AI-generated picture
Author profile picture

Als zonnepanelen en windmolens niet waren uitgeschakeld, had Nederland in het tweede kwartaal van 2024 350 miljoen kubieke meter gas kunnen besparen, blijkt uit cijfers van klimaatbeleidsplatform Energieopwek.nl. Dat is genoeg om alle gebouwen in een stad als Den Haag te verwarmen.

Naarmate de productie van duurzame energie toeneemt, neemt ook het aantal uren met negatieve elektriciteitsprijzen toe. Het platform meldt dat dit er per 1 juli al 286 waren. Wanneer er meer elektriciteit dan nodig wordt opgewekt – en niet kan worden geëxporteerd of opgeslagen – dalen de prijzen tot nul of lager. Daarom beperken elektriciteitsproducenten hun productie en schakelen ze zonnepanelen en windmolens uit, omdat het elektriciteitsnet deze productie niet aankan en ze er niets aan kunnen verdienen.

Groeiend overschot

Volgens de modellen van Energieopwek.nl staat elk uur met negatieve of nultarieven gelijk aan een gemiddelde capaciteit van 6 gigawatt aan hernieuwbare elektriciteit. Dit betekent dat er in het tweede kwartaal van 2024 meer dan 1700 GWh aan groene stroom verloren is gegaan, die gebruikt had kunnen worden als er meer batterijen en elektrolyzers waren geweest om elektriciteit om te zetten in waterstof.

Hoe jammer dat ook is, toch zal de hoeveelheid “losgekoppelde productiecapaciteit” waarschijnlijk alleen maar toenemen omdat er de komende jaren meer wind- en zonne-energiecapaciteit zal worden toegevoegd. Tegelijkertijd zal de vraag naar elektriciteit naar verwachting niet zo snel groeien. Het exporteren van duurzame energie zal ook minder makkelijk worden. Het buitenland investeert zelf ook in duurzame opwekking.

Hernieuwbare energie blijft groeien

De productie van hernieuwbare energie groeide ook in juni. Deze was 9% hoger dan in dezelfde maand vorig jaar omdat er meer windturbines op het net zijn aangesloten dan vorig jaar. Wind op land genereerde 15% meer elektriciteit, terwijl wind op zee 35% meer elektriciteit opwekte.

Hoewel er in 2024 meer zonnepanelen op het net worden aangesloten, vertaalde deze groei zich niet in meer energie, omdat juni minder zonnig was dan vorig jaar. Volgens het Nederlands Metereologisch Instituut had juni 2024 een gemiddeld aantal zonuren.

In totaal bedroeg het aandeel van hernieuwbaar opgewekte elektriciteit 64% in juni, tegen 56% vorig jaar. Maar als het inperkingseffect wordt meegerekend, daalt dit aandeel tot ongeveer 60%.