“Het lukt vaak om een batterijbrand bij een recyclebedrijf snel te blussen, maar het lukt nog niet om de brand te voorkomen”, zegt Dirk van Meer. CORE Changemakers, een studententeam van de Technische Universiteit Eindhoven (TU/e), ontwikkelt een oplossing voor dit probleem. Het team wil bedrijven helpen bij de transitie naar duurzame en circulaire processen.
Voorkomen is plaats van genezen
Het voorkomen van batterijbranden is een van de belangrijkste projecten van het team op dit moment. Batterijbranden ontstaan omdat mensen batterijen weggooien bij het gewone afval. Het batterijtje uit een wenskaart met een muziekje kan al voldoende zijn. Belandt zo’n kaart bij het oud papier, dan kan het misgaan bij het sorteren van het afval. Karton wordt namelijk uit het oud papier geprikt met spikes. Prikt zo’n spike door een batterij heen, dan kan er brand ontstaan.
De studenten ontwikkelingen een AI-systeem om batterijen in het afval te herkennen, nog voordat het verwerkt wordt. “Het systeem kan een seintje geven aan een robot om de batterij automatisch te verwijderen. Maar er zijn ook simpelere oplossingen: een lampje kan een batterij in de recyclinglijn volgen totdat een medewerker de batterij van de band heeft gepakt. Daarmee kunnen we batterijbranden voorkomen, de veiligheid verbeteren en de CO2-uitstoot verlagen”, zegt Van Meer.
Drive naar circulair
Van Meer zet zich al zeven jaar in voor een circulaire economie. Als student chemie aan TU/e richtte hij naast zijn studie Team CORE op. Het team ontwikkelde een speciale oven om batterijen en andere e-waste te recyclen, iets dat vooralsnog bijna onmogelijk was. Het team mocht een testinstallatie neerzetten in Moerdijk, maar de stikstofcrisis gooide roet in het eten. De studenten besloten de plannen voor de bouw van de oven in de ijskast te zetten.
Maar de drive om een bijdrage te leveren aan de circulaire economie bleef. “Toen zijn we gaan kijken of we bestaande fabrieken kunnen helpen met verduurzamen en de transitie naar een circulaire processen”, schetst Van Meer. Het studententeam is inmiddels uitgebreid met leden van andere universiteiten, hbo’s en vanaf september ook mbo’s.
Wetenschap in de praktijk
De projecten zijn leerzaam voor de studenten, maar ook voor de ondernemers. Met name mkb’ers is het heel interessant om circulariteitsvraagstukken met een studententeam op te lossen, zo schetst de ceo. “Het is voor hen lastig om de juiste kennis te vergaren. Overheden hebben dit vaak niet in huis en de wetenschappelijke hoek is eigenlijk te theoretisch en complex. Als studententeam kunnen wij de wetenschap en de praktijk bij elkaar brengen.” De ondernemers betalen voor de verrichte werkzaamheden. “Zo zijn wij niet afhankelijk van sponsors om te kunnen draaien als studententeam.”
Ondanks het feit dat er wel degelijk een businesscase te koppelen is aan de dienstverlening van CORE, staat winst maken niet zo hoog op de prioriteitenlijst. “We kiezen er bewust voor om een studententeam te blijven en geen start-up te worden. Daar zijn onze prijzen ook naar”, zegt de ceo daarover.
CORE-campus
Daarom heeft CORE Changemakers naast de circulaireprojecten met ondernemers ook een CORE-Campus opgezet. Dit is een digitale leeromgeving voor studenten om alles te leren over thema’s als scheikunde, maar ook over marketing, sales en management. Van Meer: “Het zijn dan geen lange hoorcollege’s, maar korte filmpjes met praktische informatie die meteen toe te passen is in het werkveld. Daarin kunnen we het verschil maken. Een studententeam is een superfijne plek om hier veel over te leren. Die potentie moeten we benutten.”
Er is vanuit CORE veel aandacht voor coaching en ondersteuning in verschillende vormen. Iets wat Van Meer miste als het gaat om begeleiding van studententeams vanuit de universiteit. “Als een project goed lukt, dan is de universiteit betrokken. Maar als het minder gaat en studenten hulp nodig hebben, dan is er voor mijn gevoel niet genoeg aandacht.” Hij zou graag een betere balans zien. “Daarom hebben wij er bij CORE voor gekozen om de persoonlijke ontwikkeling van studenten wel een core-business te maken.”