De economie in Noord-Brabant doet het goed. Het is de tweede economische regio van Nederland. In 2021 vestigden zich 53 internationale bedrijven in de provincie. Een groot contrast met de jaren tachtig en negentig toen vrachtautobouwer DAF een faillissement aanvroeg en elektronicareus Philips een grote reorganisatie uitvoerde om het hoofd boven water te houden.
Om de Brabantse economie uit het slop te trekken werd in 1983 op aandringen van de vakbeweging de Brabantse Ontwikkelings Maatschappij (BOM) in het leven geroepen. In datzelfde jaar werden ook het internationaal handelscentrum World Trade Center Eindhoven Brainport (WTCE/e) en het ledenplatform van Mikrocentrum opgericht.
Dit jaar vieren BOM, WTCE en het ledenplatform van Mikrocentrum hun veertigste verjaardag. Al staat Brabant er nu beter voor dan veertig jaar geleden, het zijn opnieuw onstuimige tijden. Aan deze organisaties de taak om in Brabant een aantrekkelijk vestigingsklimaat te bewerkstelligen (en houden) en de economische groei op peil te houden. Hoe doen ze dat? En: wat moet er beter? We vroegen het Brigit van Dijk-van de Reijt (directeur van BOM), Lianne van den Boogaard (directeur WTCE/e Brainport) en Bert-Jan Woertman (directeur Mikrocentrum).
Weerbaar ecosysteem
Toen DAF en Philips veertig jaar geleden in de problemen zaten, had de regio ook veerkracht nodig om erbovenop te komen. Daar heeft de regio van geleerd, denkt Woertman. “We moesten het samen oplossen. Dat is beloond met succes. Dus zo zijn we er, eerder dan andere regio’s in Nederland, achter gekomen dat samenwerken loont.”
Woertman begon zijn carrière bij Philips en is medeoprichter van onder andere HighTechXL en AlphaBeats. Sinds augustus 2021 is hij directeur van Mikrocentrum, een platformorganisatie voor de hightech- en maakindustrie dat zich inzet voor talentontwikkeling en een innovatief ecosysteem.
“We zijn er eerder dan andere regio’s in Nederland achter gekomen dat samenwerken loont.”
Bert-Jan Woertman, directeur Mikrocentrum
‘Lineaire groei bestaat niet’
De wereldwijde pandemie en de invasie van Rusland in Oekraïne zorgden voor een energiecrisis en grote problemen met voorraden. Zowel de ingewikkelde geopolitieke situatie, als ook de steeds complexere hightech systemen vragen om intensieve samenwerking, ziet ook Van Dijk-van de Reijt. “Als er iets belangrijk is, is het wel dat ecosystemen op elkaar inspelen. Dat je samen genoeg veerkracht hebt om tegenslagen op te vangen en weerbaar bent. Van origine is het doel van ontwikkelingsmaatschappijen: groei stimuleren. Maar groei an sich is niet langer een doel, het past niet meer in de wereld waarin we leven.”
Het is inmiddels drie jaar geleden dat de geboren en getogen Brabantse haar baan als impact investeerder inruilde voor het directeurschap bij de BOM. Als er een ding is dat ze leerde van haar lange (internationale) carrière, is het dat lineaire groei niet bestaat.
Onder haar leiding stelde de ontwikkelingsmaatschappij vier speerpunten op – technologie, klimaatneutrale energie, duurzame voeding en gezondheid – die aansluiten bij de grootste maatschappelijke transities. In 2021 investeerde de BOM 118 miljoen in startende innovatieve bedrijven, meer dan 90 procent daarvan draagt bij aan oplossingen die aansluiten bij deze speerpunten.
Steeds vaker vindt die ondersteuning plaats via de ‘venture building’ aanpak. Het uitgangspunt hierbij is dat elke startup vier levensfasen doormaakt, en elke fase kent een aantal mijlpalen. Venture building is de begeleidingsmethodiek voor start-ups waarin de BOM met de Brabantse partners meet waar een startup staat en op basis daarvan de juiste begeleiding biedt. Deze ‘Brabantbrede’-aanpak moet leiden tot meer succesvolle startups in Brabant.
