan zonnepanelen verwacht (IRENA 2016).”
Emblemsvåg gaat verder: “De energietransitie heeft ook slecht gepresteerd op het gebied van energiezekerheid, omdat het afhankelijk is van gascentrales als balancerings- en reserve-energie, zoals de oorlog in Oekraïne heeft aangetoond. De energiecrisis heeft de Duitsers 1.500 miljard euro gekost (Woodard et al. 2023), wat voorkomen zou zijn als Duitsland niet afhankelijk was geweest van gasimporten uit Rusland.”
Dat brengt ons terug bij het begin.
Alles is met alles verbonden
Het probleem is dat “alles met alles verbonden is”. Het alternatief zou er bijna zeker voor hebben gezorgd dat de prijs van industriële elektriciteit (als gevolg van overaanbod) in regio’s zou zijn gedaald, zodat een uittocht van industrie, zoals nu in Duitsland kan worden waargenomen, nooit zou hebben plaatsgevonden. Bovendien zou de afhankelijkheid (zie hierboven) van Russisch gas nooit hebben bestaan. Bovendien zou kolengestookte elektriciteitsopwekking al jaren geleden zijn stopgezet, net als in Frankrijk, waar kolen vrijwel niet meer bestaan.
En last but not least: De omslag in het vervoer naar elektrificatie van voertuigen en de overstap naar warmtepompen in particuliere huishoudens zou uiteindelijk een no-brainer zijn geworden dankzij gematigde elektriciteitsprijzen, zoals het geval is in Scandinavische landen zoals Noorwegen. Duitsland zou gouden tijden hebben gekend op het gebied van klimaattechnologie en werkgelegenheid.
De volledige analyse kan hier worden bekeken