De energietransitie in Nederland heeft een belangrijke mijlpaal bereikt. In 2023 werd maar liefst 17% van alle energie uit duurzame bronnen gehaald, een stijging van twee procentpunten vergeleken met het voorgaande jaar.
Deze stijging is te danken aan een opvallende groei in wind- en zonne-energie, die samen goed zijn voor een toename van 11% in hernieuwbare energieverbruik, aldus cijfers van het CBS. Het energieakkoord van 2013 is hiermee behaald, en ondanks een afname in energie uit biomassa, zien we een sterke opkomst van warmtepompen.
Uitdagingen en triomfen in duurzame energie
De groei van windenergie kende een bijzondere toename van 25%. Dit is mede te danken aan nieuwe windmolenparken op zee en nieuwe installaties op het land in provincies als Flevoland, Noord-Brabant en Zeeland. Zonne-energie droeg ook bij met een stijging van 17%, de capaciteit van zonnepanelen steeg hiermee naar meer dan 24 gigawatt.
Een daling in biomassa, een stijging in warmtepompen
Ondanks de positieve ontwikkelingen was er een merkbare daling in energie uit biomassa, waarbij de inzet van biomassa in elektriciteitscentrales met 31% is verlaagd. Echter, tegelijkertijd is de inzet van hernieuwbare energie uit biomassaketels voor elektriciteitsproductie bij bedrijven met maar liefst 61% toegenomen, wat deels te wijten is aan het feit dat een groter deel van de ingezette biomassa nu aan de Europese duurzaamheidscriteria voldoet.
De opkomst van warmtepompen is ook een opvallende trend. Meer Nederlandse huishoudens en bedrijven hebben deze alternatieve verwarmingsmethode omarmd, wat resulteerde in een toename van 26% in de hoeveelheid onttrokken warmte. Dit duidt op een groeiende acceptatie van technologieën die bijdragen aan de vermindering van de CO₂-uitstoot.
Europese ambities en Nederlandse realiteit
Midden in deze binnenlandse vooruitgang, zijn er op Europees niveau nieuwe doelstellingen vastgesteld. Gemiddeld moet in 2030 42,5% van het Europese energieverbruik hernieuwbaar zijn. Hoewel de precieze implicaties voor Nederland nog onduidelijk zijn, toont het behalen van het doel uit het Energieakkoord van 2013 aan dat de Nederlandse aanpak vruchten afwerpt.
Deze ontwikkelingen plaatsen Nederland in een nieuwe positie binnen Europa. In 2022 lag het aandeel hernieuwbare energie in Nederland nog onder het Europese gemiddelde van 23%. De recente groei kan Nederland helpen om de achterstand in te halen en dichter bij koplopers als Zweden, Finland en Letland te komen, die in 2022 respectievelijk 66%, 48% en 43% hernieuwbare energie rapporteerden.