Noord-Brabant raakt vol
Hoe goed de cijfers ook zijn en hoe goed het ecosysteem ook samenwerkt, Noord-Brabant raakt steeds voller. Het elektriciteitsnet zelfs zo vol, dat bedrijven tijdelijk in de wacht werden gezet. Van Dijk – van de Reijt: “Dat zet een rem op het ondernemersklimaat. Daarom moeten we goed kijken hoe we ons verdienvermogen in de toekomst kunnen realiseren, of bijvoorbeeld in het buitenland kunnen vergroten. We denken als regio steeds groter, maar duiken tegelijkertijd nog te vaak op ons regionale terpje.”
De directeur van BOM komt net uit een meeting waarin de handelsmissie naar Minnesota (Verenigde Staten) werd besproken, die in april plaatsvindt. “Ze hebben daar, net als in Brabant, een heel sterk medtech ecosysteem. We gaan daarnaartoe om die ecosystemen met elkaar te verbinden.”
Daar zijn ze het ook bij WTC/e Brainport mee eens. Het handelscentrum is onderdeel van een internationaal netwerk van driehonderd andere WTC’s. De missie is om bedrijven zowel te stimuleren buiten de landsgrenzen te denken, maar ook om het buitenland naar Brainport te brengen. “We organiseren contact- en kennisuitwisselingsbijeenkomsten waar ondernemers die deze stap al zetten vertellen over hun ervaringen aan andere ondernemers. Je kunt het wel uit een boekje halen, maar mensen die zelf al internationaal ondernemen maken veel meer indruk”, aldus Van den Boogaard, die dertien jaar directeur is bij WTC/e Brainport.
‘Veldhoven is nog net geen Amsterdam’
Waar Brabantse bedrijven meer moeten focussen op de internationale markt, trekken ze tegelijkertijd ook het buitenland naar de provincie. Daarbij is het van groot belang dat iedereen in de regio mee kan komen, vindt Van den Boogaard. “Veldhoven is nog net geen Amsterdam. Er wordt steeds meer Engels gesproken op straat. Je ziet het terug in de supermarkt, en in de programmering van theaters. De regio wordt sterk beïnvloed door de groei van ASML en de hele keten daaromheen. De schaalsprong die bedrijven in onze regio maken is enorm, het is een grote uitdaging om iedereen mee te krijgen.” WTCE ondersteunt het mkb daarom bij digitalisering, zodat ze aansluiting kunnen vinden bij de rest van de keten.
“Op ‘De Aardappeleters’ zie je een groot gezin aan tafel rond een pan met aardappels zitten. Dat zegt eigenlijk alles. We zijn gewend om te delen en rekening te houden met elkaar.”
Lianne van den Boogaard, directeur WTC/e Brainport
Minstens zo belangrijk is dat ook de Brabander meegenomen wordt, merkt Woertman op. “ASML is voor veel mensen heel abstract. Maar het is juist belangrijk dat ook de kapper en de taxichauffeur op de hoogte zijn van wat er gebeurt. De groei van ons ecosysteem vraagt iets van de hele samenleving. Er moeten huizen bijgebouwd worden, infrastructuur aangelegd worden.”
Terugkerend thema in de gesprekken met de leiders van de drie grootste netwerkorganisaties in Brabant is samenwerken. Van den Boogaard verwijst naar een schilderij van Vincent van Gogh. “Op ‘De Aardappeleters’ zie je een groot gezin aan tafel rond een pan met aardappels zitten. Dat zegt eigenlijk alles. Van oudsher zijn Brabanders katholiek. Een gezin met tien, elf, twaalf kinderen was aan het begin van deze eeuw heel normaal. Eten, kleding, je slaapplek: we zijn gewend om te delen en rekening te houden met elkaar.”